twee

2.6K 149 23
                                    

'Lang leve de auto-ongelukharten. Huil op de bank en wacht tot de dichters wakker worden.'

Dat was het eerste wat ze tegen hem zei, toen hij natgeregend voor haar deur stond. Hij zag verdriet verscholen achter haar brede glimlach, achter druk gebabbel en ogen die even te lang in de verte staarden.

Wist hij veel dat het een songtekst was.

Hij was gekomen om een boek. Ze had een boek geleend van de bibliotheek, maar was het nooit terug komen brengen en hij had het nodig.

Ze had een bovenverdieping, ergens midden in de stad. Het rook er naar sigaretten en koffie en er stond een enorme boekenkast met boeken waarvan ze de helft nog niet gelezen had.

Ze zei dat ze het boek voor hem zou gaan zoeken. 'Loop mee,' zei ze, 'of durf je soms niet binnen te komen?'

Ze droeg fishnet kousen, en een bralette over haar witte t-shirt. Ze sprong met twee treden tegelijk de trap op en creëerde een grote ruimte tussen de twee. De houten trap kraakte onder het gewicht.

Toen hij de kamer binnenliep, liep hij een andere wereld binnen - die van haar. Het kleine appartementje met een lichte houten vloer en witte gordijnen oogde zo gewoon, zo normaal. Maar er hingen kleine lichtjes in de gordijnen, die overigens dicht hingen op een klaarlichte dag. Er was een klein keukentje, waar vieze glazen en borden zich hadden opgestapeld, en een klein, rond tafeltje met twee donkergroene stoelen. Er lagen een aantal boeken en schriften slordig door elkaar. Achter de tafel stond een archiefkast, met allerlei boeken. Ze zou later vertellen dat die boeken er enkel voor de sier stonden en ze er nog geen een van had gelezen.

Voor het raam stonden een witte zitbank en een krukje met haar laptop. Hij stelde zich voor dat ze daar rustig zat te werken met haar laptop op schoot, zo nu en dan uit het raam starend terwijl ze kleine slokjes van haar muntthee met honing neemt. Want zo'n persoon was ze.

Hij werd gestoord uit zijn dagdroom door iets wat tegen zijn been streek.

Een kleine, zwarte kat met blauwe ogen krioelde tegen zijn benen, vroeg om aandacht. Hij bukte en aaide het kleine beestje, terwijl het tevreden spinde.

'Ik hoop toch niet dat je allergisch bent voor katten.'

Hij keek op, en daar stond ze. Ze leunde tegen de muur en keek ietwat spottend naar hem. Hij glimlachte en zei nee.

'Hier is je boek,' zei ze en legde het op de ronde tafel neer.

Er volgde een lange stilte, die onderbroken werd door het gespin van de kat.

'Hoe heet 'ie?' vroeg hij, wijzend naar de kat.

'Ash.'

Hij grijnsde. 'Naar de Pokémon spelletjes?' En zij bloosde.

Ze stelden elkaar voor. En zij vroeg of hij Tumblr had, en dat had hij, en ze wisselden namen uit. Ze gingen zitten aan de ronde tafel, net niet tegenover elkaar, maar ook niet naast. Zij op één uur, hij op acht.

Ze praatten.

De roodgele stralen van de zon beschenen de gordijnen en tekenden rare stralen op het behang - de kleur heette 'Crispy Biscuit'. Het licht viel ook in haar ogen en ineens waren haar ogen niet meer bruin, maar ze spuwden vloeibaar goud.

Het liep tegen zevenen toen ze Chinees bestelden. Ze zei: 'sommige mensen zijn oud als ze 18 zijn. Sommigen zijn jong als ze 90 zijn. Tijd is een concept en ik maak me er niet druk om.'

'Wat ben jij dan?'

'Onsterfelijk.'

Terwijl zou praatte met grote gebaren en glimlachte en allerlei sarcastische opmerkingen maakte, luisterde hij. En hij merkte dat ze praatten alsof ze elkaar al jaren kende. Het klonk cliché en hij lachte zichzelf uit, omdat hij zulke domme woorden gebruikte, maar misschien kwam het door haar donkere lippenstift of haar bruine haren of de manier waarop ze sprak. Misschien werd hij wel verliefd. Verliefd. Op dit meisje? Deze wervelende storm? Dit meisje met haar hoofd in de wolken?

art deco // netties 2016Where stories live. Discover now