17- 25 april 2016

209 29 0
                                    

Met mijn armen stevig om mijn boeken geklemd liep ik de gang over naar mijn lokaal. Vanuit mijn ooghoek zag ik dat je op me af kwam lopen.
Laat me met rust, laat me met rust, laat me met rust.
"Hey Maud!"
Uhg, nevermind God, ik kan het zelf wel af.
Ik schrok van mijn eigen gedachte, ik was nog altijd christelijk, maar wist het voor jou te verbergen.
"Hey Rutger." Verzuchte ik.
"Wat is er? Vind je het niet leuk om me te zien?" Je grijnsde. "Heb je mijn huiswerk." Ik knikte zuur en haalde mijn tas van mijn rug om het je aan te geven. Je had het geduld niet en griste de tas uit mijn handen. Zoals gewoonlijk kieperde je de hele tas op de kop en pikte je je huiswerk tussen de troep vandaan. Deze keer werd de situatie echter iets anders door een oplettende leraar die op ons af kwam lopen.
"Rutger, wat ben jij aan het doen met Mauds spullen?" Je keek schijnheilig op en trok een spijtig gezicht.
"Ze haalde iets uit haar tas en ik was bezig met mijn telefoon dus ik zag haar niet en liep haar omver, ik help haar haar tas weer in te pakken." Zei je lief lachend. De docent hield ongelovig zijn hoofd schuin, maar pikte het.
"Dat had ik nou nooit van jou verwacht Rutger, maar het is aardig van je." Hij zuchtte en liep weg. Je begon te lachen.
"Hij wilde me pakken zag je dat?" Zei je trots. "Maar het lukte hem niet en nu baalt hij! En jij..." Je aaide spottend over mijn wang en kwam iets dreigender voor me staan. "Jij bent braaf en houd je mond, toch?" Je duwde je vinger tegen mijn schouder, wetend dat daar een blauwe plek zat die jij daar persoonlijk had aangebracht.
"Je doet me pijn." Fluisterde ik.
"Weet ik." Lachte je. Je draaide je om zonder verder iets te zeggen, nam je huiswerk mee en liet me achter temidden van mijn rotzooi. Zuchtend zakte ik door mijn knieën en begon ik de rotzooi op te ruimen die jij had aangericht. Gelukkig begonnen de lessen pas over tien minuten en had ik alle tijd om mijn tas weer net zo netjes te maken als dat hij vanmorgen was. Gek was ik geworden, als ik er geen tijd voor had gehad. Ik hees mijn netjes gemaakte rugzak weer op mijn rug en liep ermee richting het trappenhuis. Ik zag je staan bij je vrienden. Je wierp me een minachtende blik toe. Gefrustreerd liet ik mijn hoofd hangen. Wat deed ik dat je zo'n verschrikkelijke hekel aan me gaf? En wat kon ik doen om het te veranderen? Ik wist het antwoord toen ook al: het had helemaal niets uitgemaakt. Je was me toch wel blijven pesten.

De pen die ik nooit terugzagWhere stories live. Discover now