Hoofdstuk 16

385 20 2
                                    

Alexis

Ik kom er al snel achter wat de werkelijke reden van onze tocht als mens is; Isabel veranderd niet graag naar haar wolf, en daar mogen wij allemaal van 'profiteren'. Ik denk dat ze een deel van haar macht verliest als ze net zo bloot is als haar ondergeschikten. Maar wat haar redenen ook precies zijn, we gaan lopen en daar hebben we maar mee te dealen.

De tocht verloopt niet echt soepel voor mij. Het naamloze dorpje ligt zoals aangegeven dicht bij de bossen waar ik ook doorheen ben gegaan voordat ik weet had van weerwolven. 'Bossen' is misschien wat mild uitgedrukt, je kunt het beter over een woud hebben. Er staan oeroude bomen. De ene kant van het woud kun je eigenlijk niet langs in verband met de bergketen die daar ligt. Je zult voor die oversteek ruim een maand nodig hebben, alle gevaren niet meegerekend. Om de andere kant is wel heen te komen, maar kost bijna een week met de auto voordat je in Moonlight aankomt. En daarom automatisch nog meer reistijd voor de echte bewoonde mensen-wereld. Er dwars doorheen kost je (in wolvengedaante) ruim een halve week, maar is absoluut niet zonder gevaar, zoals bekend.

We zijn rechtstreeks het woud ingedoken en Rogier heeft het lumineuze idee gekregen om mijn handen voor mijn buik vast te binden, wat zorgt voor evenwichtsproblemen bij mij.
Ik struikel herhaaldelijk, wat erg hilarisch blijkt voor Isabel. Ik begin die vrouw steeds minder te mogen.
De mannen zijn stil geworden sinds zij het leiderschap weer heeft. Af en toe kan er bij ze een strak glimlachje af, meer om haar te pleasen dan omdat ze er erg de lol van inzien.

Het struikelen zorgt voor extra vermoeidheid bij mij. Tel daarbij mijn bijna compleet slapeloze nacht bij op, het testosteron van alle mannen om mij heen, plus mijn spijt dat Vince niet bij me is, waardoor mijn toestand niet erg florisant is te noemen.
Ik huil bijna van opluchting als de eerste pauze wordt aangekondigd.
De vriendelijke man, Stan, krijgt een knikje van Rogier en mag mij losmaken. Ik merk dat mijn polsen er rauw uitzien. Open en pijnlijk. Ik kijk er geschokt naar. Het voelde wel ongemakkelijk, maar dit had ik niet verwacht. Gelukkig is het nog niet zo erg dat het bloedt.
Ik krijg een wee gevoel in mijn maag als ik bedenk dat ik de boeien straks weer om die zeer gevoelige plek heen krijg.
Ten einde raad vraag ik daarom: "Ik beloof dat ik niet wegloop, mag ik alsjeblieft zonder boeien lopen?" Isabel kijkt me peinzend aan, lacht wreed en schudt dan kort haar hoofd. Ik laat verslagen mijn hoofd hangen en bedenk dan met de moed der wanhoop: nu kan ik in ieder geval wel een poging wagen tot ontsnappen. Mijn gedane belofte is niet van toepassing.

Dat geeft me moed, want als ik later weer word vastgebonden met het ruwe touw, probeer ik mijn polsen aan te spannen om zoveel mogelijk ruimte te creëren. Het scheelt ook dat Stan me vastbindt, hij behandeld me zachtzinnig. Dankbaar kijk ik hem aan, wat hem geschrokken met zijn wimpers doet knipperen. Alsof hij geen positieve aandacht gewend is.

Zo lopen we door. Mijn polsen voelen minder pijnlijk, maar het struikelen blijft. Isabel blijft zich amuseren. De mannen blijven zwijgzaam.

De nacht valt. We hebben flink doorgelopen, en zijn nu in the middle of nowhere. Toen we het kamp eindelijk opsloegen ben ik van alle indrukken en avontuur als een blok in slaap gevallen. Mijn polsen zijn nog steeds vastgebonden; speciaal voor de nacht aan een stevige boom.
Ik word enkele uren later in paniek wakker. Dit was allemaal kostbare tijd die ik verslapen heb. Maar dan merk ik dat ik niet uit mezelf wakker ben geworden. We hebben bezoek.

Twee wolven in mensengedaante zijn gearriveerd. Het is duidelijk dat ze net in hun wolf waren: ze zijn compleet naakt en zien er ook niet uit alsof ze daar wat aan gaan doen. Ondertussen praten ze met Isabel. Ik heb de belangrijkste woorden al gemist, want ik kan er geen touw aan vastknopen. De nieuw gearriveerden zijn een man en een vrouw; een stelletje. Ze werken voor Isabel, zoveel krijg ik nog wel mee. Ze willen dat ze met hun meegaat, en zij is daartoe geneigd. Ik juich dat natuurlijk van harte toe (in mezelf), want ze is een kwelgeest, en daarvan verlost te worden lijkt me prima. De hoop dat ze Rogier meeneemt wordt in de bodem geslagen als ik haar bevelen hoor uitspreken. Rogier en nog een drietal, waaronder gelukkig Stan, blijven bij mij om mij wie weet waarheen te leiden. De rest van de roedel gaat met het stelletje mee op hun queeste. Ze vertrekken gelijk, en mij wordt geadviseerd om nog een paar uur slaap te pakken. Wat me uiteindelijk nog lukt ook. Mijn plan om te ontsnappen stel ik uit naar een volgend moment.

De slaaf [deel 2]Donde viven las historias. Descúbrelo ahora