HOOFDSTUK 24

118 8 7
                                    

Ik had moeten weten dat het diadeem niet vlak voor de deur van de kamer van Hoge Nood op een zilveren schoteltje geserveerd zou worden.

De hele ruimte staat vol met troep. Overal staan kasten die uitpuilen van spullen, stoelen en ander meubilair. Tegen beter weten in probeer ik de simpele spreuk Accio, maar zoals ik al had verwacht, gebeurt er niets. Dat betekent dat ik maar moet beginnen met zoeken.

Ik trek alle kasten open en schuif verschillende meubels opzij, om te zien of er misschien iets onder ligt verstopt, maar uiteindelijk zie ik het glanzende sieraad boven op een eikenkast staan. Een nerveuze lach verlaat mijn lichaam terwijl ik mijn arm uitstrek om het diadeem te pakken.

"Niet zo snel, Potter."

Ik draai me abrupt om, met mijn toverstok in de aanslag. Mijn hart begint sneller te slaan bij het zien van Alec, met zijn toverstok ook op mij gericht.

"Ik wist dat je niet daadwerkelijk achter de Heer stond," zegt hij, terwijl hij een stap mijn kant op zet. "Dus ik ben je gevolgd. Eerst wilde ik je al uitschakelen zodra je je loyaliteit aan je broer bewees tegenover die Ravenclaw, maar je begon interessante informatie te delen. Als wat je zegt waar is, zal de Heer van het Duister het zeer zeker waarderen als ik hem dat diadeem lever."

Ik weet niet hoe Alec me ongezien heeft weten te volgen, maar ik weet wel dat het geen zin heeft om hem te proberen overtuigen dat ik niet undercover was. Ik besluit daarom om datgene te doen waar ik al tijden van droom. Ik spreek de woorden uit die ik de afgelopen maanden constant in mijn hoofd heb herhaald, bang om ze te vergeten. Ook op het moment dat ik de woorden uitspreek, ben ik bang dat het niet zal werken. Er waren maar weinig boeken waarin werd gesproken over een medicijn voor Obliviate, maar ik heb er toch een weten te vinden.

Ik kijk vol spanning naar Alec nadat de straal van mijn toverstok hem heeft geraakt. Ik krijg flashbacks naar de dag dat ik zijn herinneringen van mij ontnam en zijn ogen voor een tijd dicht bleven, totdat hij ze opende om het met me uit te maken. Weer blijven zijn ogen dicht, totdat hij ze opent als een ander persoon dan voorheen.

Ik zie een vlaag van angst, hoop, liefde en haat door de grijze ogen flitsen, allemaal binnen één seconde. Mijn hart slaat in mijn keel. Ik heb geen idee welke van deze emoties naar mij gericht zijn, of dat het gewerkt heeft.

Veel tijd om daarover na te denken heb ik echter niet, want Alec begint ineens helemaal te trillen. "Alec?" zeg ik dwingend, hopend op een antwoord. Maar in plaats daarvan valt hij neer op de grond. Uit reflex ren ik naar hem toe, en ik ben er nog net op tijd om hem op te vangen, zodat zijn hoofd de grond niet raakt. "Alec?" vraag ik opnieuw, maar ik krijg geen reactie. Hij is bewusteloos.

Duizenden gedachten flitsen door mijn hoofd. Heeft het gewerkt? Wat als hij nooit meer wakker wordt? Is dit mijn schuld? Kan ik iets doen? Was het de verkeerde spreuk?

"Alec, alsjeblieft," ik begin te huilen. Alle stress van de afgelopen tijd komt naar buiten. Ik heb me groot kunnen houden toen ik Remus tegenkwam, maar nu stromen alle emoties naar buiten. Ik trek mijn ogen van Alec' gezicht af en focus op het diadeem. Ik moet ervoor zorgen dat het vernietigt wordt, maar ik kan Alec hier niet alleen laten.

Ik zit nog enkele minuten op de grond, met Alec' hoofd op mijn schoot, maar leg hem dan toch voorzichtig neer. Elke minuut waarin ik het diadeem niet vernietig, is een minuut waarin Harry Voldemort niet kan verslaan als hij met hem in een strijd komt. Ik pak het diadeem van de kast af en hou hem met beide handen vast.

Ik haal een paar keer diep adem, zodat ik stop met huilen. Ik moet me focussen, als ik wil dat dit werkt. Ik roep al mijn magie in me op. Langzaam voel ik de magie opborrelen, totdat mijn vingers beginnen te tintelen.

Mam, ik kan je hulp wel weer gebruiken.

Ik weet nog steeds niet hoe ik het precies doe, maar mijn magie komt vanzelf los en kaatst tegen het diadeem aan. Van schrik laat ik het op de grond vallen, maar nog steeds gaat mijn magie ernaartoe, om het voor eens en altijd te vernietigen. Er klinkt een geraas van stemmen om me heen, en ik kan er geen een onderscheiden. Zo snel als alle stemmen gekomen waren, zijn ze ook weer weg. Als ik kijk naar het diadeem, zie ik dat het in stukken op de grond ligt. Ik ben helemaal buiten adem en probeer energie te verzamelen om weg te kijken van het diadeem. Die energie vind ik vanzelf wanneer ik gekreun achter me hoor.

"Alec!" roep ik uit, terwijl ik naar hem toe snel. Ik zak op mijn knieën naast hem. Langzaam openen zijn ogen zich. Zijn pupillen zijn erg groot en schieten alle kanten uit. Beangstigd kijkt hij me voor een paar seconden in mijn ogen aan.

"Maaike?" zijn stem klinkt kwetsbaar en schor, alsof hij al maanden niks heeft gezegd. Ik knik, bang om iets te zeggen. Ik weet nog steeds niet of mijn spreuk gewerkt heeft.

Alec probeert overeind te komen, maar slaat dan een hand op zijn hoofd, omdat het hem teveel pijn doet. "Wat heb je gedaan?" vraagt hij. De beschuldigende toon in zijn stem voelt als een mes in mijn hart. Het heeft niet gewerkt.

Ik voel dat ik licht word in mijn hoofd. Ik word overgenomen door stress. Ik heb geen idee wat ik nu moet doen. De enige spreuk die Alec had kunnen helpen, heeft niet gewerkt. Ik kan hem hier niet zo achterlaten, maar ik moet er ook voor Harry zijn, want hij kan niet in zijn eentje achter Voldemort aan.

"Ik- wat is er gebeurd?" stamelt Alec. Hij probeert weer langzaam overeind te komen, dit keer met meer succes. We zitten nu beide op de grond en staren elkaar aan, beide met enige terughoudendheid. "Ik herinner me – het was – er zijn twee verschillende kanten." Ik snap niet wat hij probeert te zeggen, maar ik onderbreek hem niet. "Je woonde bij ons thuis." Hij kijkt me geschokt aan, alsof dit de eerste keer is dat hij daar achter komt. "Maaike," zijn stem slaat over bij het zeggen van mijn naam. Voor het eerst in maanden zie ik herkenning in zijn ogen. Hij herkent mij, hij herkent ons verleden. Ik laat een snik ontsnappen van opluchting. Zou het dan toch gewerkt hebben?

"Alec, wat herinner je je?"

"Alles," zegt hij. "Ik herinner me wat jij me hebt laten geloven, maar ook hoe het echt zat. Ik weet dat ik van je heb gehouden, maar ook dat ik dit niet heb gevoeld." Alec praat langzaam, alsof de puzzelstukjes op zijn plaats vallen terwijl hij de woorden uitspreekt. "Ik hield van je." Hij kijkt op, om me in de ogen te kijken. "Ik hou van je."

De tranen stromen over mijn wangen bij het horen van die woorden.

"Is het voorbij?" fluistert Alec. "Ik heb gevraagd of je mijn herinneringen wilde herstellen na de oorlog, toch? Is het voorbij?"

"Nee," geef ik zachtjes toe. "Maar bijna, als het goed is. Maar dan moet ik wel nu gaan, om Harry te helpen. Het is bijna middernacht."

Ik zie aan Alec dat hij niet precies begrijpt wat ik bedoel, maar ook dat hij me vertrouwt. "Dan gaan we samen." Hij lijkt even te twijfelen, maar drukt dan toch zijn lippen op de mijne. Een gevoel van vlinders ontwaakt in mijn buik.

"Nee, je bent nog te zwak om te vechten," breng ik er tegen in, maar Alec lijkt geen nee als antwoord te accepteren. Hij staat op en loopt koppig door naar de deur.

"Kom je mee, Maaike, of zal ik in mijn eentje Voldemort moeten verslaan?"

Harry Potter's Sister - Facing Fears ~DUTCH~Where stories live. Discover now