2.

218 6 2
                                    

Daarnet hebben de jongens een luide snik gehoord. Het was Matthyas die als eerst opstond om naar boven te gaan. De rest bleef zitten. Niet omdat ze niet wilden weten of het goed ging met Milo, maar omdat ze weten dat alleen Matthy nu even genoeg is.

Allemaal weten ze dat het niet goed gaat met Milo. Ookal probeert hij het nog zo goed te verbergen, allemaal hebben ze door dat Milo een stuk stiller is en vaak in gedachten. Ze zien dat hij niet meer zo vrolijk is. Ze zien dat hij niet meer zoveel lacht. De enige keren dat hij lacht zijn in opnames. Soms is het een oprechte lach, soms een neppe. Wel merken ze dat hij in opnames al zijn gedachten, wat voor gedachten dat ook mogen zijn, even vergeet. Dan wordt hij opgeslokt door de challenges of iets dergelijks en kan hij oprecht lachen. Voor en na de opnames is hij gesloopt. Vermoeid van alles waar hij mentaal tegen vecht.

Ja, alle bankzitters hebben het door.
Ze weten alleen niet goed hoe ze hem kunnen helpen.

~

Een arm slaat om hem heen. Iemand sust hem, zegt hem dat alles goed komt. Hij laat zichzelf vallen in de armen van diegene. Wie het is, weet hij niet. Het maakt ook niet uit. Iemand is nu bij hem en dat is wat telt.

Een tijdje zitten ze in stilte op de badkamervloer. Milo voelt zijn ogen langzaam dichtvallen, zo moe is hij. "Miel?" De stem dringt langzaam door in zijn gedachten. Hij knikt. "Ben je moe?" Weer knikt hij. "Ik kan niet meer Matt.." Vermoeid spreekt hij de woorden uit naar Matthy, waarvan hij inmiddels doorheeft dat het Matthy is die naast hem zit en hem in zijn armen houdt. "Nog even volhouden oké? Het komt echt goed, geef het tijd." De tranen komen weer omhoog, want wat als het niet meer goed komt? Zo kan hij niet verder leven.

"Wil je weer even slapen? Wij redden onszelf wel." Weer knikt Milo. Hij is zo moe. Moe van alles. Moe van zijn gedachten, moe van het slechte slapen, moe van het vechten tegen zijn gedachten. Hij is op.

Samen staan ze op. Matthy helpt hem ermee. Ze lopen richting zijn bed. Ook daarbij ondersteunt Matthy hem. Milo is te vermoeid. Er is geen enkel beetje kracht meer in zijn lichaam aanwezig. Matthy stopt hem in. "Slaaplekker Miel. We maken je straks wel wakker goed?" Zacht fluistert hij de woorden naar Milo. Ook nu knikt Milo weer. Niet veel later is hij vertrokken.

~

"Het gaat niet langer goed zo met hem." Koen is de eerste die de woorden uitspreekt. De rest knikt. "Hij is echt op. Ik heb hem net terug in bed gestopt. Meteen was hij vertrokken." Matthy informeert de rest over wat er net zojuist heeft gespeeld. "We moeten hem helpen." Rob kijkt bedenkelijk. "Ik weet alleen niet hoe." Zegt hij er vrijwel meteen achteraan. Ook nu kijkt de rest bedenkelijk.

Alleen Matthy 'weet' van de problemen van Milo. Een aantal weken geleden vertelde Milo het. De rest had het gewoon ook al door een tijdje nadat Matthy het te weten was gekomen.

Ze merkten het vooral aan veranderingen in zijn gedrag, maar ook aan hoe vaak hij zich ziek meldde. 'Vroeger' meldde hij zich nooit ziek, nu een paar keer per week. Het werd te verdacht.

Niemand durfde er naar te vragen bang dat hij in woede uitbarstte. En dus lieten ze hun gedachten de vrije loop gaan. Allemaal hadden ze ideeën over waarom Milo zo was veranderd en wat er met hem aan de hand was.

Even later bleek dat een depressie te zijn.

Waas // BankzittersTempat cerita menjadi hidup. Temukan sekarang