9) De Kracht van Doorzetting

1 0 0
                                    

"Haal snel een dokter!", riep hofdame Jin toen ze gezien had wat er gebeurd was.
Min-joon had Ji-oh stevig vast.
"Waarom wil je haar niet aan mij geven? Ik breng haar wel naar een dokter", stelde hofdame Jin nog voor.
"Hofdame, maak je geen zorgen. Ik breng haar zelf wel naar een dokter. Ik voel me verantwoordelijk en wil haar niet alleen laten."
Hij rende snel weg met Ji-oh en keek niet meer achterom.
Hofdame Jin had spijt op dat moment. Ze wilde helemaal nooit boos overkomen op Ji-oh.
"Ik hoop dat ze het overleeft. Ik wens het"

Hij ging in de vlucht naar zijn paleisdokter. "Meneer, ik weet dat dit niet mag, maar u moet me echt helpen"
Ook al hield hij in zijn hoofd dat zijn vader dit waarschijnlijk nooit goed zou keuren voor een gewoon dienstmeisje. "Zeg het niet aan mijn vader, de keizer, alstublieft."
De dokter deed het met tegenzin, maar begon er uiteindelijk toch aan, omdat het een verzoek van de kroonprins was.
Min-joon was dolgelukkig.

"Waarom wilt u er door, hofdame? Ik mocht niemand doorlaten van de kroonprins, dus kan ik u ook niet doorlaten. Ik verzoek u vriendelijk terug te gaan."
"Excuseer? Maar ik...", wou hofdame Jin nog zeggen.
"Dan verzin ik wel een andere manier om er door te komen, maar ik moet Ji-oh zien. Ze is tenslotte het beste nieuwe dienstmeisje."
Haar gedachten werden al gauw onderbroken door een mannenstem die vroeg wat ze daar stond te doen.
"Moet je de kroonprins zien? Je weet toch dat je niet zomaar door zo'n belangrijke deur kan?"
Ze draaide zich om en zag dat het die knappe ruiter was. Ze bleef hem wat aanstaren, maar ging daarna terug naar de zaak.
"Meneer... ik weet niet hoe u heet, maar dat doet er niet toe. Ik moet naar binnen, omdat een dienstmeisje een soort van ongeval kreeg. U weet zeker wel dat ik maar een hofdame ben die zorgt voor de dienstmeisjes."
"Wel... je bent een interessante hofdame. Ik heet... ruiter zonder naam. Als je mijn naam wilt weten, zul je heel hard je best moeten doen ", knipoogde hij.
Hofdame Jin antwoordde geïrriteerd: "Ok dan als je me niet wilt helpen, ook goed. Ik geraak wel alleen hierdoor."
Ze vertrok, maar de ruiter hield haar tegen. "Ik heb nooit gezegd dat ik je niet wou helpen. Ik zei gewoon dat je je best moet doen om m'n naam te weten te komen. Geen zorgen, misschien zul je het na verloop van tijd wel weten."
Hofdame Jin bleef hem lange tijd aanstaren.
"Wel, waar wacht je nu nog op? Je wou de hulp, dus laten we gaan!"

De keizer maakte zich klaar om naar het dienstmeisje te gaan. Hij was namelijk teleurgesteld dat hij zijn avondeten nog niet had gekregen.
"Ongelofelijk dat ik dacht dat ze een goede dienstmeid was, en ook ongelofelijk dat ik haar een tweede kans gaf en haar de uitnodiging gaf."
Hij opende de deur van haar vertrek met een grote slag, maar er was helemaal niemand in die kamer.
"Is ze weer gaan lopen? Dan breng ik de kroonprins op de hoogte en zal haar, wanneer ze terug komt, ontslaan! Dan werkt ze maar op straat!"
Toen hij bij de deur van de kroonprins kwam, zag hij hofdame Jin en de ruiter voor de deur staan.
"Wat doen jullie hier? Is er iets speciaal gebeurd ofzo?"
De twee keken elkaar angstig aan, alsof ze betrapt waren.
Hofdame Jin vroeg vriendelijk: "Nee, uwe hoogheid, we liepen gewoon langs. Maar wat doet u hier dan?"
Hij antwoordde: "Ik mag mijn zoon toch zien? Bereid je er maar op voor dat één van je dienstmeisjes ontslagen zal worden... Ji-oh. Ze is vast weer weggelopen."
Hofdame Jin en de ruiter keken elkaar weer aan met dezelfde blik.
Deze keer begon de ruiter: "Wacht, dat kan niet. Ik heb Ji-oh daarstraks nog gezien."
Hofdame Jin ging verder met het liegen: "Ze was de tafel voor het banket klaar aan het maken."
De keizer begon plots te glimlachen en zei: "Ontsla haar toch maar niet. Één keer mijn avondmaal niet geven kan geen kwaad. Ongelooflijk die meid... en ik die dacht dat ze slecht was en weer wegliep... Hahaha..."
Hij ging al mompelend weer weg.
"Dat is waar, het banket is deze avond. Ji-oh moet tegen dan terug beter zijn. Wat moeten we doen?", vroeg hofdame Jin al gestresseerd.
Ze bedachten het plan om samen alles klaar te zetten voor het banket. Dan lieten ze Ji-oh rusten bij de dokter, zodat ze die avond weer mee kon gaan.

De dokter was klaar met de medische hulp.
"Als je haar gewoon laat rusten, komt het wel weer goed."
Min-joon keek naar haar lieve, beschadigde gezicht. Je zag er hier en daar een schaafwondje. Min-joon legde zijn hand op haar voorhoofd.
Daarop vroeg de dokter nieuwsgierig: "Ze is precies wel een speciaal persoon voor je. Anders zou je dat niet doen voor een dienstmeisje. Zeg eens, vriend, was het liefde op het eerste gezicht?"
Hij keek de dokter aan en vroeg: "Hoe wist u dat? Ik bedoel... kun je zien dat ik verliefd ben?"
"Natuurlijk. Voor de ziekte 'liefde' kan ik helaas niks doen, maar ik kan het wel meteen zien. Ik laat jullie even alleen."
Ji-oh opende haar open langzaam en zag dat Min-joon voor haar zat.
"Min-joon... je bent er.."
"Natuurlijk ben ik er. Ik ben er altijd. Behalve als ik er niet ben natuurlijk, maar dat zal niet zo vaak zijn denk ik."
Ji-oh bedacht zich even dat het een speciale dag was. Het was...
"Het is het koninklijk banket vandaag! Hoe kon ik dat vergeten? Ik moet nu alles klaarzetten. De keizer zal zo boos zijn!"
"Ji-oh..."
Ze stond op en wou rennen, maar viel als een blok bijna op de grond. Gelukkig kon Min-joon haar nog net vastpakken.
"Ben je gek? Je bent nog niet eens gerevalideerd. Als je niet kunt gaan, leg ik dat wel uit aan mijn vader. Ga nu gewoon terug liggen."
"Min-joon, ... haal de dokter terug. Ik moet vandaag nog terug kunnen stappen."
Hij had geen andere keuze. Haar wil was wet.

Verborgen liefde in de schaduw van JoseonWhere stories live. Discover now