Hoofdstuk 5

20 3 3
                                    

Willem Christiaans

Ik schoof een stoel achteruit en ging er achterstevoren opzitten, mijn armen geplooid over de rugleuning.
"Zo," ik glimlachte even en streek door mijn haar, "je bent hier voor Kaat?"
Het meisje knikte bedeesd en keek angstvallig van mij naar haar handen, die verstrengeld in haar schoot lagen, en terug.
Haar stilzwijgen gaf me een ongemakkelijk gevoel. Ik boog me lichtjes naar het meisje toe en negeerde de alarmbellen die luid in mijn hoofd rinkelden.
"Ik neem aan dat je bij haar in de klas zit?"
Weer dat knikje.
"Hoe heet je?"
"Fiene."
Haar stem klonk schor en bibberig.
"Is er iets waar ik me zorgen om moet maken, Fiene?"
Ik probeerde het zo kalm mogelijk te zeggen.
Verbaasd hief het meisje haar hoofd op en keek me, voor de eerste keer sinds ze in het Beschermersgedeelte was aangekomen, echt aan.
"Zorgen, meneer?"
Ik zag dat ze echt geen idee had waar ik het over had en vroeg me af of ik dat nu als een goed of eerder een slecht teken moest beschouwen.
Ik glimlachte vriendelijk.
"Nu ja, Fiene, je komt hier, vraagt naar mij en zegt dat er iets is wat te maken heeft met Kaat. Je begrijpt wel dat ik me, als haar Beschermer, verantwoordelijk voel voor haar, toch?"
Ik zag dat het het meisje eindelijk begon te dagen.
"Oh nee hoor, meneer! Ik denk niet dat er iets is met haar. Tenminste..."
Ik voelde de bezorgdheid weer terugkomen.
"Tenminste?" herhaalde ik vragend.
"Toen ik je moest gaan zoeken, was er nog niets met haar."
Ik voelde hoe een vlaag van opluchting door me heen trok en glimlachte bevrijd.
"Waar is ze nu?"
"Op haar kamer, meneer."
Ik knikte langzaam en keek het meisje voor me peinzend aan.
"Aangezien ik nog nooit in het vrouwengedeelte ben geweest - simpelweg omdat ik daar tot gisteren geen toestemming voor had - stel ik voor dat jij me daarheen begeleidt, goed?"
Ik zag een glimp van verbazing over haar gezicht schieten voor ze antwoord gaf.
"Oké, meneer."
Ik glimlachte en stond recht om de stoel terug netjes onder tafel te schuiven, maar draaide me halverwege alweer naar haar om.
"Oh, en Fiene?"
"Ja, meneer?"
Ik hoorde de achterdocht in haar stem.
"Laat dat ge-meneer maar achterwege. Vrienden van Kaat zijn vrienden van mij. Noem me maar gewoon Willem."
Een flauwe glimlach doorbrak het serieuze,  zenuwachtige gelaat van het meisje en ze knikte kort terwijl ze met haar mond mijn naam mimede. Iets wat haar wel leek te bevallen.

"Zomaar mijn leerling aan het lastig vallen, Christiaens?"
Lachend klopte een grote Beschermer op mijn schouder om te laten zien dat hij het niet kwaad bedoelde.
Ik glimlachte terug naar hem en probeerde tevergeefs zijn naam te herinneren. Het donkere wilde haar en die groene ogen kwamen me vaag bekend voor en ik wist dat ze me zijn naam ooit eens hadden verteld. "Integendeel", antwoordde ik spottend. " jouw leerlinge kwam bij mij aankloppen om mijn hulp."
In gedachten prees ik mezelf om het handig ontwijken van zijn naam.
Droogjes trok mijn collega zijn wenkbrauwen op en wendde zich tot het meisje.
"Is dat zo, Fiene?"
Zijn leerlinge boog beschaamd haar hoofd en knikte haast onopmerkzaam.
Ik keek verbaasd opzij en ving de blik van de volwassen man.
Hij leek te verstaan wat ik niet luidop had gezegd: Het was toch maar plagerig bedoeld?  en knikte moedeloos, alsof hij het ook niet begreep.
"Ze kwam in opdracht van mijn leerlinge, die blijkbaar niet in staat was zelf te komen. Hoewel ze, toen ik haar de laatste keer zag, nog altijd over een stel benen beschikte", grapte ik om de ongemakkelijke stilte te verbreken en het meisje iets meer op haar gemak te stellen.
Dave - ik was eindelijk op zijn naam gekomen -  grinnikte en zelfs Fiene lachte stilletjes.
"Dus", besloot ik tevreden met de geboekte vooruitgang, "stond Fiene hier, op het punt me naar Kaats kamer te loodsen."
Dave, die ook wel doorhad dat zijn leerling wat meer zelfvertrouwen kon gebruiken, glimlachte naar haar en legde kort zijn hand op haar schouder.
"Dan, Christiaens, kan ik haar alleen maar aanbevelen. Als je een loyale en vriendelijke persoon nodig hebt, zoek dan niet te ver."
Hij gebaarde met zijn hand naar Fiene voor het geval iemand nog niet doorhad dat die lof voor zijn leerlinge was bedoeld.
Het meisje bloosde en knikte dankbaar naar Beschermer. Die glimlachte en liet zijn hand van haar schouder glijden.
"Laat hem Kaats kamer maar zien en dan eis ik je weer op."

