Hoofdstuk 9

21 2 2
                                    

Robin

"Ja meneer." Zegt Tom. "Ik zal..." Op dat moment gooi ik de tafel om naar Lucian. Ik wacht niet op reactie en en sprint naar de deur. Tom probeerd mij tegen te houden maar kan net van zijn grip weg springen. Ik ren de gang en zie de liftdeuren die tegen over staan, open gaan. Er staat een man in die op kijkt van zijn mobiel en verasd word door mij. Voordat hij kan reageren beuk ik hem hard tegen muur aan van de lift en druk op een kop dat de lift naar beneden gaat. De man zakt van de impact in elkaar. Ik hoor een grom achter mij en zie de wolf op mij afsprinten. Ik grom boos terug en roep: Nee!" De wolf lijkt te twijfelen en stopt met rennen. Net voordat de liftdeuren dichtvallen zie ik Lucian de gang oplopen en naar mij kijken. De lift zakt naar beneden en dan pas voel ik heel mijn lichaam trillen. Mijn hart klopt in mijn keel. Ik kijk naar de cijfer die aftelt naar beneden. 36 etages naar beneden. Natuurlijk zal ik daar opgewacht worden. Ik kijk naar de man die kreunt van de pijn. Ik pak zijn mobiel af.
Ik weet dat ik hier niet weg kom. Het enige wat ik kan doen is mijn familie waarschuwen. We komen op de 29ste etage en druk de knop in zodat de lift deuren open gaan. Het is rustig op de gang en snel loop ik er door heen. Ik besef dat het avond is en zijn werkenmers of hoe je ze ook wilt noemen, naar huis zijn. Ik probeer een kamer te vinden waar ik mij kan verstoppen.
Ik open een deur en zie dat het de opslag ruimte van de schoonmaakster is. Geen camera's.
Ik loop naar binnen en doe de deur achter mij met een trillende hand opslot.
Ik laat mij door mijn benen zakken en druk mijzelf tegen de muur aan naast de bezems. Dan eindelijk vloeien de tranen uit mijn ogen.
Bang.
Ik ben zo ontzettend bang.
Ik haat mijzelf dat ik hier ben beland. Ik haat mijzelf dat ik mijn gezin heb achter gelaten.
Ik haat mijzelf dat ik mij altijd overal mee moet bemoeien.
Ik kijk naar de mobiel en toets naar het invoeren van een nummer. Ik ken de van Ruben gelukkig uit mijn hoofd. Dat was de belofte naar elkaar voordat we Clay kregen. Zodat we elkaar altijd konden bereiken.
Ik snik en toets zijn nummer in. Dan met trillende hand leg ik de telefoon bij mijn oor.
Hij gaat 3x over en ben bang dat hij niet zal opnemen.
"Met Ruben." Antwoord hij dan en mijn hart maakt een sprongentje bij het horen van zijn stem. "Ruben." Snik ik. "Ow my god. Robin! Waar ben je?! Wat is er gebeurd?!" Mijn tranen worden dikker en de schuld in mij word hoger. "Ruben het spijt mij zo." Snik ik. "Robin. Lieverd. Rustig. Vertel mij waar je bent. We zijn opzoek naar je." Hoor ik hem zeggen en zijn stem word wat anders. "Robin?" Hoor ik Elise dan zeggen. Hij heeft de telefoon op luidspreker gezegd. "Luister." Snik ik en probeer mijzelf onder controle te houden. "Ik ben bij een gevaarlijke man." "Lucian?" Vraagt Elise. "J-ja." Zeg ik verward. "We weten het. Damian en Luca zijn je aan het zoeken." Zegt Elise. "Nee." Snik ik. "Je moet ze stoppen. Je moet ze waarschuwen. Lucian weet van ze af. Hij weet dat ze voor mij komen. Hij zal ze gevangen nemen. Je moet ze stoppen Elise! Je moet ze naar huis sturen!" "Nee." Zegt Ruben. "Nee, ze moeten je eerst vinden. Je moet naar huis komen. Clay en ik hebben je nodig." Zegt Ruben. Ik snik en knijp mijn ogen dicht door de pijn die ik diep van binnen voel. "Ik hou van jullie. Zo ontzettend veel." "Robin." Zegt Ruben waarschuwend en ik hoor de pijn in zijn stem. "Robin. Die Lucian kan ons niet tegen houden. We komen je halen." Zegt Elise.
"Nee. Nee. Nee." Smeek ik. "Alsjeblieft. Alsjeblieft zorg er voor dat Damian naar huis gaat. Hij kan niet tegen hem op. Onze wolf kan niet tegen hem op." Snik ik. "Wat bedoel je?"
Dan hoor en zie ik dat er de deurklink word gerammeld. Ze hebben mij gevonden. "Robin." Hoor ik Ruben zeggen. "Hij... Is de jongen van het duister." Fluister ik met angst. "Robin." Hoor ik Ruben weer zeggen. "Ik hou zo ontzettend veel van jullie." Snik ik weer. "Zorg dat mijn broer thuis komt. Zorg dat Clay ook niet zijn oom verliest. Zeg tegen hem dat ik van hem hou." Zeg ik. "Robin wat.." Maar ik hang op voordat Ruben zijn zin af kan maken. Ik kijk naar de mobiel en besef dat ze hiermee de roedel kunne traceren. Sukkel dat ik ben. Grote sukkel dat ik ben. Snel verstop ik de mobiel onder de kast. Zo ver mogelijk weg en bid ik dat niemand hem zal vinden.

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Mar 24 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

The boy of darkWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu