HOOFDSTUK 1

40 3 2
                                    

"I cannot cry, because I know that's weakness in your eyes"

- Kelly Clarkson

"Nog één!"

Verschuren stak geamuseerd zijn knokige wijsvinger omhoog en bevochtigde zijn lippen met het puntje van zijn tong. De spottende grijns op zijn gezicht werd groter toen er een luid gekreun uit de groep opsteeg.

"Wat is er toch aan de hand met de conditie van de jeugd van tegenwoordig?", vroeg hij luchtig aan niemand in het bijzonder. "Mijn leerlingen van een jaar of 5 geleden, liepen na 3 uur nog steeds gezwind rond."

"Die leerlingen van 5 jaar geleden moeten toch straffe mannen geweest zijn", klonk het bij wijze van antwoord.

Verschuren knikte overdreven en liet zijn fluitje rond en van zijn vinger draaien.

"Dat waren ze zeker, Arthur. Daar zou jij nog iets van kunnen leren."

Arthur lachte de gespeelde belediging weg en streek even door zijn lange bruine haar.

"Elke leerkracht heeft het over hen, weet u? Het lijkt bijna of..." Hij brak theatraal zijn zin af en keek samenzweerderig naar Verschuren, alsof ze een belangrijk geheim deelden.

Verschuren vergat even zijn fluitje waardoor het hard tegen zijn hand sloeg. Een pijnlijke grimas trok over zijn gezicht en verdween onmiddellijk weer toen hij Arthurs gezicht zag.

"Zie je wel!", zei hij triomfantelijk als antwoord op Arthurs opmerking zijn blik negerend, "Ik ben niet de enige die die leerlingen fantastisch vond."

Arthur glimlachte geheimzinnig.

"Dat is de ene mogelijkheid", beaamde hij, "Maar persoonlijk geloof ik meer in optie twee."

Verschuren hield zijn hoofd lichtjes schuin en keek de jongen voor hem koeltjes aan.

"En wat mag die andere 'optie' dan zijn, jongeheer Peeters?"

"Dat ze verzonnen zijn door u en de anderen."

Verschuren schudde mismoedig zijn hoofd en zuchtte diep.

"Ga maar lopen... Koma-"

Hij werd onderbroken door de zware deur van de sportzaal die onverwachts open werd gegooid. Verbaasd staarde Verschuren naar de stoïcijns uitziende Beschermer die kalm de zaal inliep alsof hij elke dag sportlessen verstoorde. Zijn voetstappen weerkaatsten luid tegen de hoge muren en zorgden voor het enige geluid in de sportzaal. Bij elke stap die hij zette, bewoog zijn krullerige bruine haar wild op en neer. Ik wendde mijn blik af en sloot mijn ogen. Ik wilde niet zien hoe hard hij op Finn leek. Ik wilde niet zien hoe hij lachte. Ik wilde niet horen hoe hij praatte... Ik wilde niet terug opnieuw die helse pijn meemaken die ik meteen na zijn dood had gevoeld.

"Kaat Wouters?"

Een huivering liep over mijn rug toen de Beschermer mijn naam zei. De gelijkenis met Finn was zo treffend. Zelfs de manier waarop hij mijn naam uitsprak was griezelig hetzelfde. De scherpe 'k' gevolgd door een zachte, doffe 'aat'.

"Kaat?" Deze keer was het Verschuren.

Ik dwong mezelf een stap naar voren te zetten en de 2 mannen aan te kijken. Bezorgd gleden Verschurens ogen over mijn gezicht en hielden mijn blik even vast. Toen wendde hij zijn gezicht af en keek kort naar het briefje in zijn handen, dat de Beschermer hem blijkbaar net gegeven had. Hij slikte en hief zijn hoofd terug op.

"Meneer Claessens vraagt of je even bij hem kan komen", meldde hij zacht, wijzend op het stukje papier.

Geschrokken staarde ik mijn sportleerkracht aan en hoopte dat ik het verkeerd verstaan had.

BeschermerWhere stories live. Discover now