"Ik weet niet wat er aan de hand is. Ze lijkt alles wat ik zeg als een persoonlijke aanval te beschouwen en schiet dan meteen in haar typische verdediging: beschaamde stilte."
Pratende, uitgelaten stemmen en juichende voetbalfans overstemden lichtjes Daves stem toen we op de binnenplaats aankwamen.
"En elke keer als ik haar zeg dat het niet zo bedoeld was, lacht ze geforceerd en zwijgt ze nog meer."
Ik keek peinzend naar Fienes tengere figuurtje dat ons voorging.
"Heb je het al eens met Claessens besproken?"
De lange Beschermer knikte.
"Hij zegt dat ik er gewoon tijd moet laten overheen gaan..."
Hij brak zijn zin af en versnelde zijn pas om de deur die Fiene voor ons openhield over te nemen. Toen de deur achter me was dichtgevallen, liet hij zich terug afzakken tot hij weer naast me liep.
"... dus dat doen we dan maar."
Ik begreep dat hij met die woorden het gesprek wilde afsluiten, aangezien de hoge kale muren zijn stem nu goed weerkaatsten, en knikte bevestigend terwijl we achter Fiene aan de trap opliepen.
"Ik denk alleszins niet dat het iets met jou te maken heeft", zei ik zachtjes opdat hij niet in de knoei zou liggen met zijn geweten.
Het leverde me een dankbare glimlach op.
"We zijn er."
Fienes dunne stem werd door de lange gang gedragen alsof die 200 decibel luid was.
Ze stond voor de zoveelste bordeaux deur en zette een stap achteruit.
Ik glimlachte vriendelijk naar haar.
"Bedankt voor het gidsen."
Ze keek me met een kleine glimlach aan.
"Graag gedaan, ... Willem."
Ik knikte goedkeurend bij het horen van mijn naam en knipoogde even naar haar met mijn hand op de klink.
"Zo, en laten we nu maar eens zien wat er met mijn leerlinge aan de hand is."

"Wat was-"
Mijn adem stokte in mijn keel toen ik besefte dat de kamer verlaten was.  Speurend zochten mijn ogen de hele ruimte af op zoek naar één of ander teken van Kaat.
Mijn blik viel op haar bureau. Een geelachtig papiertje lag achteloos onder een metaalkleurige vulpen alsof ze snel bedacht had om nog iets achter te laten. Voorzichtig schoof ik de pen van het briefje en las de keurig geschreven letters.

"Claessens laat me komen, vraagt ook naar jou. Ik weet niet waarom. Heb ik iets fout gedaan? Kom snel! ... Alstublieft."

Een seconde lang staarde ik naar het papiertje, toen wierp ik het op het bed en liep zo snel mogelijk terug in de richting vanwaar ik gekomen was. Wat was hier aan de hand?

************************************************************************

Hallo allemaal!

Ik typ dit via de app en ik heb eigenlijk geen idee of dit een lang hoofdstuk is.
Ik denk van niet, maar dat is geen zekerheid :)
Ik hoop dat jullie het toch een beetje een leuk hoofdstuk vonden.
Ik weet, het eindigt in een cliffhanger en dat is gemeen, maar dat zorgt ervoor dat jullie blijven lezen.
Het is te zeggen, dat hoop ik toch.
Want ja, ik heb dit verhaal een weekje verwaarloosd. Niet van mijn gewoonte...
Of ja, bij nader inzien, toch wel.
Afspraken of regels en ik... Een combinatie die gedoemd is te mislukken, maar ik doe mijn best :)

Ik hou van jullie allemaal, lieve lezers!
~ Narratora

BeschermerWhere stories live. Discover now