Hoofdstuk 3

460 12 10
                                    

Elise

Ik kan het niet geloven. Ze is hier. Ze is werkelijk hier. 'Het is zo goed om je te zien.' Zegt ze glimlachend en ze zet een stap naar mij toe. Ik zet een stap naar achteren. Ze kijkt mij vragend aan. 'Wat doe je hier?' Vraag ik zonder emotie. Ze kijkt even om zich heen. Naar de gezichten van mijn pack leden. Niemand kan het geloven dat ze hier is. In levende lijven. Dan kijkt ze mij weer aan. 'Ik ben hier voor jou natuurlijk.' Glimlacht ze licht. 'Beetje laat vind je niet?' Damian kijkt me aan. 'Ik.... Ik weet dat je lang op mij gewacht. Maar geloof me. Ik was constant bij je.'

'Je... Je was constant bij mij? Echt waar? Waar was je toen ik werd gevonden in het bos. Waar was je toen ik in het weeshuis opgroeide. Keek je toe? Keek je toe toen ik werd gepest om mijn witte haren. Pakte je de popcorn erbij toen mijn best vriend zich zelf ophing!' Roep ik boos. Het is even stil. 'Ik...ik kon niet...' 'Je kon niet wat!' Roep ik boos met tranen in mijn ogen. Damian zet een stap naar mij toe. 'Misschien kunnen we dit beter... Binnen bespreken.' Ik schud mijn hoofd. 'Ik moet even...' Ik draai me om en verander in mijn wolf. 'Elise wacht.' Zegt Damian nog. Maar ik ren het bos al in.

Wit. Alles om mij heen is wit net zoals mijn vacht. Door sneeuw die om mij heen vlokkelt. Ik heb mijn krachten niet onder controlen als mijn emoties hoog zijn. Ik wil geen Elsa zijn. Clay mag van mij die film niet zien.

Dan hoor ik wat gekraak bij de bosjes. Ik kijk er naar maar blijf liggen. Het boeit me allemaal niet meer.

Dan zie ik Ruben door de bosjes lopen. Hij wrijft over zijn armen als de sneeuw langzaam op hem valt. 'Weetje nog Elise. De eerste keer dat papa jou een pannenkoek liet bakken. Zelfs de brandweer had het op Facebook gezet.' Grinnikt hij. Ik verander terug. 'Ruben. Pas alsjeblieft op. Zometeen zet ik heel dit bos in brand.' Hij komt naast mij zitten. 'Dat zou jij nooit doen.' Zegt hij en slaat een arm om mij heen.

'Dus... Je wilt je moeder niet meer spreken?' 'Ze heeft mij in de steek gelaten. Nu moet ze mij dan ook met rust laten.' 'Wat als ze je dingen kan vertellen. Over je verleden. Over je... Echte vader.' 'Dat... Dat zoek ik zelf wel uit. Zoals ik tot nu altijd heb gedaan.' 'Weetje.... Ik zou er alles aan willen doen om mijn moeder nog een keer te spreken. Een knuffel te geven. Haar Clay laten ontmoeten...' Zegt hij en kijkt naar de blauwe lucht. 'Geef haar nog een kans. Voor dat je er spijt van krijgt.' Ik zucht diep en kijk naar Ruben. 'Goed dan. Eentje dan.' Hij geeft een kus op mijn hoofd.

Dan loopt Robin met Clay in haar armen naar ons toe. 'Hier zijn jullie. Elise, ben je oke?' 'Jawel... Ik weet gewoon niet meer.... Wat ik moet denken. Of moet doen.' 'Waarom gaan wij twee niet naar de stad. Er even tussen uit.' 'Nu? Haar moeder is in het dorp.' 'En daar kan ze blijven tot wij terug zijn. Ik heb echt nieuwe kleren nodig. Een paar die wel tegen melk kots kunnen.' Grinnikt Robin en geeft Clay een kus op zijn hoofd. 'Robin. Je moet nog rusten.' Zegt Ruben en loopt naar haar toe. 'Ik voel mij prima. Ik heb weken lang op bed gelegen. Ik moet er echt even tussenuit. Alsjeblieft...' Zegt ze en kijkt Ruben aan. 'Goed dan. Ga. Maak lol.' Robin Glimlacht en geeft hem een kus. Dan geeft ze Clay aan Ruben. 'Ik hou van jullie.' 'We zien je straks.' Ik zwaai naar Ruben en zie ze terug lopen naar het dorp. Robin loopt naar mij toe en steekt haar hand uit. 'Ik hou van jou impulsen ideeën.' Glimlach ik en pak haar hand en trek mezelf omhoog.

'Wacht. Ik moet mijn spullen nog pakken... Die thuis liggen.. Waar zij is.' 'Je hebt niks nodig. Ik betaal alles wel. En we kunnen gaan lopen. Of rennen.' 'Weet je het zeker?' 'Ja. Geloof me. Ik wil echt graag naar de stad.' ik grinnik zacht en knik. 'Laten we gaan.'

Na een groot stuk wandelen en een stukje de bus zijn we eindelijk in de stad. Het is lang geleden dat ik hier ben geweest. En dat geld ook voor Robin. Het ging ook wat lastiger toen ze zwanger was. Haar hormonen gingen alle kanten op. Ook die van haar wolf. De mensen hier zouden zijn geworden als ze haar zagen als ze niet op tijd haar chocola kreeg. Ik werd soms zelfs bang. Gelukkig is die tijd nu voorbij en hebben we iets prachtigs voor terug gekregen.

We lopen een paar kleding winkels in en passen wat kleren. Robin heeft een paar toffe shirts gekocht en een schattig jurkje. Ik heb zelf nog niet iets gevonden. Ik ben met mijn gedachten er ook helemaal niet bij. Het idee dat mijn moeder nu bij Damian is. Het maakt mij gek.

'Hey, zullen we ergens op een terrasje zitten? Even bijkomen?' Robin knikt. 'Oehw. Anders ga jij maar alvast. Ik wil nog even langs een klein winkeltje. Ik wil iets meenemen voor Ruben.' 'Oké. Dan zie ik je zo.' Ze knikt en we gaan beide een andere richting op.

Robin

Ik loop naar een wat afgezonderde straatje in het centrum. Hier zit kleine winkeltje van meneer Roland. Een oude man die prachtige spulletjes maakt. Van Sieraden tot kasten. Die man kan alles. Ik kom er graag

Ik loop de hoek om en zie bij meneer Roland een grote dure auto voor zijn deur staan. De ramen zijn verduisterd. Die zal niet van hem zelf zijn. Ik loop naar zijn winkel en zie dat Roland door een man tegen de toonbank word aangedrukt. Ik schrik en loop snel naar binnen toe. 'Je hebt Lucifer diep teleur gesteld.' Zegt de man met een lage stem. 'Laat hem los!' De man kijkt naar mij om. 'Bemoei je er niet mee en ga weg meisje.' 'G-ga Robin. Het is oké.' Zegt Roland moeilijk. Ik kan hem hier niet achterlaten. Ik heb mijn mobiel ook niet bij. Dammit.

'Nee. Het is niet oké. Laat hem los. Nu.' Zeg ik dreigend. De man begint te lachen. 'Geloof me meisje. Je wilt je hier echt niet in mengen.' 'Daar is het nu al te laat voor.' Zeg ik en pak een paraplu die naast mij in een paraplubak staat en sla hem hard in zijn gezicht. Hij laat Ronald los. Daarna schop ik zijn maag waardoor de man naar achteren valt tegen een kast aan.

Ik trek Ronald overeind die mij verbaasd aan kijkt. 'We moeten hier weg!' Zeg ik en trek hem mee naar de voordeur. We zien dat de autodeur van de dure auto open gaat. Snel trekt Roland mij terug. 'We gaan achterlangs.' Zegt hij gespannen en trekt mij mee naar de achterdeur van zijn winkel en we rennen naar buiten. Ik wil hem van alles vragen. Wie was die man en wat wilt hij van hem. Maar we moeten eerst ons zelf in veiligheid brengen.

We rennen door de steegjes. Ronald kan mij moeilijk bij houden. Wat te begrijpen is met zijn leeftijd. Ik stop en kijk naar hem terwijl hij hijgend naar mij toe loopt. Dan kijkt hij angstig in mijn richting. Ik draai me om en zie een wolf staan. Een wolf? Ik ruik dat het geen weerwolf is. Nee. Een echte wolf. Wat doet hij hier?
De wolf gromt met zijn tanden bloot naar ons. 'Hij is van hem. Hij hoort bij hem.' Zegt Ronald angstig. Wie is hem? Geen tijd voor vragen.

'Ga over die muur heen.' Zeg ik en maak van mijn hand een kommetje zodat hij daarop kan steunen. 'En jij dan?' 'Ik kom achter je aan. Schiet op!' Roland stapt op mijn hand en ik help hem over de muur heen. Het lukt hem en ik zie hem niet meer. Ik kijk naar de wolf die op mij afrent. Ik grom dreigend naar hem. De wolf remt af en kijkt onderdanig naar mij. Ik weet dat werkt bij honden. Maar gelukkig dus ook bij echte wolven.
De wolf gaat liggen. 'Braaf.' Zeg ik en loop snel verder naar het uit einde van het steegje. Ik kijk nog om, om zeker te weten dat de wolf mij niet volgt. Dan bots ik tegen iemand op.

Op dat moment staat alles stil. Een koude gloed gaat over mij heen. Die geur. Het maakt mij angstig. Nee, niet de geur van mijn mate. Het is geen weerwolf. Het is geen mens. Het is het zelfde gevoel toen ik voor het eerst Elise rook. Anders.

Ik kijk op en zie een jonge man voor mijn neus staan. Zijn haren zijn zo zwart als de donkerste nachten. Zijn ogenkleuren lijken wel van zilver. Ik heb nog nooit zoiets gezien. Hij is... Wat is hij... Wie is dit?

Hij bekijkt mij alsof hij mij bestudeerd. Ik zie dat mijn blik en lichaamshouding hem laten denken. 'Robin. Wegwezen. Uit zijn buurt.' Roept mijn wolf. Snel loop ik langs hem heen. 'Wat is jouw naam.' Zeg hij met een rustige maar sterke stem. Ik stop en kijk voorzichtig naar hem. Hij kijkt in mij aan. Alsof hij alles wat ik denk kan lezen. 'Robin. En jij bent...?' 'Lucian.' Ik knik en loop snel verder. Ik voel zijn ogen in mijn rug branden. Wat is er zojuist gebeurd?

Sorry dat het zolang heeft geduurd. Ik hoop dat jullie er nog wel plezier uit kunnen halen. :)
Laat een reactie achter wat je van het nieuwe hoofdstuk vind! Misschien haal ik daar meer inspiratie uit.

The boy of darkWhere stories live. Discover now