16 - Brandon

7.7K 425 37
                                    

Ik zucht diep en gooi mijn mobiel op bed. Ijsberend loop ik door de kamer. Waarom moet het stomme nieuws dan ook dat uitzenden? Nu denkt Victoria dat ze me niet kan vertrouwen, dat ik hetzelfde ben als die Ruben. Hoe kan ik bewijzen dat ik wel te vertrouwen ben? Ik wil haar niet lastigvallen. Misschien moet ik het maar zo laten, misschien is ze beter af zonder mij. Wat zou onze relatie eigenlijk zijn als het goed was? Ik ga binnenkort op tour maar Victoria kan niet mee. Ik ben vaak weg. Victoria verdient iemand die er elke dag voor haar kan zijn en meteen naar haar toe kan komen. Ze verdient het om de aandacht te krijgen die ze nodig heeft. Maar aan de andere kant, ik kan haar niet laten gaan. Ze betekent te veel voor me om haar los te laten. Ik laat mezelf op bed vallen en pak mijn mobiel weer. Ik krijg veel tweets binnen. Op dit moment heb ik daar geen behoefte aan dus leg ik mijn mobiel weer weg. Ik pak mijn kussen en smijt hem tegen de muur. Het ding komt met een doffe klap op de grond terecht. Zuchtend steun ik met mijn voorhoofd op mijn handen. Dit is een grote zooi.

'Brandon?' Er klinkt een klop op de deur.

'Kom maar' zeg ik. De deur gaat open en mijn vader verschijnt in de deuropening.

'Gaat het?'

'Victoria is bij me weggegaan' zucht ik.

'Ik zag haar zitten in het café.' Hij sluit de deur achter zich en gaat in de stoel zitten. 'Weet ze het over Cameron?'

'Ja, het kwam op het nieuws.'

'Weten ze dat je ook Brandon bent?' Ik schud mijn hoofd.

'Nee, als het goed is niet.'

'En nu?' Ik haal mijn schouders op.

'Ze wilt me niet meer zien.'

'En dat geloof jij?' vraagt mijn vader. 'Meiden zeggen altijd zulke dingen maar ze bedoelen het tegenovergestelde.'

'Ze was echt boos' zeg ik. 'Ik denk dat ze het wel meende.'

'Natuurlijk is ze boos, dat begrijp ik volkomen. Ik zou ook boos zijn. Maar het zal haar nog meer pijn doen als je geen moeite voor haar doet. Je laat haar nu toch niet zomaar gaan?'

'Wat moet ik dan doen?' vraag ik. 'Ze wilt dat ik geen berichten meer naar haar stuur.'

'Dan ga je toch bij haar langs?'

'Zodat ze de deur in mijn gezicht kan gooien zeker?' Ik schud mijn hoofd. 'Ik dacht het niet.'

'Dus je geeft het gewoon op?' Mijn vader staat op en komt naast me zitten. 'Ik dacht dat je zo verliefd op haar was.'

'Dat ben ik ook nog steeds' zucht ik. 'Alleen...'

'Alleen wat?' onderbreekt mijn vader me. 'Je krijgt niet alles in je schoot geworpen. Je zal voor haar moeten vechten. Het is niet dat ze je nu opeens helemaal geweldig vindt omdat ze erachter is gekomen dat je beroemd bent. Je zal wat voor haar moeten overhebben.'

'Denk je dat ze nog steeds in dat café is?' vraag ik.

'Ik zou het niet weten. Het regent buiten dus het lijkt me logisch dat ze daar nog zit. Maar aan de andere kant, ze was al nat toen ze daar zat dus dan kan ze net zo goed gelijk naar huis gaan.'

'Zou je me kunnen brengen?' vraag ik.

'Ja, natuurlijk.' Ik sta op en trek mijn jas aan om vervolgens achter mijn vader aan te lopen.

In de auto trilt mijn been. Hopelijk is ze er nog. Ik wil met haar praten. Ik ga voor haar vechten en zorgen dat ze weer in mijn armen belandt. Buiten regent het hard. De ruitenwissers gaan hard tekeer. Natuurlijk is het romantischer als ik door de regen ren om bij haar te zijn maar de auto is sneller, en ik wil niets liever dan zo snel mogelijk bij haar zijn.

'We zijn er' zegt mijn vader terwijl hij de auto stopt. 'Bel me als je iets nodig hebt.'

'Zal ik doen' zeg ik terwijl ik uit de auto stap. Ik sla de deur dicht en loop dan het café in. Mijn ogen scannen het pand door. Uiteindelijk zie ik haar zitten in een hoekje. Ze staart naar buiten. Haar haar is nog steeds doorweekt van de regen, net als haar kleren. Ik ben inmiddels ook al aardog nat geworden. Snel loop ik naar haar toe.

'Victoria' begin ik. Haar hoofd schiet meteen mijn kant op.

'Laat me met rust' zegt ze zacht.

'We moeten er toch een keer over praten?' Ze schudt haar hoofd.

'Ik wil je niet meer zien.'

'Maar ik jou wel.'

'Wat wilde je doen dan?' vraagt ze. 'Me bedreigen?' Haar ogen lopen vol met tranen.

'Nee, tuurlijk niet. Ik ben niet zoals Ruben' zeg ik.

'Jawel' mompelt ze. 'Je bent niet te vertrouwen. En dát maakt je hetzelfde als Ruben.'





Who I amWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu