Hoofdstuk 7

38 3 13
                                    

Kaat Wouters

Mijn hand kroop langzaam naar de dikke enveloppe die ik gisterenavond op mijn nachtkastje had gelegd. Mijn vingers grepen het papier beet en tilden het op. Ze hielden het op een afstandje van mijn neus, terwijl ik met mijn ogen dicht de geur opsnoof.
De enveloppe rook naar oud papier dat lang vergeten in een hoekje had gelegen. Waar het geduldig had liggen wachten tot het iemands aandacht trok.
Ik opende mijn ogen terug en liet ze over de regelmatig geschreven letters glijden.
Voor Kaat
Verlangend en nieuwsgierig streken mijn handen over het dikke papier. Ik besefte heel goed dat dit - buiten het teken op mijn pols - het enige was wat ik nog van Finn had. Ik voelde zijn aanwezigheid alsof hij naast me in mijn kamer zat. Met zijn ellebogen leunend op zijn knieën zoals hij zo vaak had gezeten.
Ik schudde mijn hoofd en draaide de enveloppe om en om in mijn handen. Besluiteloos.
Claessens stem echoode vaag door mijn hoofd.
"Ik moest je dit nog geven van Finn. Het is het enige dat hij heeft achtergelaten."
Nog steeds twijfelde ik om het open te maken. Diep vanbinnen wilde ik niets liever dan het open te maken en de brief te lezen. Even alleen maar alleen zijn met Finns woorden, maar langs de andere kant...
Als ik het nu las, was het speciale er al van af.
De beslissing werd me uit handen genomen door een simpele klop op de deur.
Ik keek van de enveloppe in mijn handen naar de deur en weer terug en legde hem toen terug op mijn nachtkastje terwijl ik 'Binnen' zei.
De deur zwaaide open en onthulde de bekende gestalte van Fiene.
"Goeiemorgen", begroette ik mijn vriendin, terwijl ik uitnodigend met mijn hand op het dekbed langs me klopte.
Een klein glimlachje gleed over haar lippen.
"Weet je wat Dave me vanochtend zei?" vroeg ze ongelovig, mijn gebaar negerend.
Ik ging wat rechter zitten en schudde ontkennend mijn hoofd.
"We gaan vandaag samen weg."
Ik trok verbaasd mijn wenkbrauwen op.
"Wie zijn-"
Mijn zin werd onderbroken door een nieuwe klop op de deur.
"Fiene? Kom je even?"
Dave leek zich niets aan te trekken van het feit dat het nog vroeg was en hij zich zowat half in mijn kamer bevond.
Zijn hoofd piepte om de hoek van de deur en hij keek vragend naar zijn leerlinge.
"Ja hoor", antwoordde die meteen.
Ik schudde verbaasd mijn hoofd en glimlachte even naar de trainer van mijn vriendin.
"Ook een goedemorgen voor u, Beschermer."
Het leek of het Dave nu pas opviel dat er nog iemand anders in de kamer was. Zijn blik bleef hangen op mij en hij keek me emotieloos aan.
"Ik neem aan dat dit jouw kamer is?"
Ik knikte.
"Dat hebt u mooi verwoord, meneer. En ik moet zeggen dat ik 's morgens vroeg nog nooit zoveel bezoek heb gehad."
Zijn lippen krulden omhoog in een kleine grijns.
"Sorry voor het binnenvallen, maar trouwens, nu ik je zie... Ik moest van Willem zeggen dat je als de gesmeerde bliksem uit dat bed moest komen."
"Als de gesmeerde bliksem?" herhaalde ik achterdochtig.
Dave knikte gewoontjes en liep nu helemaal de kamer in.
"Ik neem aan dat je niet graag bezoek hebt bij het omkleden", zei hij luchtig terwijl hij Fiene zachtjes bij haar arm naar de deur trok.
Ik was te verbijsterd om iets te antwoorden en keek overdonderd toe hoe mijn slaapkamerdeur dichtsloeg.
"Maar doe wel voort, anders zie ik mezelf genoodzaakt te helpen met aankleden", klonk het nog geamuseerd van buiten op de gang.
Hoofdschuddend sloeg ik de lakens weg en stapte uit mijn bed om mij klaar te maken.

Een klop op de deur deed me opkijken.
"Ja?" vroeg ik met de veters van mijn schoen tussen mijn vingers verstrengeld.
"Hey Kaat."
Ik glimlachte onwillekeurig toen ik de stem herkende en hief mijn hoofd op.
Mijn trainer stond glimlachend in de deuropening.
"Het is hier vandaag de zoete inval precies", liet ik me ontvallen. "Hangt er misschien een bordje op de deur met opendeurdag op?"
Willem lachte en sloot de deur achter zich.
"Niet dat ik weet", antwoordde hij doodleuk terwijl hij zich naast me op het bed liet zakken.
Ik glimlachte en keek goedkeurend naar mijn schoenen.
"Heb je het nu al opengemaakt?" hoorde ik hem vragen.
Ik keek op en volgde zijn blik.
"Nee", antwoordde ik met mijn ogen op de enveloppe, "net toen ik het wilde lezen, kwam iedereen hier mijn kamer in gelopen."
Willem keek me gespeeld meelevend aan.
"Niemand gunnen ze hier nog privacy. Het is toch wel erg..."
Zijn toontje legde de ironie er vingerdik op.
Ik lachte en draaide me toen half naar hem toe.
"Nee, maar serieus nu, wat staat er vandaag op het programma? Fiene vertelde dat weweggingen. Wie die we ook mogen zijn."
Mijn trainer zuchtte kort en keek weg.
"Ja, sorry, eigenlijk had ik je dat eerst moeten vertellen."
Het bleef even stil tussen ons.
"Je vertelde gisteren over jou en Fiene toen jullie klein waren", zei hij toen alsof hij een fout had gemaakt die hij nu wilde goed maken.
Ik knikte en keek hem afwachtend aan.
"Dave wist niet wat te doen met Fiene aangezien ze zichzelf na de dood van haar broer zo afzonderde. Toen hij jullie samen zag, kreeg hij de hoop dat jij haar terug haar oude zelf kon laten worden, om het zo te zeggen."
Hij draaide zijn hoofd terug om zodat hij me recht aankeek.
"Ik dacht dat jij hem daar wel bij zou willen helpen."
Ik glimlachte.
"Natuurlijk wil ik dat."
Ik wist het niet zeker, maar ik geloofde dat ik een golf van opluchting over zijn gezicht zag trekken.
"Dacht je dat ik dat niet zou doen?"
Hij schudde zijn hoofd en glimlachte.
"Ik heb nooit getwijfeld of je het wel of niet zou doen", bekende hij, "maar ik voelde me er slecht bij dat ik het je niet eerst had gevraagd."
"Nergens voor nodig", antwoordde ik beslist.
"Jij bent mijn trainer. Ik heb er absoluut geen probleem mee dat je dingen voor me besluit. Je weet wat ik kan, dus ik heb het volste vertrouwen in je."
Willems glimlach werd breder.
"Laat ons dan maar eens naar die twee ongeduldige mensen gaan kijken", stelde hij voor terwijl hij rechtstond.
Hij gaf mij een hand en trok me omhoog.
"Willem?" vroeg ik terwijl ik voorzichtig de deur van mijn kamer achter ons dichttrok.
Hij knikte en keek me over zijn schouder aan.
"Sta ik veel achter qua Beschermerslessen door de dood van Finn?"
Zijn voet bleef halverwege de eerste en de tweede traptrede hangen. Na een poosje glimlachte hij.
"Niets wat je volgens mij niet 123 kunt inhalen, waarom?"
Ik haalde opgelucht adem en wendde beschaamd mijn blik af.
"Ik wil niet nog meer anders zijn dan ik al ben", fluisterde ik.
Ik had geen idee waarom ik het zo moeilijk vond om dat ter sprake te brengen. Waarschijnlijk lag het toch gevoeliger dan ik had gedacht.
"Praten ze over je?" wilde Willem weten.
Ik schudde mijn hoofd.
"Praten niet, tenminste, voor zover ik weet, maar ik voel wel dat er iets tussen mij en mijn klasgenoten in is komen te staan."
"Dan zullen we er eens snel voor zorgen dat dat iets spoedig verdwijnt", verkondigde mijn trainer fijntjes, "Ik was toch al niet van plan om vandaag de hele dag te zitten niksen op een roodgeblokt picknickkleedje."
Ik gluurde vanonder mijn wimpers naar de man op de trap en zag de lach om zijn lippen en de geamuseerde flonkering in zijn ogen en kon een glimlach niet bedwingen.
Langzaam verdween de opgewekte uitdrukking van zijn gezicht en werd hij terug serieus.
"Ik meen het, Kaat... ", zei hij zacht terwijl ik naar hem toeliep en hij een arm om me heen sloeg. "Het komt allemaal weer goed. Anders kennen ze ons nog niet, toch?"
Ik keek omhoog en zag de vastbeslotenheid in zijn ogen.
"We zullen ze wel eens laten zien waartoe wij, als trainer en leerlinge, toe in staat zijn."
Hij kneep zachtjes in mijn schouder als om zijn woorden kracht bij te zetten.
Het beetje hoop dat hij me met zijn eerste woorden had gegeven, groeide uit tot een grote bron die aanzwelde met elk woord dat hij zei.
Een glimlach kroop over mijn gezicht en ik knikte.
Willems ogen bekekeken me goedkeurend alsof hij de hoop in me kon zien branden en groeien.
"En nu", zei hij beslist terwijl hij me losliet, "moeten we toch echt naar Dave. Hij zal niet weten waar we blijven."

BeschermerWhere stories live. Discover now