Hoofdstuk 1

413 12 0
                                    

Pov Elizabeth:

3 april 2020- Maandag middag 13:23

{stemmen zou lief zijn <33}

Zwart. Alleen maar zwart is wat ik zie. "Matthy, ga nou eventjes naar buiten voor frisse lucht. Wij wachten hier wel" hoor ik stem zeggen. Dan hoor ik wat gemompel en ik voel dat iemand me hand vast pakt. Ik probeer me ogen te openen. Met succes. Ik knipper een paar keer door het felle licht maar kijk dan om me heen. Ik lig in een bed en er staan wat mensen voor me bed die ik ergens van herken.

"Lies, eindelijk!" Zegt er iemand. Ik kijk voor de eerste keer naast me en zie dan me broer naast me bed zitten die me hand vasthoud. Hij heeft een rood en vermoeid gezicht. "W w wat is er gebeurd?" Vraag ik met een schorre stem. 1 van de mannen die voor me staan overhandigd mij een beker met water. Ik zet de beker tegen me lippen en drink het water gulzig op.

"Je bent in een auto ongeluk terecht gekomen" begint Matthy mijn broer dan. Ik krijg wat flashbacks.

Pas op Jan!
Die auto rijd tegen de richting in!
PAS OP!
Nee kijk uit!
NEEE!
Schat ik hou van je, onthoud dat

"Gaat het lies?" Vraagt er dan iemand met een baard. "Waar zijn pap en mam?" Ik kijk Matthy vragend aan. Zijn gezichtsuitdrukking veranderd gelijk. "Die zijn overleden" zegt hij dan zachtjes. Gek genoeg schrik ik er niet van. Ik staar emotieloos voor me uit. Het is mijn schuld dat ze overleden zijn, het is mijn schuld dat hun nu dood zijn en ik hier levend in het ziekenhuis lig. ''Wij gaan wel even weg Mat'' Zegt dezelfde persoon als die me het bekertje water gaf. De 4 onbekende jongens lopen weg. 

''Wie zijn Matthyas?'' Vraag ik fluisterend. Hij kijkt me aan met een ongelovig gezicht. Maar dat gaat al snel weg als hij ziet dat ik het meen. ''Die jou het water gaf was Raoul, die lange was Milo, de kleinste was Robbie en de rooie was Koen'' Zegt ie dan. ''Ik ben niet rood!'' Horen we iemand vanaf de gang roepen. Ik moet even grinniken. Zodra Matthy ziet dat ik moet lachen ontsnapt er op zijn gezicht ook een klein lachje. Nu hij de namen zegt herinner ik gelijk wie ze waren. Ik knik. ''Herken je ze weer?'' Vraagt Matthy. ''Ja, het was even uit mijn geheugen weg'' Antwoord ik op hem, Hij knikt. 

Ik staar naar het plafond en val dan ik een hele diepe slaap. 

Woorden -> 383 - 22-1-24

If the world was ending || BankzittersWhere stories live. Discover now