Hoofdstuk 8

7 2 0
                                    

We komen weer terug in Húns en begeven ons naar het gebouw van de sheriff. Daar vinden we de cellen, waar de eerdere boeven in zijn opgesloten.
'Hey Abby, kom je buurten bij ons?', vraagt een oude man, die zich achter de celdeur bevindt. Zijn armen hangen door de tralies en hangen als een lappenstof naar beneden.
'Maar dat zijn de handlangers van Eldon Berghoef!' roept plots iemand uit.
Ik sta abrupt stil en kijk de persoon aan. 'En wie is dat?', vraag ik verrast aan hem.
'Dat is hun baas,' antwoordt de persoon terug.
'We moesten jou pakken, maar we hebben gefaald. Althans, het is andersom gegaan dan we hadden verwacht,' legt één van de vier mannen uit, die ik gevangen houdt in mijn lasso.
'Wacht even, jullie wouden me jaren geleden ook al eerder pakken,' merk ik dan op.
'Ja,' zegt dezelfde gevangene man.
'Abby, sluit ze hier maar op,' zegt de sheriff tegen me, die een lege cel opent.
Ik loop naar de cel toe en maak de mannen één voor één los, waarna ze de cel in worden geduwd door Carlito.

Zodra ze eenmaal in de cel zitten sluit de sheriff de celdeur. 'Beste Abby en Carlito, ik heb een opdracht voor jullie. Zijn jullie instaat de meest beruchte bandiet neer te schieten?', vraagt de sheriff dan aan ons.
Ik verstar even, maar knik vervolgens. 'Maar waar kunnen we hem vinden?'
'Geen idee, vraag mensen naar hem. Misschien zijn er mensen die het wel weten en jullie kunnen helpen. Trouwens, hij laat zich nooit zien,' antwoordt de sheriff.
'Oké, we zullen onze best doen,' meld ik hem.
'Dankjewel Abby,' bedankt de sheriff mij.
'Geen probleem sheriff. We zullen alles op alles zetten,' zeg ik en kom weer in beweging.
'Tot ziens sheriff, ik zal Abby na deze opdracht terug naar haar geboorteplaats brengen en haar ouders,' zegt Carlito tegen hem.
'Weet je dat zeker? Leven haar ouders nog?', vraagt de Sheriff verrast aan hem.
'Ja, sheriff. Ik weet niet hoelang Abby alleen is, maar ze moet haar ouders zien. Dat is voor haar het belangrijkste op dit ogenblik,' legt Carlito uit.
'Ik begrijp het. Tot ziens jullie twee,' zegt dan de sheriff.
We draaien ons om en verlaten het gebouw.

Buiten spreken we meteen mensen aan. Dit gaat een hele uitdaging worden, want waar gaan we beginnen.
'Mevrouw, mag ik u vragen of u toevallig Eldon Berghoef kent?', vraagt Carlito meteen, aan de eerste persoon die ons voorbij loopt.
'Ja zeker jonge man. Hij is een gevaar voor heel Slogodesh. Die vent is een moordenaar kan ik u met zekerheid vertellen,' antwoordt de vrouw.
'Een moordenaar? Wat heeft hij allemaal gedaan dan, waardoor hij nu een moordenaar wordt genoemd?', vraag ik aan de vrouw.
'Hij heeft het leven van mijn oom en tante beroofd,' verteld de vrouw ons.
'Zijn ze vermoord?', vraag ik door.
'Dood geschoten, jonge vrouw Abby. Het is een gevaarlijke man. Kijk als jullie blieft uit voor hem en kijk goed om je heen. Hij laat zich nooit zien. Houdt dat in jullie hoofd,' vertelt de vrouw en maakt aanstalten dat ze verder wilt lopen. We gunnen haar de tijd om weg te lopen en kijken de vrouw na.
'Nou, meteen de eerste beste persoon aangesproken,' zeg ik meteen.
'We moeten weten wat de andere mensen hier in Húns ons over hem kan vertellen,' zegt Carlito beslist en draait een kwartslag, waarna hij naar de volgende persoon toeloopt. Ik loop snel achter hem aan.
'Goedendag heren, mag ik jullie wat vragen?', vraagt Carlito meteen aan een groepje mannen van vier, die mij er niet heel vriendelijk uit zien. Ze zien er erg groot en gespierd uit. Echte cowboy mannen.
'Wat,' zegt één van de mannen nors.
'Kennen jullie toevallig-.' Carlito stopt halverwege zijn vraag en slikt even, bij het idee dat deze mannen hem misschien eventueel in elkaar kunnen slaan.
'Vraag dan? Of ben je soms bang knulletje?', vraagt een andere man uitdagend, die niet zo nors is als zijn vriend.
Ik hoor gepiep aankomen en kijk om me heen, maar zie geen kar of een hond die pijn heeft. Wel sprint er een kleine muis tussen ons en de vier mannen voorbij. De man die Carlito uitdaagde slaakt een harde kreet en springt van schrik een gat in de lucht, waardoor hij achteruit deinst.
'Goh, u bent zeker bang voor een klein muisje meneer?', vraag ik lachend aan de angstige, maar stoer uitziende man die bijna in de armen van zijn vrienden hangt.
'Sorry jonge dame, Abby. Je hebt gelijk. Ik ben bang voor een klein muisje. Wat wil je vragen jonge man?', vraagt de man aan Carlito, die mij nog goed herkent.
'Kent u toevallig Eldon-.' 'Berghoef, ja zeker jonge man. Hij is sterk en gespierd. Het is een gevaar voor de bevolking, voor heel Slogodesh. Hij vermoordt en ontvoerd mensen. Die vent is geschift, maar ik weet niet wat zijn doel is door mensen te vermoorden of te ontvoeren. Pas op voor die vent,' waarschuwt de man, die er zonet stoer uitzag nog voordat hij het muisje had gezien.
'Die vent heeft mijn vrouw vermoord,' zegt de zonet nog norse man, die plots in tranen uitbarst.
'Die moordenaar heeft mijn hele familie bijna uitgeroeid. Wie weet kom ik nog aan de beurt. Dan bestaat mijn familielijn niet meer,' verteld een andere man.
'Mijn nichtje was ooit door hem ontvoerd, maar ik heb haar nooit meer gezien. Ik ben bang dat ze niet meer leeft,' verteld een andere man weer, die ook begint te huilen.
De o zo stoere cowboys zien er plots wanhopig en verdrietig uit. Zelfs bang.
'Dan weten wij genoeg, dank jullie wel heren,' bedank ik hun en pak Carlito bij zijn arm, waarna ik hem met me mee trek. De vier stoere mannen laten we als een hoopje ellende achter.
'Wat is er Abby?', vraagt Carlito, die mijn gespannen gezicht ziet.
'Ik denk dat we wel genoeg weten. Heb je niet gezien hoe de mensen bang werden, zodra we zijn naam zeiden. Zelfs die stoere cowboys werden bang, laat staan dat ze nu staan te huilen,' vertel ik aan Carlito. 'We moeten nu meteen opzoek naar die vent gaan. Alleen wij tweeën, kunnen die gevaarlijke man doden. Dan hoeven zij nooit meer bang te zijn voor hem.'
'Ja, maar waar beginnen we met zoeken? Die vent houdt zich verscholen, die vinden we op deze manier nooit,' merkt Carlito op.
'Dan zouden we dat moeten vragen aan de mensen. Misschien dat zij wel iets meer weten waar hij woont of leeft,' stel ik voor.'
'Zeker? En als niemand het weet?', vraagt Carlito wanhopig.
'Dan euhm... Dan gaan we zoeken,' antwoord ik.
'Ben je gek, Slogodesh is groot! Daar ga ik niet door heen reizen met maar één paard,' roept Carlito uit.
'Beste Carlito, we hebben geen keus. Maar dat is plan twee. We hebben nog een eerste plan,' zeg ik, om het tot hem door te laten dringen.
'Prima,' zucht hij wanhopig. 'Dat gaat allebei niks op leveren hoor.'
'En anders heb ik nog een derde plan, wat heel misschien wel plan twee kan worden,' zeg ik dan, zodra er me iets te binnen schiet. Misschien gebruikt hij nu wel het huis van Dawid!

Abby SutherlandWhere stories live. Discover now