Toen Ik Leerde Spreken

111 9 13
                                    

Kamer. 

Ik kijk om me heen om meer belangrijke details van mijn nieuwe thuis te vinden maar niet echt veel is het om eerlijk te zijn.

Kamer, jongen...

Ik kijk naar de jongen op het bed. Hij heeft lichtbruin haar en is dan denk ik van mijn leeftijd. Dat heeft vader gezegd. Ik loop naar hem toe en ga op het bed tegenover hem zitten. Mijn rugzak en mijn koffer zet ik op de grond en met dat geluid krijg ik aandacht van hem.

'Oh, hallo!' Hij staat meteen op en steekt zijn hand uit.

'Ik ben Ollie.' Ik pak zijn hand lichtjes vast.

'Jules.' Zeg ik zachtjes en laat zo snel als ik kan zijn hand weer los. Ik zie een doos naast hem. Het ziet eruit als een oude schoendoos. Zodra hij ziet dat ik ernaar kijk schopt hij direct het ding onder zijn bed.

Ik besluit er niet teveel aandacht aan te besteden aangezien hij het overduidelijk niet wilt. 

'Leuk je te ontmoeten Jules.' Hij is netjes en beleefd merk ik als eerste op. Ik ga een beetje verlegen op het bed zitten en besluit mijn rugzak uit te pakken.

'Waar kom je vandaan Jules?' Ollie was dus het type dat gesprekken startte. Een netjes beleefde jongen, daar kon ik denk ik wel mee op schieten. Het enige probleem is dat ik nog nooit eerder in mijn hele leven een vriend heb gemaakt. Dus ik weet niet precies wat ik moet doen. Socialiseren was voor mij nooit een optie. En nu heb ik opeens geen andere.

'Ergens bij zee,' De laatste keer dat ik mijn precieze adres had gegeven was dat niet goed gekomen. Genoeg briefjes van oude klasgenoten zaten er in mijn brievenbus. En om het maar even uit te leggen, dat waren niet de liefste berichten. 

'Echt waar? Dat klinkt leuk.' Hij wiebelt met zijn benen en ik bekijk zijn hele gezicht even.

'Ik heb nog nooit vrienden gehad.' Zeg ik dan. Ollies gezicht lijkt medelijden te tonen, wat me verbaast. Het voelt om eerlijk te zijn fijn om medelijden te hebben. Want medelijden is iets wat ik zelf nog nooit heb gehad. Het was eerder een: "het komt wel goed" of een "zet je er overheen" maar zijn ogen, is dit wat medelijden is? 

'Oh dat spijt me voor je.' Hij legt kort zijn hand op die van mij. Ik schrik er een beetje van maar laat hem zijn ding doen. Hij wrijft kort over mijn hand heen en trekt vervolgens zijn eigen hand terug. Naast een kus van mijn moeder en een knuffel van mijn vader is dit waarschijnlijk het meest fysieke wat ik ooit gedaan heb met iemand.

'Maar als je wilt, kunnen wij vrienden zijn.' Ik kijk van mijn hand op naar hem. Hij glimlacht zwakjes. Hij steekt zijn hand naar me uit. Een fysieke jongen is het. Zijn hand ziet er zacht uit. Zo verwelkomend. Net nu ik weg ben gestuurd van mijn eigen huis zonder keus. Denkend dat ik me hier niet thuis zou kunnen voelen wordt het vanzelf al weer opgelost. De vriendelijkheid straalt van Ollie af.

'Ja, natuurlijk.' Zeg ik zachtjes en ik pak zijn hand aan. Zijn hand is iets kleiner dan die van mij. Maar alsnog heeft hij een iets stevigere handdruk. 

'Nou fijn om je vriend te zijn Jules.' Ollie schudt mijn hand overdreven. Hij gaat ver omhoog en vervolgens weer omlaag. Ik lach zachtjes en Ollie lacht ook.

'Ook fijn om jou vriend te zijn.' We lachen samen als we onze handen samen schudden. Ik wist nooit of ik verlegen zou zijn als ik sociaal moest doen. Ik was gewoon veel thuis, meestal op het strand, wat ik vind meetellen als thuis. Maar nu ging ik veel mensen ontmoeten. En zij kennen me niet. Om eerlijk te zijn, kende ik mezelf niet. Dus wist ik niet hoe ik me moest voordoen. 

Niemand zou het zich uitmaken, ze zouden niet weten dat ik net als of doe. Ze zouden niet weten wie ik ben. Ze zouden slechts, de "ik" haten als wie ik me voordeed. Maar misschien ben ik die persoon wie ik naar boven aan het halen ben. Want als je niet weet wie je bent, wie moet je dan zijn?

Het zou altijd zo zijnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu