Hoofdstuk 48

319 18 3
                                    

Alexis

Met mijn armen kreunend gestrekt, besef ik dat ik heerlijk heb geslapen. En dat mag ook wel, na zoveel nachten afzien. De pijn heeft zich gedeisd gehouden, maar ik merk aan mijn kloppende oog en het feit dat ik alleen links wat zie, dat mijn rechteroog goed dicht zit. Dat zal er fraai uitzien. 

Ik kijk gedesoriënteerd om mij heen. Ik weet waar ik ben, maar ik had nog een ander lichaam verwacht. Vince echter, is nergens meer te vinden. Ik gaap nog eens uitgebreid -nu voel ik mijn oog trekken en bonken-, en vind het dan toch tijd om op te staan. Als Vince al uit bed is, zal hij al druk bezig zijn met regelen en organiseren. Misschien kan ik hem daarbij helpen.

Ik merk dat ik het rode jurkje nog aan heb, en ben toe aan iets meer handzaam. Nu Rogier niet meer ligt te stinken voor de kledingkast, heb ik alle ruimte. Maar eerst een douche. Want een douche is het geweldigste wat je me nu aan kunt bieden. Isabel heeft het voor zichzelf erg goed voor elkaar gemaakt in deze uithoek. De slaapkamer, en ook de aangrenzende badkamer zijn van alle gemakken voorzien en ik maak er goed gebruik van.
Naakt sta ik uiteindelijk voor de kledingkast, eens zien of ze ook praktische kleding heeft. En dat heeft ze. 

Gekleed in een spijkerbroek en een simpel vestje voel ik me ontzettend normaal. Ik weet dat de  spiegel iets anders zegt nadat ik daar een blik in heb geworpen. Jammer van dat oog, maar het is niet anders. Ik hoop vooral dat Vince het zich niet teveel kwalijk neemt als hij er zo meteen weer mee wordt geconfronteerd, want ik weet dat hij zichzelf niet was op dat moment. 

Ik loop langs de andere slaapkamers. Her en der zie en hoor ik gestrek en gekreun; mensen worden wakker en ik ben blij dat ik hierin op tijd was. 
Het is rustig in de loods, maar in de keuken wordt dat gecompenseerd. Ik zie heel wat mannen in diverse stadia van gekleed zijn, bezig met hun eigen prakkie klaarmaken. Chaotisch, maar huiselijk. En ik voel me hier thuis. De mannen vallen even stil als ze me zien, maar begroeten me daarna hartelijk als ik ze een goedemiddag wens.
Colin zie ik staan met een jongere jongen die erg op hem lijkt en ik loop daar even heen. Heeft hij nou nog een broer? Ik weet dat hij twee oudere broers heeft en o zo trots is dat hij in de roedel van Vince zit. Dit broertje was waarschijnlijk mee op een reddingsmissie en ik zie dat ze zich prima redden. Met hun borden volgestouwd met wat mij genoeg lijkt voor een heel weeshuis stelt de jongste broer zich voor aan mij met volle mond: "Bram."
Colin zegt: "Hij is dertien jaar en tegelijk met jou wolf geworden. Net een maandje dus. En hij mag gelijk op reddingsmissie." Vervolgt hij dan enigszins jaloers; mijn exacte gedachten van net herhalend. Ik zie Bram tevreden kijken en vraag Colin voor de zekerheid: "Heb je nog meer broers dan de drie die ik nu ken?" Maar dit is het wel. 
Ik laat de jongens met rust, en pak snel wat fruit en een kop koffie mee. 

In de gemeenschapsruimte, kantoren en receptie zie ik ook weer een hoop mannen die lekker aan het chillen en eten zijn. Maar ik heb nog geen leiders gezien, geen Vince.
Die blijken zich buiten te bevinden. Ik zie beide Gerards in de middagzon zitten, samen met Vince en Sander, en tot mijn grote verrassing ook Richard. Ik wist helemaal niet dat ook Richard zich aan heeft gesloten bij de reddingsmissie, met zijn vrouw zo ziek. Maar als je zoon in gevaar is, zal je waarschijnlijk alles op alles zetten om hem te redden. Onwillekeurig leg ik mijn hand op mijn buik. Dit kind zal veilig opgroeien. Geliefd. Daar ga ik hoogstpersoonlijk voor zorgen. 

Ik zie ook de jonge albino zitten die ik al eerder heb gezien. Is hij het hoofd van de bevrijde slaven? Hij lijkt nog zo jong. 
Hij is degene die mij als eerste ziet. Ik zie zijn blik naar mijn spectaculaire blauwe oog schieten voordat hij opspringt en daardoor de aandacht op zichzelf en daardoor op mij richt.

Vince springt ook haastig op en loopt naar me toe. Hij zegt: "Goedemorgen Alexis, je lag nog zo lekker te slapen, dus ik heb alvast alle leiders bij elkaar getrommeld. Kom je erbij?" 
Ik zie aan hem dat mijn geradbraakte uiterlijk hem wat doet, maar dat hij het manhaftig negeert en zich focust op mij. Hij heeft me dan moeiteloos in elkaar kunnen timmeren, maar ik weet dat hij mijn kracht ook kent. Hij ziet me als gelijkwaardig, niet als iemand die bij het handje gehouden moet worden en met wie hij niks aandurft. Mijn liefde voor deze knappe man wordt daardoor alleen maar groter. Ik knik hem glimlachend toe, de pijn die dat veroorzaakt negerend. Hij neemt me bij de hand en we nemen plaats op de rotsachtige grond.


De slaaf [deel 2]Onde histórias criam vida. Descubra agora