Hoofdstuk 41

305 17 1
                                    

Alexis

O nee! Wat doet Vince daar? Ik zie aan zijn eens zo trotse houding dat Isabel ook zijn geest heeft gekaapt. De zielloze blik in zijn ogen onderstreept dat.
Mijn diepste angst komt hiermee uit. Ik merk nauwelijks dat de wolf die me nog steeds bewaakt nogmaals naar me hapt. Pas als ik een scherpe pijn voel in mijn rechterhand merk ik dat hij nu ook door heeft gebeten. Gelukkig alleen maar een waarschuwingsbeet, anders had ik nu geen hand meer gehad. Met een grimas en de pijnlijke hand in mijn andere geklemd, loop ik naar de groep gevangenen en hun bewakers toe.
Ik ben gefocust op Vince. Mijn hart springt ondanks alles op. Ik heb hem zo lang niet gezien, en daar staat hij. Groot, sterk en knap. Ik laat mijn blik hongerig over zijn lijf gaan. De brede schouders en smalle heupen springen er extra uit nu zijn gezicht zo'n nietszeggende uitdrukking heeft. Een uitdrukking die niet veranderd als hij zijn blik neutraal over mij heen laat glijden. Ik kan het niet laten en zeg zijn naam. Doordat mijn keel is dichtgeknepen komt het er als een fluistering uit: "Vince." Ik steek zelfs beide handen naar hem uit. Alsof ik hem aan kan raken met alle afstand tussen ons. Maar Vince zegt geen boe of bah. Hij kijkt alweer ongeïnteresseerd een andere kant op en mijn hart breekt in duizend stukjes. Ik dacht dat ik al wist wat liefdesverdriet inhield, maar dit slaat alles.

Isabel glimlacht. Ze heeft me gebroken.

Ze zegt: "Jij dom kind. Dacht je nou echt dat ik hier geen rekening mee hield? We zagen jullie van mijlenver aankomen. Je bent nu op mijn grond, en daar zullen jullie allemaal voor boeten.
De mannen kunnen aan de slag in de mijn; dankzij jou weet ik dat ik een hele groep sterke mensen kan hypnotiseren. Maar jij bent onbruikbaar."

Ik heb met een starende blik naar haar geluisterd. Het kan me allemaal niks meer schelen. Denk ik, maar toch verstijf ik bij haar laatste woorden. Ik weet wat dit betekent: ze gaat me vermoorden. En daar kan ik niks tegen doen. Mijn vrienden wacht een nog erger lot, al zullen ze zich daar niet bewust van zijn. Dan heb ik opeens een sprankje hoop. Ik zeg: "Maar dat is je man, je zoon!"

Aan haar geïrriteerde blik zie ik dat ik een gevoelige snaar heb geraakt. Ze wenkt mij naar zich toe, en onder dwang van de wolf doe ik dat.
Haar kracht is groter dan ik dacht als ze me bij mijn shirt grijpt en me in één forse ruk richting haar gezicht trekt. Geschrokken kijk ik haar aan, ze sist in mijn gezicht: "Ik heb geen man en geen kind! Ze hebben mij als rogue behandeld toen ze bang van me werden. Ze hebben afgedaan voor mij!"
Ik slik en weet de blik van Gerard op te vangen. Zijn doorgroefde gezicht staat vol schuld, en ik besef dat ik het fijne niet weet van deze geschiedenis.
Daarom zeg ik niks, probeer mijn hoofd te buigen om haar felle blik te ontwijken.
Ze maakt het me gemakkelijk door mij van zich af te duwen. Ik struikel naar achteren en weet ternauwernood overeind te blijven.

Dan zegt ze de ergste woorden van mijn leven: "Vince, vermoord haar!"
Ik kijk razendsnel op. Snel genoeg om Vince als een machine op me af te zien lopen; trouw luisterend naar zijn baas.
Ik kijk hem diep in de ogen. Probeer contact te maken. Maar ik zie niks in zijn ogen. Ogen die altijd al een mysterie voor mij zijn geweest. Maar deze kilheid, deze niksheid, is onbekend. Dit is Vince niet.

Daarom draai ik me om en zet het op een lopen. De wolven laten me door. Dat zou een belletje moeten laten rinkelen bij mij. Ze zien graag wat actie en ik geef het ze.
Ik kan immers geen kant op. Ik zal nooit sneller zijn dan deze weerwolf prins.

Dat laatste merk ik al snel als ik een beuk tegen mijn rug krijg. Ik val met een rotvaart tegen de grond en kreun van schrik en pijn. Ik hoef zelf al geen moeite te doen om overeind te komen, Vince hijst me zonder moeite omhoog. Het doet pijn, maar zijn emotieloze blik doet het meeste pijn. Ik besef dat hij met één beweging mijn nek kan breken, en kijk hem in de ogen, wachtend op mijn dood.

De slaaf [deel 2]Where stories live. Discover now