Hoofdstuk 2

332 11 0
                                    

Pov Elizabeth:

4 april 2020 - Dinsdag ochtend 10:34

{stemmen zou lief zijn <33}

Ik word wakker en schiet gelijk overeind. Het auto ongeluk droomde ik helemaal opnieuw. Ik zie dat Matthy en Raoul wat dingen in een tas aan het stoppen zijn. ''Goedemorgen Elizabeth'' Hoor ik een onbekende stem zeggen. Ik kijk opzij en zie een zuster binnen lopen. ''Hallo'' Antwoord ik. Matthy en Raoul draaien zich om en begroeten ook de zuster. ''Ik ga je even los maken van het infuus en dan ben je klaar'' Zegt de zuster terwijl ze al begint. 

Wacht? Mag ik al weg? Voor mijn idee lig ik hier pas 2 uur. Matthy ziet de verwarring in mijn gezicht. ''Je mag al naar huis'' Legt Matthy uit. Ik knik. Ik voel een klein pijntje en de zuster geeft aan dat het infuus eruit is. Ik bedank haar en ze wenst me het beste toe. 

''Kom je?'' Matthy kijkt me vragend aan. Ik stap het bed uit, wat verbazing wekkend goed lukt. Ik merk dat ik een joggingbroek van mezelf aan heb en een hoodie. Niet de kleren die ik die dag aan had. Ik stap in de roze badslippers die naast het bed staan. 

We zitten in de auto onderweg naar huis. Koen stond voor het ziekenhuis ons in zijn auto op te wachten. Raoul zit voorin naast Koen en ik en Matthy zitten achterin. Ik staar uit het raam. Ik ben bang, en niet zo'n klein beetje ook. Telkens komen die flashbacks terug. Telkens hoor ik me moeder weer zeggen ''Ik hou van je schat onthoud dat goed." Telkens weer opnieuw en opnieuw. Ik durf ook niet uit het raam te kijken. Ik staar naar beneden naar me voeten. Me handen liggen op mijn schoot en ik voel dat ze beginnen met trillen. Ik leg me ene hand op de andere en probeer ze stil te houden. Dit werkt helemaal niet. In tegenstelling juist. Ze gaan alleen maar meer trillen. Mijn hartslag en ademhaling schieten omhoog. Ik begin met me voeten te tikken. Ga over, doe normaal, stop. Ik herhaal dit in mijn hoofd opnieuw maar het word alleen maar erger. 

Ineens word me hand nat. En dan merk ik dat ik aan het huilen ben. De tranen rollen al snel over mijn wangen. Ik doe me handen voor me ogen om de tranen te verbergen. Ik hoor niks meer en alles word zwart, ik val niet flauw maar ik zie en hoor niks meer. 

''Elies!? Elies!?'' Ik hoor iemand me naam noemen. ''Elizabeth, als je me hoort knijp dan in me hand'' Hoor ik weer. Ik knijp in de hand die mijn hand vast heeft. ''Ze knijpt dus ze hoort me'' Zegt er iemand. ''Lies kan je proberen je ogen open te doen?'' Vraagt dezelfde persoon weer. Ik doe me ogen open en zie Raoul voor me zitten op zijn knieën. Ik zit schuin uit de auto met de autodeur open. We zitten langs een snelweg. Waar heel veel auto's heel snel overheen rijden. Ik raak gelijk weer in paniek. 

''Rustig Lies, adem met mij mee en kijk me aan'' Zegt Raoul terwijl hij mijn hand op zijn borst legt. Ik voel hem overdreven ademen. Ik probeer mee te ademen, wat na een tijdje lukt. Matthy overhandigd me een flesje water. Ik neem met een trillende hand het flesje aan en drink een paar kleine slokjes ervan. 

''Wat gebeurde er?'' Vraag ik. ''Je had een paniekaanval, je werd getriggerd door de weg'' Antwoord Raoul. ''Owh'' antwoord ik. ''Denk je dat we weer verder kunnen?'' Vraagt Koen. Ik knik. Raoul wrijft nog even over me knie en geeft me een knipoog. Ik geef hem een glimlachje als bedankje. Hij staat op en loop om de auto heen om weer op zijn plek te gaan zitten. Dan zie ik Matthy nog best bezorgd voor me staan. "Matthyas het gaat, je hoeft echt niet bezorgd te zijn" zeg ik terwijl ik hem een glimlach geef. "Elizabeth, je hebt een zwaar auto ongeluk overleefd, je ouders verloren en net een paniekaanval gehad. Natuurlijk ben ik bezorgd" zegt hij. Hij kijkt me onderzoekend aan en geef me dan een kusje op me voorhoofd. "Ik hou van je Lies" zegt hij nog. "K hou ook van jou Mat." Hij glimlacht naar me en loopt ook om de auto heen om weer op zijn plek te gaan zitten. Ik draai me ook om, om recht te gaan zitten in de auto. Ik trek de deur dicht en doe me gordel weer om.

Verder loopt de autorit goed. Ik durf niet goed naar buiten te kijken, Matthy hield de hele rit me hand vast. Ik bedankte hem toen de auto stopte.
Zodra ik uitstap zie ik niet mijn huis voor me. We staan voor Casa del Huts. Ik kijk Matthy verbaasd aan. "Matthyas dit is niet mijn huis" zeg ik wanneer hij de verbazing niet van mijn gezicht kan aflezen. "Klopt, je komt bij mij wonen" zegt ie dan.

Woorden -> 818 -28-1-24

If the world was ending || BankzittersΌπου ζουν οι ιστορίες. Ανακάλυψε τώρα