Hoofdstuk 1

1.3K 46 23
                                    

Matthyas POV

Ik slenter de gangen van het ziekenhuis door terwijl ik pruts met mijn haarnetje. 10 minuten geleden had ik opnieuw een patiënt geopereerd, en het leven met een werkend lichaam terug gegeven. Kon iemand dat bij mij maar doen. Kon iemand mij maar opereren, en de pijn die ik elke dag voel in mijn hart daarmee weg halen. Maar een gebroken hart hechten lijkt me onmogelijk. De enige dokter die dat zou kunnen, was ook de reden dat het gebroken was. Milo en ik zagen elkaar niet meer. Niet meer op werk en niet meer er buiten. Ik dacht dat wij bij elkaar hoorden, en nogsteeds denk ik dat. Maar hij dacht er blijkbaar anders over.

Ik gooi mijn haarnetje, mondkapje en handschoenen weg en kleed me om. Uit mijn kluisje haal ik mijn telefoon, portemonnee en auto sleutels. Snel kijk ik op mijn telefoon. Heb ik nog een appje van hem? Een appje dat hij zich heeft bedacht? Dat hij aan me denkt? Dat hij me terug wil? Het scherm springt aan. Een zucht van teleurstelling verlaat mijn mond. Ik weet niet waarom ik het mezelf zo moeilijk maak door er elke keer op te hopen. Ik kan hem gewoon niet los laten. Ik heb hem nodig. Mijn hart klopt voor hem. Hij is de enige die me kan helpen, me kan redden.

Ik negeer alle andere meldingen en loop naar mijn auto. Loop? Stamp haast. Ik negeer iedereen die langs komt. Ik kijk ze niet aan en ik zeg geen gedag. Wat zullen ze wel niet denken van me? Maar op dit moment kan ik het niet. Er komt geen woord mijn keel meer uit. Ik heb me vandaag weer de hele dag sterk moeten houden in de operatie kamer. Ik heb de hele dag elke afleiding, elke vorm van gedachtes richting hem en elk gevoel dat ik had moeten weg drukken om mijn hersenen en handen de ruimte te geven. Ik mag geen operatie verpesten door zoiets stoms als... liefdesverdriet.

Zodra ik bij mijn auto ben spring ik haast de stoel in en gooi de deur dicht. Mijn handen vouw ik om het stuur, waarna ik uitzucht. Oké Matthyas, nu mag je. Langzaam komt de eerste snik. En dan de tweede. Ik laat mijn hoofd langzaam tegen het stuur aanvallen terwijl ik mijn lichaam voel schokken en trillen van het snikken en huilen. Ik laat alles gaan. Even. Even moet alles er uit. Het tegenhouden van gevoelens lukt. Ik kan het. Maar elke dag komt er een moment dat ik het er uit moet gooien. Al mijn verdriet. En dit is het moment van vandaag. Ik til mijn hoofd weer op en sla een paar keer hard op het stuur met mijn vuisten. Mijn pure frustratie, mijn onbegrip, mijn boosheid uit ik op het leren stuur van mijn auto, waarna ik mezelf huilend achterover laat zakken. Misschien kan ik dit toch niet. Ik mis hem naast me in bed, ik mis hem tegenover mij op werk. Ik mis ons. Matthyas en Milo. Dokter het Lam en Dokter ter Reegen. Waarom ging je weg Milo? Waarom?

Terwijl de laatste tranen opdrogen in mijn ogen en ik de rest heb weg geveegd rij ik naar huis. Ik parkeer de auto in de garage van het appartementencomplex en loop snel de trappen omhoog. De deur opent en sluit en dan ben ik thuis. Thuis waar ik elke dag ben als ik niet werk. Waar ik al dagen eten bestel en niet meer kook. Waar de bank ook mijn bed is geworden omdat ik soms de energie niet kan opbrengen om naar bed te lopen, en ik alleen douche als ik moet werken. Ik haat mezelf ervoor, ik zou mezelf verafschuwen als ik mezelf zou zien. Hoe ik nu leef, je zou het niet verwachten van een Dokter, maar ik kan gewoon niet beter nu. Ik plof op de bank en zet de TV aan voor achtergrond geluid zodat ik me niet alleen voel. Dan pak ik mijn telefoon er weer bij, met elke keer de stille hoop dat er toch een appje van hem is. Of een belletje, of iets. Een teken van leven. Maar er is niets wat laat lijken dat hij nog bestaat, bestaat in mijn leven tenminste.

Zuchtend scroll ik door. Nu pas zie ik de appjes en belletjes van iemand anders. Robbie. Ik open whatsapp en klik op de chat waar zijn naam aan is gekoppeld.

Robbie:

- Hey Mat, vanavond gaan ik en m'n maten uit in Uutje. Ik dacht, jij moet er weer eens uit. Volgensmij kan je dat wel gebruiken, dus ga je mee vanavond?

- We gaan rond half 11 die kant op, voor Hoog Catharijne afspreken?

Zuchtend lees ik nog een paar keer de appjes door. Ik heb hier zo geen zin in. Ik wil onder de dekens liggen op de bank en een bak ijs en een zak chips wegvreten terwijl ik domme films kijk. Hoe ongezond dat ook voor me is, ik denk tenminste niet constant aan Milo.

Net als ik wil afzeggen springt mijn scherm op het bel menu. Ik schrik even op. Hopend dat ik de naam zie die ik wil zien. Maar het is niet die naam. Robbie belt me. Een tijdje staar ik er naar. Als ik opneem dan krijg ik de volle laag over dat ik echt mee moet, als ik niet opneem ga ik me schuldig voelen. Ik besluit dan toch maar op te nemen. 'Hal-' begin ik. 'Mat, sjongejonge, dat duurde lang' zegt Robbie overdreven. 'Was aan het werk' zeg ik op droge toon. 'Oh echt, ging het goed?' Vraagt hij geïnteresseerd. 'Jahoor, iemand van z'n kniebreuk afgeholpen' zeg ik haast toonloos.

Ik hoor wat gerommel aan de andere kant. 'Mooi' zegt Robbie dan. 'Had je m'n appjes gezien?' Vraagt hij dan. De vraag waar ik al bang voor was. 'Ja maar-' begin ik. 'Niks maar, Mat ik begin me haast zorgen om je te maken. Ik denk echt dat het even goed is als je weer eens iets gaat doen behalve eindeloos werken en janken op de bank.' Zegt Robbie streng. Shit, hij weet net iets te goed hoe ik er nu bij zit. Robbie kent me te goed daarvoor. Ik had hem ook echt niet uit mezelf verteld dat Milo en ik niet meer samen waren. Überhaupt niet dat we samen waren. Maar het is gewoon alsof hij het ruikt. Alsof hij aan de manier waarop ik 'Hallo' zeg al weet dat er iets is. Of ik ben gewoon super doorzichtig of Robbie is echt een hele goede vriend.

Ik zucht. 'Nou... Goed dan' zeg ik haast teleurgesteld. Ik kan nu toch geen 'nee' meer zeggen uiteindelijk. Daarvoor is mijn hart niet sterk genoeg. 'Lekker Maatje, Dan zie ik je rond 11 uur voor Hoog Catharijne'.

NoodgevalWhere stories live. Discover now