Hoofdstuk 1

1.3K 57 14
                                    


Lucian

Mijn naam is Lucian maar mensen noemen mij ook wel Lucifer. De duivel. Ik heb een bedrijf. Een bedrijf waar je als medewerker geen fouten moet maken. Anders kan het je leven kosten. Maar ey. Als je het goed doet, verdien je tonnen met geld. Ook mensen buiten het bedrijf kunnen in de problemen komen. Door geld te lenen. Of een klusje wat geklaard moet worden. Betalen ze mij niet terug. Tja. Dan maar je leven en pak ik alles van je af wat je nog hebt.

Ik parkeer mijn auto bij de leegstaande fabriek. Het is nacht maar door mijn koplampen zie ik mijn twee medewerkers en Kim. De arme meid.

Prins en Prinses beginnen te grommen. Het zijn mijn honden. Wolfshonden. Geen schoot hondjes dus. 'Nog even wachten jongens.' Zeg ik en steek een sigaret op. Dan stap ik de auto uit en gooi de deur dicht. Kim is aan het janken. Altijd moeten ze weer janken. 'Waar is het geld Kim?' Ze snikt 'V-volgende week heb ik het. E-echt.' 'Dat zei je de vorige keer ook al popje. Ik hou niet van wachten en dat weet je. En weet je wie ook niet van wachten houd. Die daar.' Zeg ik en wijs naar Prins en Prinses. Kim kijkt met grote ogen van angst naar de honden. 'A-alsjeblieft.' Snikt ze weer.

Haar dikke tranen rollen over haar uitgelopen make-up. Ze ziet er niet uit. Ik ga met mijn hand door haar haren. Ik blaas de rook van de sigaret in haar gezicht. Slikt en kijkt naar beneden.

'Ach meisje toch... zo veel baantjes gehad. Gewerkt als hoer, en je begon als maagd. Geld gestolen van je ouders en je vrienden....zo van veel moeite gedaan. Zo veel verloren. En dat allemaal voor niks.' Ze begint heviger te trillen. Je zou haar bijna een knuffel geven. Haar willen kalmeren. Als je niet mij zou zijn. 'Alsjeblieft...ik heb volgende week...'

Ik kijk in haar ogen vol tranen en zij die van mij. Ik geef haar een zachte glimlach. Dan pak ik een mes en steek die in haar hals recht bij haar stembanden. Ze gilt, maar al snel verdwijnd het geluid. Ik trek mijn mes er uit. Ze hapt naar adem en kucht. Ze zakt door haar benen en houd haar hand bij haar hals. 'Een vrouw die stil is. Het blijft leuk.' Grijns ik. Mijn medewerkers grinniken.

Ze kucht en wrijft met haar hand langs haar keel. 'Sorry popje. Maar ik wil niet de hele buurt wakker maken van jouw gegil. Ze kijkt me angstig aan. Dan staat ze op en rent ze weg. Ik rol met mijn ogen. Ze denken altijd dat er zo makkelijk van af te komen.
Ik maak de auto deur open. 'Eet smakelijk jongens.' Prins en Prinses springen uit de auto en rennen op Kim af. Ze houden van spelen. En ze hebben honger. Prins springt vol tegen haar aan waardoor Kim op de gornd valt. Ze vallen haar aan. Kim probeerd er tegen te verzetten. Maar ze is kansloos, zoals ze altijd is geweest. Ik kijk toe hoe Kim word vermoord. Als ze kon had ze geschreeuwd en gegilt van de pijn. Maar dat kan ze niet. Zo fijn.

Ik loop naar mijn medewerkers toe. 'Zorg dat de sporen goed uitgewist worden. En ruim zometeen dat lijk op.' 'Ja meneer.' Ik loop naar mijn auto en gooi het laatste stukje van mijn sigaret op de grond. Dan ga ik in de auto zitten en zet de radio aan. Als mijn honden klaar zijn fluit ik en ze springen de auto weer in. Ik gooi de deur dicht en rij weg.

The boy of darkWhere stories live. Discover now