Hoofdstuk 6

893 37 6
                                    

Matthyas POV

Ik schrik wakker. Waar ben ik? Het laatste dat ik me herinnerde was de club. Maar waar ben ik nu? Ik schiet rechtop. 'Hey Matthyas, rustig maar' hoor ik een stem naast me. Een bekende stem. Ik kijk naast me. Saskia. Spoed. Waarom ben ik hier? In paniek kijk ik rond, al kan ik niks waarnemen. 'We gaan je redden Matthyas, rustig blijven liggen' de kalmerende stem van Saskia heeft goede bedoelingen, maar dit is niet waar ik hoor te zijn. Iemand komt op me afgestapt. Aan zijn kleding te zien, de dokter. De dokter komt dichterbij. Ik hou mijn adem in. Dit is niet waar. Ik droom nog. Ik hallucineer. Dit moet een dilerium zijn. De dokter, dat is hij.

Ik voel opnieuw paniek. Ik kijk recht omhoog en probeer mijn ademhaling onder controle te krijgen, maar het werkt niet. Het lukt niet. Ik probeer rustig in en uit te ademen, maar ik heb geen zuurstof meer. Ik krijg geen zuurstof meer binnen ondanks mijn ademhaling. Twee warme grote handen geven een beetje druk op mijn borst. 'Matthyas ik wil dat je je nergens anders meer op focust dan op mijn stem alleen' zegt hij. Zijn stem is zo duidelijk, en gelijk ligt al mijn aandacht bij hem. 'Adem In' zegt hij. Ik herken zijn stem uit duizenden. Ik adem in en hou dat vast. Alle andere gedachten vagen weg. Het is alleen nog het Plafont, zijn handen op mijn borst, mijn lichaam en zijn stem. 'Adem Uit' zegt hij dan. Ik blaas uit en voel gelijk dat ik weer zuurstof nodig heb. Ik heb zuurstof nodig, maar blijf uitblazen. 'In' zegt hij nog eens. Ik adem weer in en hou het vast terwijl mijn ogen gefocust blijven op 1 punt op het plafont. 'En weer rustig uit' zegt hij weer. Langzaam blaas ik uit en ik voel dat ik al een stuk minder het gevoel heb dat ik moet inademen. 'Nog eens in' zegt hij en hij haalt langzaam zijn handen van mijn borstkas af. Ik adem in en sluit mijn ogen. 'En weer uit' zegt hij kalm. 'Probeer het nu weer zelf' zegt hij, en met zijn stem in mijn hoofd adem ik op een rustig tempo in en uit. De geluiden op de achtergrond vervagen langzaam en ik val langzaam weer in slaap.

Milo POV

Ik kijk Saskia aan. Hij slaapt weer. Dit was een heel heftig uur. Ze glimlacht. 'Bedankt voor de hulp Milo' zegt ze. Ik glimlach zwak en haal mijn schouders op. 'Natuurlijk, altijd' zeg ik nonchalant en ik kijk weer naar hem. Helemaal voor hem. Voor hem zou ik alles doen. Er volgt een zucht. Daniël komt naast me staan. 'Zeg het maar Dokter ter Reegen' zegt hij. 'Het is goed zo, iemand met een gebroken nek of rug kan niet rechtop zitten, al zou hij willen. Als hij weer wakker is testen we zijn bloed. Breng hem maar naar een andere kamer en laat hem slapen.' Zeg ik. Daniël knikt, en ook Yasmin en Denise zie ik knikken. Ik draai me om en loop de kamer uit. Ik moet hier even weg. Ik moet heel even tot mezelf komen. Het liefst zou ik de hele dag bij zijn bed zitten. Wachten tot hij wakker word. Met hem praten.

Maar ik weet dat dat niet kan. Ik kan toch niet zomaar bij zijn bed gaan zitten? Ik heb hem verlaten. Ik heb zijn hart gebroken. Ik ben weg gegaan, terwijl we nog van elkaar hielden. Omdat ik dacht dat ik het niet kon, een vaste relatie. Omdat ik dacht dat er nog zoveel meer was dan wij. Maar sinds die dag voel ik me leeg. Ik heb hem nodig in mijn leven. Ik loop naar de WC's, draai de deur op slot en leun tegen de wasbak aan terwijl ik staar naar het witte porselein. Even kijk ik op in de spiegel. Ik kijk mezelf aan. Een zucht. Een diepe zucht. Als ik iemand was die zou huilen dan deed ik dat nu. Hard ook. Alle stress, frustratie en pijn er uit. Alle angst die ik in het afgelopen uur heb gevoeld hangt nu nog ergens in mijn maag.

Opnieuw flitsen de beelden van Matthyas die op de grond ligt voorbij. De klap, het geschreeuw, de gebroken paniek stem van Robbie, zijn koude lichaam. 'Alcohol, teveel, want hij was... hij- hij zag- en hij voelde zich niet goed...' Robbie's woorden spoken door mijn hoofd. Ik probeer alles te relativeren. Matthyas was mij tegen gekomen. Waarschijnlijk had Robbie hem meegenomen, Matthyas zou nooit uit zichzelf naar de club gaan. Hij zou het niet eens voorstellen. Matthyas was daar, zag mij... met... Frank. Ik zucht en moet me inhouden om mijn hoofd niet keihard tegen de wasbak aan te gooien. Ik had hem al gebroken, maar hij zag me ook nog eens met iemand die hij niet kende. Een andere jongen. Hij moet het ergste hebben gedacht.

Ik zet mijn handen tegen mijn hoofd en zucht boos uit. Boos op... mezelf. Dit had nooit hoeven gebeuren als ik niet zo'n enorme klootzak was geweest. Als ik gewoon terug was gegaan, als ik gewoon voor zijn deur had gestaan en had gezegd dat alles een fout was. Misschien was hij dan boos geweest, misschien had hij dan gezegd dat het te laat was. Dat had kunnen gebeuren ja. Maar dan wist hij het tenminste. Nu was ik een egoïst. Bang voor de gevolgen van mijn eigen domme keuzes. Waarbij ik dacht dat gewoon doorgaan beter was dan mijn fouten rechtzetten. Ik mis hem. Ik wil hem zo graag in mijn leven houden. Ik hoop gewoon dat alles goed gaat met hem. Ik wil dat hij wakker word, dat ik het goed kan maken. Dat ik hem kan vragen of hij me nooit meer zo erg wil laten schrikken. Vannacht heb ik op het randje gestaan van hetgeen waar ik eigenlijk bang voor was. Hem echt verliezen. Ik wil hem niet verliezen. Nooit. Maar ik moest hem eerst bijna verliezen om dat in te zien.

NoodgevalWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu