Hoofdstuk 22

356 18 0
                                    

Alexis

De wolf die bij Rogier is, is nog steeds een wolf als de andere twee arriveren. Dat zijn allebei wolven, maar ik heb het idee dat eentje zich naar zijn wolf heeft veranderd nadat ik gevonden ben. Alles omwille van de snelheid natuurlijk.
Zonder schaamte veranderen ze zich nu alledrie terug in hun mens en kleden zich aan. In mijn blikveld. Die zullen mij niet snel meer uit het oog verliezen nu ik mijn kunstje heb geflikt.

Ik wacht zwijgend totdat ze alle aandacht voor mij hebben. Daarna buig ik me voorover zodat ik ze recht aan kan kijken en zeg smekend: "Alsjeblieft, wat moeten jullie van mij? Kunnen jullie me niet gewoon laten gaan? Ik wil niet mee."
De mannen kijken me zonder herkenbare uitdrukking op hun gezicht  aan, Rogier zegt dan bedachtzaam: "Wil je echt niet mee? Wil je niet meer naar William?" Nu is het mijn beurt om hem uitdrukkingsloos aan te kijken als ik bedenk dat Isabel het daar inderdaad over heeft gehad. Doordat ik gevangen ben genomen heb ik de informatie opgeslagen voor een later moment en het daarna simpelweg vergeten. Hoe ik dat voor elkaar heb weten te krijgen is me een raadsel; deze hele tocht is voor William. Snel denk ik na en zeg: "Ja, ik wil naar William. Maar waarom als gevangene? Ik heb jullie niks gedaan."
Rogier lacht wat spottend en zegt, zonder een spoortje toegevendheid: "Omdat je naar William wordt gebracht, maar daarna blijf je bij ons, bij hem. Voor altijd."
Mijn mond valt bijna open, maar ik weet me te beheersen. Ik heb door deze nieuwe informatie wel wat moeite met reageren en daarom gaat Rogier maar verder: "Ik dacht dat je eerlijkheid wel kon waarderen? Beter dan dat ik je voorlieg toch? Je weet nu waar je aan toe bent."
Ik kijk boos en zeg: "Hoezo? Waarom mag ik nooit meer weg?"

Dit is het moment dat een handlanger van Rogier hem aanstoot en hem waarschuwend aankijkt. Rogier kijkt wat opgelaten, alsof hij al veel te veel heeft gezegd. Ik raak gefrustreerd, ik heb nu precies nul informatie gekregen; dit gaat nog steeds nergens over. Waarom die waarschuwing?

Rogier kucht even en zegt dan: "Dat zie je vanzelf. Kom nu maar naar beneden, des te eerder zijn we bij onze bestemming." Hoewel ik dolgraag wil weten waar die bestemming is, is mijn antwoord kort. "Nee."
En ik maak het mezelf zo comfortabel mogelijk. Het wordt ondertussen avond, en ik ben van plan het ze zo lastig mogelijk te maken.

Rogier zucht even en zegt dan: "Armando, haal jij haar even op?" Ik kijk belangstellend toe hoe Armando zich klaarmaakt voor een sprong. Hij is duidelijk niet de beste keuze, want hij komt niet bij de onderste tak. Heel fout misschien, maar ik onderdruk mijn schampere lachje niet. Ik heb goede hoop dat ze daardoor nog minder na gaan denken, en de boom helemaal niet meer inkomen.
Dit werkt. Voor Armando en John. Rogier zelf wil geen gezichtsverlies lijden en geeft na de twee ondergeschikten de beurt aan Stan; zijn tweede man. Ik ontspan me nog meer. Stan is een goeie, hij zal halfslachtig zijn best doen en me dan knipogend met rust laten. Maar Stan gaat niet staan springen. Stan heeft nagedacht, en hij klimt de schuine boom in. Hij meet de afstand en twijfelt wat. Hij zou de sprong nooit gewaagd hebben als hij niet tot de conclusie was gekomen dat ik dezelfde weg voor hem ben gegaan. Ik kijk opeens verschrikt. Mijn hart hamert een standje harder.
Stan maakt de sprong en landt keurig op de tak onder mij. Ik sta op, om een poging te doen tot klimmen. Ik had er eerst niet de lengte voor, maar misschien nu wel.

Helaas zorgt de extra adrenaline niet voor de nodige centimeters. Ik kijk in paniek omlaag, recht in de ijsblauwe ogen van Stan. Precies dezelfde kleur als die van Rogier. Dat was me nog niet eerder opgevallen. Is het familie? Is Stan wel zo joviaal als hij zich voordoet? Ik zie in zijn ogen dezelfde wreedheid als bij Rogier en weet dat ik me gigantisch heb vergist in hem.
Ik schrik op uit mijn verstijfde houding en ga over op mijn laatste redmiddel; Stan op zijn vingers stampen. Dat werkt. Stan vloekt en kan zijn balans nog maar net houden.
Maar vanaf nu weet ik dat ze gaan winnen en ik ben mezelf alleen nog vertwijfeld aan het verdedigen. Van mijn oorspronkelijke bravoure is niks meer over.
Stan blijft koelbloedig, en schuift verder naar achteren op zijn tak. Die houdt dat. Lenig weet hij overeind te komen, en grijpt mijn tak beet. Erop klimmen lukt niet, maar een flinke zwieper is geen probleem. Angstig klamp ik mij vast aan de stam.

De slaaf [deel 2]Donde viven las historias. Descúbrelo ahora