Hoofdstuk 6

1.9K 119 0
                                    

Met een woeste blik in zijn ogen loopt Aleser recht op Redouan af. Het kan hem niks schelen dat hij de leider van het andere team is. Zulke pogingen bespreek je met elkaar. Ze kijken allemaal naar hem om, wetend wat er gaat komen. Aleser balt zijn vuisten en pakt Redouan - die met zijn rug naar hem toe staat - bij zijn nek. Hij duwt hem met volle kracht tegen de muur aan. Met zijn onderarm houdt hij hem in een stevige wurggreep. Buiten Karam staat niemand op om tussen hen te komen. Ze houden Aleser liever te vriend.

'Waar haal je het lef vandaan om van het plan af te wijken?' schreeuwt hij boos. Redouan' hoofd loopt direct rood aan van het gebrek aan zuurstof. Hij probeert Aleser' arm van zich af te duwen, maar krijgt hem er nog geen centimeter vanaf.

'Ik... We zouden haar... Dit was het plan,' stottert hij stikkend. Karam legt zijn hand op Aleser' schouder. 'Rustig Aleser. Op deze manier vermoord je hem,' krijgt hij er behoorlijk kalm uit. Er flitst ongekende woede in Aleser' ogen. Hij is nooit zo boos geweest. Hij zou nooit zo boos moeten zijn.

Deze mannen hadden haar gewoon niet moeten aanraken! Uit schrik van zijn eigen gedachten laat hij Redouan los. In de verte hoort hij hoe Redouan hijgend naar adem hapt. Het enige wat door zijn hoofd gaat is Eloise. Zijn gedachten dwalen af naar haar zorgeloze toestand op het kerkhof. Naar haar afgrijselijke wond. Dit was het tegenovergestelde van bescherming.

'Ik stond slechts een paar meters van Jocelyn L'More verwijderd toen ik Issam' sms'je ontving. Ik had haar bijna. Maar jij hebt de complete missie verprutst. We kunnen het nu net zo goed afblazen!' gaat Aleser uit zijn dak. Niemand begrijpt zijn frustraties. Zijn ze dan zo dom?

'De Koning wou het meisje. Dood, nog wel. Dat was de missie. De enige reden dat zij nu nog leeft is omdat ik op zijn bevestiging wacht,' spreekt Redouan onverschillig. Aleser lacht vreugdeloos. 'Ongelooflijk. Laat me raden? Jullie hebben er niet eens aan gedacht om haar jas en alles wat erin zit weg te gooien?' vraagt hij Redouan. 'We hebben haar jas verbrand.' 'Zat haar mobiel daarin?' Redouan rolt met zijn ogen.

'Natuurlijk zat haar mobiel daarin.' 'Mooi. Toen ik haar pas geleden zag had ze een ketting om haar nek. Ook weggegooid?' Aleser weet precies wat hij gaat zeggen. 'Nee. Waarom zouden we? Ze zit vastgebonden aan een bed. Ze kan geen kant op...' Redouan onderbreekt zijn eigen zin. Het dringt dan eindelijk tot hem door, denkt Aleser gespannen.

'Haar oom is verdomme een federale agent! Hij heeft de leiding over het hele gebouw en beschikt dus over alles. Ze weten allemaal wie zij is. Dus verwacht je dan niet dat ze overal een gps zullen stoppen?' Hij neemt niet eens de tijd om door te ademen. 'Was ze alleen? Had ze nog iets bij zich?' Hij denkt terug aan het kunstboek.

'Nee. Ze zat in een taxi.' Aleser kijkt van Issam naar Redouan. 'Hij leeft nog?' Ze knikken beiden. Net voordat Redouan wat wil zeggen pakt Aleser hem wederom bij de keel vast. 'De afspraak was dat je iedereen vermoord die in de weg staat! IEDEREEN. Als je je werk goed had gedaan zouden wij nu niet in de problemen zitten,' verwijt Aleser hem. Hij hoort een huiveringwekkend geschreeuw vanuit de slaapkamer. De helft van de mannen rennen naar de slaapkamer waarin Eloise zich bevindt. Ze gooien de deur open en richten hun vuurwapen op het bed. Aleser loopt in grote passen de slaapkamer in. Zijn mond valt open van wat hij ziet. Ze bijt met tranen in haar ogen in een kussen. Haar ene hand zit los. Ze heeft hem gebroken. 'Laat jullie wapen zakken,' beveelt hij de mannen terwijl hij richting het bed loopt.

Eloise kijkt hem met angstige ogen aan. Ze ligt er zo kwetsbaar bij. Helemaal niet net als het meisje op het kerkhof.

Met trillende handen schuift ze van hem weg. Bang dat hij haar pijn zal doen. Dat zou hij nooit doen. Hij bestudeert haar hand en merkt de scheve duim meteen op. De pijn die ze voelt moet vast ondraaglijk zijn.

Hij roept zijn mannen bij elkaar. 'Samir, haal een verbanddoos. Daarna verplaatsen we haar naar de auto. Rustig en zonder geweld. Mijn mannen en ik zullen haar op een veiligere plek brengen. Karam, ik wil dat jij de ketting op haar moeders werk afgeeft. Ga daar direct weg.'

'Nee.. Niet mijn ketting alsjeblieft,' kreunt Eloise van de pijn. Ze kijkt hem met smekende ogen aan.'Het spijt me,' zegt Aleser en wenkt naar Karam die het zachtjes van haar hals los maakt.

Eloise BelleWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu