Hoofdstuk Zeven.

2.3K 186 59
                                    

Hoofdstuk 7

| Lydia Moore |

Versteend blijf ik liggen op het bed, de dekens hoog over mij heen getrokken.

Tranen wellen op in mijn ogen maar rollen niet nog net niet.

Mijn hart klopt in een onregelmatig tempo, en het liefst zou ik nu weg rennen.

Van alles.

Van iedereen.

'We moeten sterk blijven,' fluistert mijn Wolf met gebroken stem waar trillingen in te voelen zijn.

'Voor wat?'

'Voor onze m-mate.'

'Voor onze mate?' herhaal ik met sceptische toon, '-voor een mate die ons niet wilt?'

Meteen valt mijn Wolf stil en sluit ik zuchtend mijn ogen, waar meteen donker voor speelt.

'We kunnen stoppen, weet je,' begin ik voorzichtig tegen mijn Wolf, '-we kunnen er een eind aan maken.'

Ik krijg geen gehoor terug en besluit om verder te praten, het idee door te drukken.

'Er is een Cliff, hier vlak in de buurt. Het enige wat we moeten doen is springen. De dood omarmen.'

Een diepe zucht ontsnapt uit mijn keel, '-ik kan het alleen niet zonder jouw toestemming.'

'I-ik weet het niet Lia.'

'Wat hebben we om nog voor te leven?'

'Een mate.'

'Nee, jij stomme Wolf, die wil ons toch niet!' roep ik gefrustreerd uit, en sluit daarna de mind-link tussen ons af.

Langzaam open ik mijn ogen weer en sla de dekens af terwijl ik de donkere kamer rond kijk.

Voorzichtig stap ik het bed uit, de kou komt meteen tegen mijn lichaam aan, en beweeg zo zachtjes mogelijk rond –om te voorkomen dat ik geluid maak.

Duizenden vloekwoorden verlaten mijn mond wanneer ik zoek naar het lichtknopje en in het proces daarvan twintig keer mijn kleine teen stoot.

"Godverdomme."

Eindelijk weet ik het lichtknopje te vinden en knip ik het aan.

Het eerste waar mijn oog op valt is het verfomfaaide dekbed. Wild ligt het verspreid over het grote bed heen, maar verbergen niet de bloeddruppels.

Bloeddruppels door de ruwe handelingen van Alpha Marshall.

Meteen verschijnen weer tranen in mijn ogen, en neem haperende happen lucht.

Strompelend breng ik mijzelf naar de badkamer toe, waar het licht automatisch aan springt, en ga ik voor de spiegel staan.

Mijn hand glijdt trillend naar de Mark toe.

Tranen beginnen nu te rollen en snikkende geluiden komen uit mijn mond.

"Waarom? Waarom?"

Ik blijf de woorden maar herhalen en laat ik mij ondertussen in één zakken tegen de muur aan.

Mijn armen sla ik vrijwel meteen om mij heen en wieg zachtjes heen en weer terwijl ik mijn hoofd begraaf in mijn opgetrokken knieën.

'Je hebt gelijk,' fluistert dan de zachte stem van mijn Wolf. 'Je hebt gelijk. We hebben niks meer.'

Voordat ik nog iets terug kan zeggen heeft mijn Wolf zich terug getrokken en blijf ik alleen achter met allerlei nare gedachtes.

"Ly-di-a!"

Claiming What's His | Nederlandse VersieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu