twaalf

610 57 3
                                    




Soms, als hij in het ziekenhuis was met zijn moeder, drukte hij zijn gezicht tegen het glas en hij keek naar beneden. Hij deed alsof hij ging vliegen, en dan voelde hij haar.
Zijn dokter zei dat hij zijn beide ogen dicht moest doen en het andere moest openen. Hij zei ook dat het verstandig was om naar haar begrafenis te gaan.

Zondagmiddag om twee uur. In zijn zwarte broek en blouse stond hij voor de spiegel. Hij wreef nog eens over zijn schoenen en toen hij weer omhoog kwam en in de spiegel keek, schrok hij bijna van zichzelf. Zijn gezicht was bleek en hij was een stuk afgevallen. Zijn haar hing als een sluik gordijn voor zijn ogen. Met een geïrriteerde beweging kreeg hij zijn haar weer wat in model maar tevreden was hij niet.
"Ben je nu blij?" mompelde hij zacht, terwijl hij over zijn gezicht wreef. "Is dit wat je wil?"

Hij zei tegen zijn moeder dat hij zou opschieten en stapte op zijn fiets. De begraafplaats lag ver buiten de stad, veel te ver om te fietsen en op tijd zou hij niet komen. Hier, had hij rechtdoor gemoeten. Hij boog af van zijn pad, en ging naar rechts. Inderdaad. Dat had je niet verwacht, of wel soms?

Hij kwam langs de muziekwinkel. Hij kwam op het plein met de kiezelstenen en de bakker en de groenteboer aan de overkant van de straat.

De hospita die de bovenverdieping van Amelia bezat, deed de deur open. Toen ze hem zag, klaarde haar gezicht zichtbaar op. "Kom je een gezellig kopje thee drinken, jongeman?" vroeg ze hem met sprankelende ogen. Even dacht hij aan Amelia van de toekomst, die ook zo de deur open trok voor vreemde jongens en vroeg of ze thee wilden. Hij kon zich er niets bij voorstellen. Hij wilde eigenlijk bedanken, maar misschien wist ze wel wat meer over Amelia. Ook kon hij het het vrouwtje niet aandoen om 'nee' te zeggen. Dus knikte hij en schoof voorzichtig naar binnen.

De onderste verdieping van het huisje zag er heel knus uit. Er hingen dikke gordijnen en er lag een Perzisch tapijt op de grond. De vrouw stond erop dat Elliot ging zitten op de bruine, leren banken. "Je bent hier zeker voor Arianne of niet?"
"Eigenlijk voor Amelia," antwoordde Elliot zacht.
"Ach ja, zo noemde ze zichzelf. Amelia was niet eens haar echte naam." Het vrouwtje schudde haar hoofd. "'T was zo'n lief meisje toen ze hier kwam wonen. Ik kende haar ouders wel, dus ik dacht: gut, ik steek dat meisje eens een hart onder de riem. Maar ze is een heleboel veranderd.'"
"Waren het leuke mensen? Haar ouders?" vroeg Elliot belangstellend.
"Ja, beste mensen zijn het. Heel rustig. Alleen," het vrouwtje praatte ineens een stuk zachter, "het schijnt dat 't meisje een aandachtstekort heeft gehad in haar jeugd."
"Echt waar?"
"Jaja! Echt waar. Haar moeder kwam weleens op de thee en dan vertelde ze dat Arianne, och neen, ik bedoel Amelia, weer moeilijk deed. Het was een heel stil, ingetogen meisje - moet je weten, maar soms had ze haar buien. Dan zat ze op haar kamer en wilde ze niet eten, of dat ze gewoon heel boos werd. Iets met opgekropte emoties en zo. Haar broer had 'n heel slechte invloed op haar."
"Haar broer was verongelukt, toch?" vroeg hij.
"Ach, nog zo'n verschrikkelijk verhaal. Hij heeft zichzelf voor een overstekende vrachtwagen gegooid. Tegen Arianne zeiden ze dat hij 'n ongeluk heeft gehad."

"Wat verschrikkelijk," mompelde hij.
De vrouw knikte. 'Al helemaal voor de ouders. Moesten hun beide kinderen begraven. Nou, dat zou ik niemand willen aandoen.'

Ze zwegen beiden. Het enige wat hij hoorde was het tikken van de klok en het gedempte rumoer van de stad. De vrouw pakte haar kopje thee en begon te roeren. 'Wanneer is de begrafenis eigenlijk?' vroeg ze. 'Ik had er graag heen gewild.' Er schoot iets door Elliot. Hij kuchte en zei: 'Het begint nu. Eigenlijk, is het vijf minuten aan de gang.' De vrouw schudde haar hoofd. 'Zonde. Maar jongen, waarom ben je dan hier naartoe gekomen?' Elliot's wangen branden. 'Ik wilde graag even op haar kamer kijken.'

'Och!' riep ze uit, 'zeg dat dan meteen!'

Een paar minuten later, stond hij in haar kamer. Er was nog niemand komen opruimen. Het voelde alsof Amelia hier elk moment kon binnenstappen en hem zou kunnen zoenen. Toen dacht hij aan haar ontbindende lichaam in haar kist. Aan dat stroompje bloed op haar been, aan haar kleine gebroken wipneusje. Hij dacht aan haar warme handen die nu niet meer warm waren en aan haar keel, die zo klopte nadat ze een zwetend in haar bed lagen met de dekens op de grond.

art deco // netties 2016Where stories live. Discover now