20- 26 april 2016

216 33 3
                                    

Ik liet de tassen vallen.
"Ik doe het niet." Zei ik hard genoeg voor jullie om het te horen. Verbaasd draaide je je om. Je kneep je ogen tot spleetjes. De jongens achter je draaiden zich ook om en wachtten nieuwsgierig op jou reactie. Het zweet brak me uit. Wat dacht ik dat ik aan het doen was? Ik zag de verwarring in je ogen, maar je herpakte je snel. Dreigend stapte je op me af. Je pakte mijn bovenarm en bracht je gezicht dichter op de mijne.
"Ik zou die tassen maar gaan dragen, want anders..." In een vlaag van bij elkaar geraapte moed keek ik terug in je ogen. Voor het eerst viel het me op welke kleur ze hadden: grijs. Dodelijk saai en stoffig grijs.
"Anders wat?" Antwoordde ik. Meerdere mensen hadden zich om ons heen verzameld.
"Dan zie ik je vanmiddag wat langer dan geplant. Toch jongens?" Een paar jongens begonnen enthousiast te grijnzen. Ze hadden een hekel aan me: Een door jou ingeprente, bloedhekel. In een kwart van een seconde woog ik de twee opties tegen elkaar af: Ik kwam óf vandaag zeven keer te laat, óf ik kreeg vanmiddag weer klappen. De consequentie van de ene optie was imperfectie, van de andere enkel blauwe plekken... De dreiging van imperfectie steeg me zo snel naar mijn hoofd dat mijn brein de beslissing had gemaakt voor ik me er bewust van was. Ik slikte, maar wist de woorden over mijn lippen te persen.
"Oké, dan zie ik jullie vanmiddag." Zei ik net hard genoeg. Ik zag de verbazing je overspoelen. Je liet me los en griste je tas van de grond.
"Wat jij wil." Siste je. Je draaide je om en liep weg. Je entourage volgde...

~+~

Die middag na schooltijd was ik meer dan zenuwachtig. De hele dag had ik me afgevraagd wat ik mezelf aangedaan had. Deze actie sloeg nergens op. Ik had honderd keer beter jullie tassen kunnen dragen, maar blijkbaar was ik de controle over mijn dwanggedachtes al verloren en stond perfectie ondertussen boven alles. Net buiten school versperden jullie de weg. Ik kon jullie al zien vanaf het schoolplein, maar deed alsof van niet en ging daarom ogenschijnlijk rustig door met wat ik aan het doen was: mijn tas op mijn fiets zadelen. Iets waarvan ik wist dat het geen nut zou hebben, omdat jullie, nog geen vijftig meter buiten school, straks alles weer van mijn fiets zouden rukken. Inclusief mij. Toch ging ik ermee door, om tijd te rekken.
Met trillende handjes pakte ik mijn stuur en stapte ik op mijn fiets. Ik fietste recht op jullie af en kneep mijn ogen dicht in de hoop van de aardbodem te verdwijnen, maar het hielp niets. Voor ik ook maar iets kon doen lag ik met fiets en al op de harde stoeptegels. Twee jongens pakten me bij mijn bovenarmen. Je gaf me een knie in mijn buik. Ik wilde dubbel klappen, maar dat kon niet door de vier sterke handen om mijn bovenarmen.
"Die was omdat je me voor schut zette voor de hele school vandaag!" Achter me schopte iemand me in mijn knieën. Ik ging neer en keek van onder naar je op. Iemand blies sigarettenrook in mijn gezicht. Mijn gezichtsveld werd dramatisch kleiner. Door de rook kwam jou gezicht op me af. Je spuugde in mijn gezicht en gaf me nog een knietje.
"En die was omdat..."
"Verdomme jongens! Blijf van haar af!" Klonk het achter je. Je draaide je om en begon te lachen.
"En wat ga jij doen, Francis?"
"Haar naar huis brengen." Was zijn droge antwoord. Francis pakte mijn arm en begon aan me te trekken. Jij en de jongens vochten om me bij je te houden, maar uiteindelijk was ik het niet waard. Ik trok me los uit Francis handen en probeerde van hem weg te lopen.
"Dit is echt niet de eerste keer dat ze me pakken." Siste ik boos. "Waarom zou je me nu ineens helpen?" Francis antwoordde niet en begon me vanuit het niets te helpen mijn spullen op te ruimen.
"Ik breng je thuis." Herhaalde hij zichzelf. Ik gaf maar geen antwoord, puur omdat ik geen antwoord wist te geven. Het was wél Francis. Dé Francis. Maar ook de Francis die me eerder al hard had laten vallen.

De pen die ik nooit terugzagWhere stories live. Discover now