Hoofdstuk 6

7 2 0
                                    

'Welke jongen?', vraagt Carlito aan me.

'Heu, vroeg ik dat hardop?', vraag ik verrast aan hem.

'Ja, volgens mij ben je niet helemaal wakker Abby,' merkt hij op.

'Ik ben altijd wakker,' zeg ik meteen, maar voel me stiekem wel moe. Hierdoor kan ik een geeuw niet onderdrukken en sla vlug een hand voor mijn mond. Whoops!

'Dat hoorde ik wel hoor! Denk maar niet dat ik die geeuw niet hoorde Abby,' zegt Carlito.

'Mijn oprechte excuses Carlito,' reageer ik en val stil.

We rijden door het bos en komen steeds dichterbij Húns. Er ontstaat spanning in mijn lichaam. Vanochtend was ik zo klungelig bezig geweest dat ik waarschijnlijk afkeer heb gecreëerd bij de bewoners van Húns. Het is dus nog maar de vraag of ik Húns wel in mag.
Niet veel later komen we aan in Húns en er komen meteen een hoop mensen nieuwsgierig naar ons toe gelopen.

'Gegroet bewoners van Húns, vrees niks van ons. Wij, Carlito en Abby komen in vrede. We hebben alleen maar hulp nodig van een paar sterke mannen,' begint Carlito meteen.

'Ons niet gezien!' roepen een paar mannen en lopen meteen weg.

'Hulp? Niet meer voor Abby!' roepen een paar andere vrouwen, waaronder ook de bazin van het motelletje van vanochtend.

Ik kijk met een somber gezicht naar de mensen, die van ons weglopen. Dit is het ergste wat er in mijn leven is gebeurd. Meestal werd ik op handen gedragen en werd ik de hemel ingeprezen voor mijn goedheid. Maar nu is dat omgekeerd, hoe kan ik het goed maken met deze mensen?

'Abby, ben je in orde?', hoor ik Carlito vragen.

'Heu, wat?', vraag ik verward aan hem.

'Goed, ik breng je naar de shaloon. Kom,' zegt Carlito, die zich van zijn paard laat afglijden. Ik volg zijn voorbeeld en samen lopen we naar de shaloon van Húns.

'Barman, kan ik haar hier even achter laten?', vraagt Carlito aan de barman. De barman knikt alleen als antwoord. 'Dank u wel.'

'Wat ga jij dan doen Carlito?', vraag ik aan hem.

'Ik ga naar de sheriff toe om hem om hulp te vragen, om jou paard van het pad te halen. Begrijp je dat?', vraagt hij aan me en doet alsof ik een kleuter ben.

Ik zucht diep. 'Ja, dat begrijp ik. Maar waarom mag ik niet mee?', vraag ik treurig aan hem.

Carlito zucht. 'Omdat de mensen je hier dus niet zo mogen. En dus ben ik bang dat de sheriff je straks ook niet mag, wie weet wat er kan gebeuren als je mee gaat,' legt hij aan me uit.

'Pfff! Vooruit dan maar, dan zie ik je straks weer,' zucht ik, zonder er tegen in te gaan. Carlito glimlacht tevreden en draait zich vervolgens om, waarna hij de de shaloon uitloopt.

'Wilt u wat drinken mevrouw?', vraagt de barman aan me.

'Ja graag. Doe maar een kop thee,' antwoord ik met een glimlach en kijk wat om me heen, om de shaloon te bekijken.

Zodra de barman een kop thee voor me heeft, zet hij hem voor mijn neus neer. Hij zegt wat tegen me, maar ik hoor het niet. Ik zit naar een man te staren, die me te bekend voor komt. Maar waar zou ik die man van kennen? De enigste die ik ken, die is dood.

Ik pak even later de kop thee beet en neem er een slok van. De thee is niet zo heet en ik kan hem zo leeg drinken. Ik pak mijn pistool en verveeld draai ik er rondjes mee.
Enkele minuten later begint het rondjes draaien met mijn pistool me te vervelen. Ik haal mijn pistool over en richt hem op een leeg borrelglaasje. Vervolgens sdruk ik de schietknop in en schiet zo het borrelglaasje kapot.

'Nou mevrouw, moet dat nou?', vraagt de barman mopperend  aan me.

'Weet u soms iets beters om me af te leiden van de verveling?', vraag ik achterdochtig aan hem.

De barman blijft stil en haalt dan zijn schouders op.

'Nee dus, laat me dan,' klaag ik.

Ik ga wat aan de bar hangen en richt nog een keer mijn pistool op een leeg borrelglaasje. De barman is inmiddels even weg, naar achteren. Vast en zeker om het een of ander te pakken. Ik schiet nogmaals het lege borrelglaasje kapot, waarna ik de barman met een geïrriteerde hoofd weer te voorschijn zie komen. 'Pfff! Wat is hij vriendelijk zeg, not!' denk ik in mijn hoofd.
Weer opnieuw richt ik mijn pistool op een borrelglaasje, weer een lege. Voor de derde keer schiet ik hem weer kapot.

'Kan je nou ophouden mevrouw! U bent heel vervelend aan het worden,' klaagt de barman.

Ik reageer er niet op en zoek naar een borrelglaasje die gevuld is. Dat lijkt me veel leuker om kapot te schieten. Laat staan dat ik dan kan lachen.
En dan vind ik een gevuld borrelglaasje. Een borrelglaasje van een dame. Ze ziet er vreemd uit, als je het mij vraagt. Alsof ze niet van hier komt. 'Pfff! Boeit me ook niet,' denk ik weer.
Ik richt mijn pistool op het borrelglaasje, terwijl ik de barman weg zie lopen naar een tafeltje waar vier mannen zitten. Voor de vierde keer schiet ik het glaasje kapot, die uiteen spat en de inhoud zich over de tafel verspreid zo op de kleren van de dame.

'En nu ben ik het zat! Mijn shaloon uit!' roept de barman woest en komt dreigend op me afgelopen. De vier mannen staan ook meteen op en pakken hun pistool erbij.

'Oei! Vast vrienden van die kerel!' denk ik geschrokken en sta vlug op, waarna ik me de shaloon uithaast.
Eenmaal buiten besluit ik maar het bos in te gaan. De jongen die vanochtend eten stal blijft door mijn hoofd spoken. Misschien is hij daar nog, ondanks ik zijn tent niet meer zag. Hij was toen toch al bezig met alles in te pakken, wie weet heeft hij wel wat sporen achter gelaten. Wie weet wat ik daar allemaal zal kunnen aantreffen?

Abby SutherlandWhere stories live. Discover now