Toen Ik Leerde Lachen

62 8 0
                                    

Ziekenhuisbed, stoel, wit, wit, wit...

Waarom is alles hier zo wit? Een zuster komt naar binnen en ik kijk haar verbaast aan.

'Goedemorgen. Voel je je goed?' Ik kijk haar verbaast aan.

'Wat is er gebeurd?' Vraag ik zacht ik ga recht op zitten en zie dat mijn hemd volledig weg is. Als ik aan mijn nek voel zit er iets van verband om heen. 

'Je werd door een paar wandelaars in een bos gevonden met zoals het lijkt een zelfverbonden steekwond. Zij hebben de ambulance gebeld.' Ik kijk om me heen. Er is helemaal niemand. Behalve een zuster die mijn naam niet eens weet.

'De wond hebben we schoongemaakt en opnieuw verbonden. Maar je was buiten bewustzijn dus we hebben je hier gehouden tot dat je wakker zou worden.' Ik kijk om me heen. 

'En we willen graag jou verhaal weten.' Een paar flitsen van Victors gezicht komen terug met een mes.

'Geen haast, het kan even duren voordat je je dingen kunt herinneren.' Ik voel aan mijn hoofd waar een zware hoofdpijn zit aan te komen. 

'Stan, i-ik sorry.' Ik sta op uit het bed. 'Ik moet naar Stan toe.'

'Jongeman je moet hier even blijven. Je kunt later eventueel naar Stan toe maar je moet ons eerst vertellen wat er is gebeurd.' De zuster zet me voorzichtig terug in het bed en mijn ogen vallen dicht van vermoeidheid. Langzaam herinner ik me weer wat er gebeurde.

'We gingen techno verstoppertje spelen.' Zeg ik zacht en nog een beetje verbaast van hoe ik hier dan terecht ben gekomen.

'Victor moest mij zoeken, en toen hij me had gevonden had hij een mes.' Als ik in de deuropening kijk zie ik opeens een politieagent staan.

'Wie was Victor?' Vraagt hij.

'Iemand bij me in de klas. Ik zit op kostschool voor jongens. We speelde in het bos met onze walkietalkies en ik ben van hem weggerend.' 

'Weet je waarom hij een mes had?' Ik denk na.

'I-ik,' Ik knijp mijn ogen strak dicht. Door het felle licht dat telkens maar weer mijn ogen verblind.

'Het was na de toetsen. We mochten bijna naar huis voor de zomervakantie. En hij haatten me altijd al maar hij had geen goede reden.' 

'Heeft Victor je eerder pijn gedaan?' Vraagt de agent.

'Nee. Maar dat wilde hij altijd.' 

'Waarom heeft hij het dan nooit gedaan tot eergisteren?' Eergisteren, denk ik bij mezelf. Dat is al twee dagen geleden.

'Mijn vriend Stan. Hij was als en broer voor me. Hij beschermde me altijd maar het lukte hem niet eergisteren.' Mijn laatste zin zeg ik zachtjes.

'Jules.' Ik kijk op naar de man die nog altijd in zijn uniform mij vragen stelt.

'Jij bent Jules toch? Ollies beste vriend?' Ik glimlach als ik de naam Ollie hoor.

'Ja. Ollie is mijn beste vriend. Zeg, hoe weet u dat?'

'Ik ben zijn vader. Hij kwam vandaag helemaal overstuur thuis vanwege jou.' Ik krijg meteen een schuld gevoel maar herinner me mijn bericht aan hem.

'Misschien moet je maar eens langs hem gaan om te zeggen dat je oké bent.' Ik schud mijn hoofd, waar ik al snel spijt van krijg door mijn hoofdpijn.

'Sorry. Ik wil naar huis. Ik wil niet meer terug.' De agent knikt begrijpend.

'Oké.' Zegt hij zacht. 'Ik weet genoeg.' Vervolgt hij.

'Kun je me nog een beschrijving geven van Victor?'

'Groot, bruin haar. Bruine ogen. Achternaam is van Houten. Zo goed?' Hij geeft me een vriendelijk knikje en verlaat dan de deuropening.

Het zou altijd zo zijnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu