Hoofdstuk 8 - Waaghalzerij

1.1K 52 10
                                    

'De monseigneur? Nu?' vroeg de luitenant aan de soldaat die de werkplek van de verbindingsofficier van het station had overgenomen. 'Maar we hebben het station nog helemaal niet veilig verklaart.'

'Ik denk dat hij het te lang vindt duren, luitenant,' verklaarde de soldaat. 'Ik probeerde het de overste duidelijk te maken, maar hij gaf aan dat de monseigneur nogal stellig was. Hij wilde per se nu aan boord komen om de voortgang te overzien. Ik denk dat hij het niet snel genoeg vindt gaan of hij is gewoon ongeduldig.'

'Je bent niet opgeleid om te denken,' snauwde de luitenant.

Zodra de woorden zijn mond hadden verlaten realiseerde hij zich dat als zijn mannen zonder nadenken zijn opdrachten zouden opvolgen, hij ze ook zou afbekken. Wat hij eigenlijk had willen zeggen was dat de man zijn mening voor zich had moeten houden, anders had hij er wel naar gevraagd. Hij moest toch eens afleren zijn eigen frustratie te botvieren op zijn ondergeschikten. Zijn angst voor de monseigneur hadden hem echter parten gespeeld en dat moest hij niet weer laten gebeuren.

'Waar is hij nu?' vroeg hij de boodschapper van het slechte nieuws.

'Hij komt in een shuttle met zijn persoonlijke wacht net door de hoofdingang van de hangar binnen gevlogen,' vertelde de man en vrijwel onmiddellijk reageerde hij met een ruk van zijn hoofd op de ineens aanslaande alarmen op zijn console. Op enkele andere werkplekken in de luchtverkeersleiding gebeurde hetzelfde.

'Wat is er aan de hand?' riep de luitenant naar niemand in het bijzonder. Hij wilde antwoorden. De monseigneur was onderweg en als deze operatie niet vlekkeloos zou verlopen, dan stond de luitenant de komende tien jaar met de rang van soldaat toiletten uit te mesten in het meest afgelegen gat dat de monseigneur zou kunnen vinden. Hij wilde opklimmen in de hiërarchie en er niet vroegtijdig en vruchteloos vanaf lazeren.

'Eén van de schepen in de hangar heeft ineens zijn motoren opgestart!' riep een van de soldaten.

Met drie grote stappen stond de luitenant naast hem. 'Welk schip? Van wie is het?' De luitenant had al allerlei vreselijke scenario's in zijn hoofd. Niemand van hen wist precies waarom ze dit station moesten afsluiten, enkel dat ze het moesten doen. Hen was verteld dat later de persoonlijke wacht van de Monseigneur het station zou doorzoeken. Naar wie of wat was hen niet verteld. Wellicht had iemand een tip laten uitlekken naar het Huis en was deze hele operatie een val; een val die nu recht onder zijn neus aan het dichtslaan was.

De soldaat negeerde het feit dat de stem van zijn luitenant halverwege zijn vraag een octaaf omhoog was gegaan. Hij maakte zich eerder zorgen om zijn eigen stress, want hij had geen prettig antwoord op de vraag van zijn meerdere. 'Dat weet ik niet, luitenant. Ik denk dat een van de medewerkers van de toren de database met aangemeerde schepen heeft versleuteld. Ik ben nog niet door de encryptie gebroken.'

'Je denkt?' gilde de luitenant. 'Je moet het zeker weten!' Zonder op een reactie te wachten wees hij een andere soldaat aan. 'Jij! Houdt dat schip tegen! Zet de grijpers die het op zijn plek houden op slot!'

De man drukte snel een reeks knoppen in en stak vervolgens zijn duim omhoog. De luitenant leek heel even iets rustiger te worden. De situatie kwam langzaam weer onder zijn controle. 'Zoek uit wie die grapjas is!' riep hij tegen een vierde soldaat.

'Oh nee, hè?' riep de soldaat die de grijpers had bediend ineens.

Dat was niet een reactie die de luitenant in deze situatie had willen horen. 'Wat?' riep hij.

'Hij gaat gewoon door! Ondanks de grijpers! Hij moet ze op slot hebben horen gaan!'

'Die gast moet knettergek zijn! Zonder loods komt hij niet veilig buiten en de shuttle van de monseigneur zit hem ook nog eens in de weg,' riep de luitenant. 'Stuur soldaten naar de kamer van die piloot! Stop hem tegen elke prijs!'

De Ogen van de Ziener (betaversie)Where stories live. Discover now