Toen Ik Leerde Zwijgen

41 6 0
                                    

Lantaarns, wegen, Jacob Jacob Jacob Jacob.

Elke keer denk ik dat ik niet meer van hem kan houden dan ik al doe maar toch verzint hij weer iets waardoor ik nog meer van hem hou.

'Sorry dat ik zo nieuwsgierig was.' Jacob glimlacht en met zijn tweeën lopen we over het midden van de straat waar het inmiddels helemaal donker is. 

'Ach nu weet je het. Misschien houd je er nog wel een cool litteken aan over.' Ik kijk Jacob met een dodelijke blik aan en hij kijkt serieus voor zich uit.

'Littekens zijn niet cool.' Zeg ik dan serieus.

'Jawel, het zijn een soort van tatoeages waar je niet voor kiest.' Ik zucht en rol mijn ogen. We lopen de straat uit en de zee komt in zicht, we zijn dus bijna thuis. 

'Gaan we dadelijk weer naakt zwemmen?' Ik kijk hem fronsend aan en Jacob grijnst enkel naar me en vervolgens bijt hij op zijn lip.

'Ik ben kapot, letterlijk en figuurlijk. Het eerste wat ik dadelijk ga doen is naar bed en slapen.' Jacob kreunt geërgerd.

'Je bent zo saai jij. Jij hebt gewoon vakantie! En je doet helemaal niets leuks.' Ik grinnik en schud mijn hoofd.

'Ik ben gewoon moe oké Jacob?' Als we na een beetje gemopper van Jacob thuis komen lopen we zo zachtjes als we kunnen naar boven om mijn moeder niet te wekken. Vervolgens staan we met zijn tweeën in stilte tanden te poetsen naast elkaar. En uiteindelijk wensen we elkaar een goede nacht en vertrekken we naar onze kamers. 

Ik schuif het raam open om de temperatuur in mijn kamer te laten afkoelen. Ik staar naar de zee en vervolgens naar de vuurtoren. Meteen schieten mijn ogen open, even dacht ik dat ik met dit vredevolle uitzicht in slaap zou vallen maar daar denk ik nu anders over. Ik ren richting Jacobs kamer en zonder twee seconden na te denken ruk ik de deur open. 

'Jules!' Sist Jacob die me verbaast aanstaart in slechts zijn onderbroek. Ik slik en vergeet even waarom ik ook al weer kwam. Misschien was het zijn lichaam die me afleidde...

'De vuurtoren moet nog aan.' Meteen komt er paniek in zijn ogen terecht en hij trekt het eerste beste blouseje aan wat hij tegen komt. Samen rennen we de trap weer af. We rennen samen het strand op Jacob vult de stilte met stille vloeken.

'Ik was helemaal vergeten dat je vader weg was! Normaal doet hij dit op vrijdag.' Ik lach en Jacob kijkt me kwaad aan.

'Dit is niet grappig Jules! Als er ook maar een schip strand dan hebben wij een flinke boete te betalen.' Ik trek mijn lippen naar binnen om mijn lach in te houden.

'Sorry, ik vind het gewoon grappig hoe gestrest je bent.' We komen bij de ingang van de vuurtoren en daar staan veel traptreden op ons te wachten.

'Oh, we moeten nog zo ver omhoog.' Zucht hij en ik bijt op mijn lip.

'We kunnen maar beter opschieten, dadelijk zinkt de Titanic nog.' Jacob kijkt me weer dodelijk aan.

'Jij bent vast de leukste thuis.' Zegt hij droog en begint aan een lange weg.

'Dat ben jij al.' Zeg ik met een grijns op mijn gezicht. Jacob stopt met het belopen van de trap en kijkt me aan met een zwoel gezicht. Hij gaat tegenover me staan en duwt me tegen de leuning aan van de trap. Mijn ademhaling versnelt en Jacob leunt naar voren waarna hij zijn lippen op die van mij legt. Mijn hartslag slaat een slag over en zijn handen glijden mijn nek in. Zijn lippen glijden over die van mij heen en ik voel de energie door mijn lichaam glijden.

Dan trek ik met een glimlach terug. 'Jacob.' Zeg ik zacht.

'Wat?' Vraagt hij en ik kijk hem aan.

'Titanic.' Hint ik hem en hij wordt meteen weer wakker.

Het zou altijd zo zijnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu