HOOFDSTUK 15

231 14 13
                                    

Ik weet niet waar we naar toe Verdwijnselen, maar veel zin om het te vragen heb ik ook niet. De Dooddoeners staren me met enge grijnzen aan. Ik heb nog geen woord tegen ze gezegd, maar ze weten overduidelijk wel wie ik ben.

"De Heer zal ons voor eeuwig dankbaar zijn!" roept de ene. "We worden rijk."

"We zullen aan de zijde van de Heer heersen."

Ik krijg de rillingen over mijn rug lopen wanneer ik erover nadenk dat ík degene ben die Voldemort aan zijn zijde wil hebben staan tijdens zijn heerschappij. Maar ik had geen andere keuze dan mezelf op te offeren voor Harry, Ron en Hermione. Als ik niet was gebleven, dan zouden zij nu gevangen zijn.

Ik denk aan mijn vrienden en broer en krijg een brok in mijn keel. Zullen ze veilig zijn? Ik weet hoe dan ook dat ze enorm ongerust over mij zullen zijn, maar ik hoop met heel mijn hart dat ze me niet zullen zoeken. Hopelijk kan Hermione ze overhalen dat dit het juiste was – ookal voelt dat op dit moment niet zo.

Een van de Dooddoeners pakt ruig mijn arm vast. "Bella gaat zo boos worden als ze erachter komt dat het ons gelukt is, en haar niet."

"Ik kan niet wachten," grijnst de ander.

"En mijn Luna dan?" vraagt Xenofilus. Zijn ogen flitsen angstig van de Dooddoeners naar mij, en weer terug. "Ik heb jullie geholpen – nu mag mijn Luna toch weer terug naar huis?"

"Daar zal de Heer over moeten oordelen," reageert de Dooddoener die zijn hand strak om mijn arm geslagen heeft. "En zoals het nu lijkt-" hij kijkt even met een grijns naar mij. "-heeft hij wel belangrijkere dingen aan zijn hoofd dan het vrijlaten van gevangenen."

Met die woorden voel ik ineens mijn omgeving veranderen. Mijn maag drukt zich samen en ik weet dat we aan het Verschijnselen zijn. Zodra mijn beide voeten weer stevig op de grond staan, voel ik dat ik ga overgeven. Normaal gesproken ben ik niet zo gevoelig voor deze manier van transportatie, maar ik had sowieso al het gevoel dat ik moest overgeven toen Harry, Hermione en Ron Verdwijnselden.

De Dooddoeners kijken me vol afgrijzen aan, maar zeggen niks over wat er gebeurd. Ik heb een vermoeden dat ze zich afvragen waarom Voldemort mij – iemand die niet eens haar eten binnen kan houden na Verdwijnselen – aan zijn zijde wil hebben staan, wanneer hij kan kiezen uit zoveel beter gekwalificeerde tovenaars. Om eerlijk te zijn deel ik dat gevoel.

Pas nu ik weer volledig geaard ben, heb ik de mogelijkheid om mijn omgeving in me op te nemen. De vloer onder mijn voeten is glad en glimmend, alsof het net gepoetst is. De muren zijn donkergroen, met zilveren accenten die het licht weerkaatsen en glinsteren.

"We moeten gaan. Iemand moet de Heer inlichten," zegt een van de Dooddoeners. Hij geeft me een zetje, waardoor ik bijna wankelend voorover val, maar ik weet nog niet op tijd mijn balans te houden. Ik loop achter de voorste Dooddoener aan, terwijl ik merk dat de andere in mijn nek loopt te hijgen.

Ik krijg de kriebels van het geluid van zijn ademhaling, dus ik probeer me op iets anders te focussen. Ik luister naar het geluid van mijn hakken dat tegen de vloer tikt terwijl ik loop. Het lijkt wel alsof mijn voetstappen worden versterkt door de holle echo die door de hal galmt. Ook niet bepaald een troostend geluid.

Ik kijk om me heen en zie dat er aan beide kanten van de hal deuren zijn. Ze zijn allemaal donkergroen en hebben zilveren handgrepen. Ik vraag me af wat er achter die deuren schuilt. Als dit het onderkomen is van Voldemort en zijn volgelingen, kunnen het vast geen goede dingen zijn.

Uiteindelijk stoppen we bij een grote, dubbele groene deur. Een van de Dooddoeners klopt luid op de deur, maar wacht niet af tot er een antwoord vanaf de andere kant te horen is. Hij opent de rechter deur. Ik kan nog niet zien wat er zich in de ruimte achter de deuren bevindt, maar ik wordt al snel naar binnen geduwd door de Dooddoener achter me. Ik struikel de grote zitkamer binnen.

Harry Potter's Sister - Facing Fears ~DUTCH~Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu