Hoofdstuk 25 - De halve waarheid

923 55 16
                                    

'Ben jij helemaal gek geworden!?' riep Jayden uit toen hij naar de schroeiplek op de muur naast de deur keek. Hij had niet gedacht dat de inspecteur echt zou schieten.

'Verrassing,' zei Stuyvesant droogjes terwijl de kamer van zijn pulswapen gevuld werd met een nieuwe energielading. 'Ik kan je met zekerheid zeggen dat de volgende keer dat ik schiet ik niet op het laatste moment van je af richt. Praat of ik knal alsnog je kop van je nek af.'

Het wapen was weer op Jayden's hoofd gericht. 'Je gaat dat ding zeker niet meer wegstoppen?'

De inspecteur keek Jayden strak aan. 'Drie...'

'Een kop koffie zit er zeker niet in?' grapte Jayden met een knullige lach.

'Twee...'

'Oké, oké. Waar wil je dat ik begin?' vroeg Jayden en ging wat rechter in zijn stoel zitten. Het dienstwapen van Stuyvesant bleef op zijn gezicht gericht.

'Auracor,' zei de inspecteur. 'Begin daar maar.'

Jayden zuchtte. 'Ik kwam Emma in een gang tegen. Ze was gedesoriënteerd en had last van geheugenverlies. Toen ging het alarm af. De Weermacht begon het station af te sluiten en ik wist ons in mijn hotelkamer te krijgen, ondanks het feit dat alle kamers op slot zaten.'

'Ze hebben het isolatieprotocol ingeschakeld. Dan mag je wel een lege kamer in, maar niet een kamer met iemand erin uit. Zover was ik zelf al gekomen,' vulde Stuyvesant aan. 'Maar hoe ben je aan boord van je schip gekomen? Dat zou de centrale computer niet toegestaan moeten hebben.'

'Ik heb de computer laten denken dat de sluis naar mijn schip vanaf mijn schip geopend werden,' grinnikte Jayden. 'De centrale computer dacht dat er bemanning aan boord van het schip de kamer in wilde en zoals je zelf al aangaf; dat mag tijdens het isolatieprotocol wel.'

'Slim,' grinnikte de inspecteur terug.

Dat is een trucje dat ik waarschijnlijk niet meer kan gebruiken, knoopte Jayden zich in zijn oren. 'Eenmaal aan boord van mijn schip heb ik gewacht totdat de deuren van de hangar open gingen. Toen heb ik genoeg druk op de klemmen gezet om ervoor te zorgen dat het noodsysteem mijn schip ontkoppelde om te voorkomen dat ik het station zou beschadigen.'

'En je kamer? Daar was weinig meer van over.'

'Die pummels van de Weermacht kregen in de gaten waar ik mee bezig was en wilde zo snel mogelijk naar binnen. Dat deden ze iets te gehaast en gebruikten veel teveel springstof, zoals ik je al verteld heb. Ze bliezen niet alleen de deur eruit, maar ook de ramen en een deel van de luchtsluis. Ze werden vervolgens zelf de hangar in gezogen. Geen prettige dood, maar niet mijn schuld. Wij waren er zelf ook bijna aan gegaan. Toen ben ik vlak langs de binnenkomende shuttle van de Weermacht naar buiten gevlogen en heb ik de eerste de beste sterrenpoort gepakt.'

'Waarom vluchtte je voor de Weermacht?'

Jayden leunde iets naar achteren. 'Emma was er van overtuigd dat ze niet in hun handen moest vallen. Emma kan heel overtuigend zijn. Ik heb weinig op met de Weermacht en zag er geen kwaad in. Als jullie in het spel geweest waren, was ik in mijn kamer gebleven. Ik ben niet achterlijk. Maar de Weermacht heeft helemaal geen jurisdictie in dat deel van de Melkweg. Ik heb enkel de isolatieprotocollen van Auracor genegeerd en die betwist ik. Die zijn door de Weermacht geactiveerd en vast en zeker niet door het station zelf. Je kunt me er niet eens een boete voor geven. En voordat je er over begint; ik ben niet in de buurt van de verkeersleiding geweest. Emma kwam ik niet ver van mijn kamer tegen. Als je de moordenaar van die verkeersleider zoekt, dan stel ik voor dat je eens een hartig woordje met de Weermacht praat want die weten er vast meer van. Ik zou eens beginnen met de officier die de leiding van de bezetting van het station had.'

De Ogen van de Ziener (betaversie)Kde žijí příběhy. Začni objevovat