Hoofdstuk 4

270 12 2
                                    

Elise

Ik drink een drankje op een terrasje en geniet van de zon. Het is zo'n lekker weer. Daar word iedereen toch vrolijk van.

Ik kijk om me heen. Waar blijft Robin toch?

Mijn ogen vallen op een paar tafels verderop. Een moeder en dochter zijn een kaartspel aan het spelen. Het ziet er lief en gezellig uit. Ik moet denken aan mijn moeder. De vragen spoken weer door mijn hoofd. Waarom liet ze mij alleen? Waarom was ze nooit een moeder voor mij?

Laat het los Elise. Laat het los.

Dan komt Robin naar mij toe gelopen. Ze kijkt even om haar heen. Haar gezicht is bleek. 'Robin? Is alles oké.' Vraag ik bezorgd 'Niet echt... Ik... Ik voel me niet zo goed.' Zegt ze zacht. Ik ga bij haar staan en wrijf zachtjes over haar rug.

'Wil je even gaan zitten. Misschien komt het door de zon. Moet je wat drinken.' Ze Schud haar hoofd. 'Ik wil liever naar huis.' 'Oké.' Ik leg wat geld op het tafeltje en pak mijn tassen. We lopen samen met haar naar de auto. Wat ze precies heeft is niet duidelijk. Misschien komt het omdat ze nog maar net moeder is geworden.

We rijden naar huis. Af en toe kijk ik naar Robin. Ze heeft geen woord meer gesproken. Misschien is ze te misselijk of te moe. Of wilt ze wilt er gewoon niet over praten.

We rijden de pack binnen en ik parkeer de auto. Robin kijkt stil voor haar uit. Nog steeds ziet ze wat wit. 'We zijn thuis...' Zeg ik zachtjes. Ze knikt en stapt uit. Ik stap ook uit en zie Damian naar ons toe lopen.

'Ik ga.' Zegt Robin zacht en loopt richting huis. Damian kijkt haar na en kijkt dan vragend naar mij. 'Ze voelt zich niet lekker.' Hij knikt. 'En hoe voel jij je?' Ik haal mijn schouders op. 'Waar is ze?' 'In de loge huis. We hebben even samen thee gedronken.' Dat moet raar zijn geweest.

'Heeft ze nog iets gezegt?' Zeg ik terwijl ik de tassen uit de auto pak. 'Niets wat ik nog niet wist. Ze wilt het denk liever aan jou vertellen.' Zegt hij en slaat een arm om mij heen.

'Waarom is ze nu hier. Wat wilt ze?' 'Ik denk dat je dat beter aan haar kan vragen.' Ik zucht. 'Goed. Ik ga naar haar toe.' 'Zal ik met je mee gaan?' Ik Schud mijn hoofd. 'Nee. Dit is iets tussen ons. Sorry.' 'Is oké.' Zegt hij lief en geeft mij kus. Hij neemt de tassen van mij over. Ik glimlach zwak en loop naar binnen.

Daar zit ze met een kop thee aan de keuken tafel. Ik haal diep adem en kijk naar haar. 'Je hoeft niks te zeggen.' Zegt ze zacht en kijkt naar mij. 'Nee, dat hoef ik inderdaad niet.' Ze Zucht zacht en kijkt naar haar kopje thee. 'Maar jij wel. Ik wil weten waarom...alles.' Ze kijkt weer naar mij en knikt. 'Dat zal ik doen. Ga zitten. Alsjeblieft.' Ik ga tegenover haar zitten en kijk naar haar. Mijn moeder.

Ze neemt een slok van haar thee en zucht nog eens. 'Godin zijn is... Een zware taak. Zeker met andere goden die met je bemoeien. Je tegen werken. Ik wilde er tussen uit gaan. Al was het maar voor even.' Zegt ze en kijkt even naar boven.

Veranderen in een menselijke gedaante is nog moeilijker dan godin zijn. Het koste veel energie maar het lukte. Het was zo fijn om de wereld echt te ontdekken. Hoe de mensen zijn. De weerwolven. Het leven.' Glimlacht ze zacht.' En toen...zag ik je vader staan... Alles bevroor... Ik kon het gewoon niet geloven... Ik had... Een mate.'

Ik kijk haar vragend aan.' Je bent de maangodin. En je weet zelf niet eens dat je een mate... Had.' Ze Grinnikt zacht. 'Zo werkt dat niet. Ik begeleid de weerwolven en hun mates. Ik kies ze niet uit. Dat is gewoon.... Het lot. Zoals ik en je vader en wat er na kwam.' Zegt ze en neemt weer een slok van haar thee. Dan kijkt ze naar mij. 'Laat me raden. Huisje boompje ik.' Zeg ik alsof ik zelf het verhaal wel kan vertellen. Ze Schud haar hoofd.

The boy of darkWo Geschichten leben. Entdecke jetzt