Hoofdstuk 21

1.7K 130 29
                                    

Wat voorafging....

'Jullie krijgen twee minuten.' 'Bedankt, prins,' fluister ik. Hij grijnst en beveelt Radiel om hem te volgen. Even later staan Jack en ik alleen. Ik besluit om hem niet te vragen hoe hij wist wie ik echt ben. Als hij me dat wilde vertellen had hij dat allang gedaan. 

Wat Danny zei klopt niet. Ik moet hem wel vermoorden. Als ik dit niet doe zal hij iedereen die van mijn bestaan af weet vermoorden. Mijn ouders. Het zijn niet jouw echte ouders. Ik schud mijn hoofd in gedachten. Oom Steve. Ryan en zijn familie. Zelfs Sahar' gezin. Aleser. Jack. Radiel en noem maar op. Misschien zelfs zijn eigen zoon. Zo'n monster lijkt hij me wel.'Wat wil je bespreken, Eloise?' vraagt Jack me verward.

'Je moet me leren overweg te kunnen met een vuurwapen. Je moet me leren schieten, Jack.' Hij fronst zijn voorhoofd. 'Kon je dat dan niet? En het is niet zo dat je de trekker moet overhalen,' lacht hij zachtjes. Ik kijk hem bloedserieus en vastberaden aan. Zijn lach verdwijnt als sneeuw voor de zon.

'Leer me hoe ik de koning moet vermoorden.'  

....

Met een strakke blik opent Jack de achterste passagiersdeur voor de prins en mij. We stappen stilzwijgend in. Ik durf Jack' richting niet op te kijken. Het heeft bijna vijf uur geduurd om mij de basisregels te leren. Gelukkig weet ik al hoe ik een vuurwapen moet ontladen, maar de rest moest hij me nog wel leren. In het begin legde hij zich best snel neer bij het feit dat ik de koning wil vermoorden. Hij had me geen enkele moment op andere gedachten proberen te brengen. Hij had er helemaal geen erg in totdat hij ontdekte dat ik een onwijs slechte schieter ben. Ik raakte geen enkele doelwit. Zelfs de enorme x miste ik continu. Hij heeft nu toch liever dat ik het niet doe. En omdat hij dreigde hiermee naar Noussair te stappen heb ik hem beloofd dat ik op niemand zal schieten. Dus nu ben ik de enige die weet wat er zal gebeuren. Ik hoop dat alles volgens plan verloopt en dat ik Lydia zie. Ik kan me nog herinneren dat Ines vertelde over Lydia's grote liefde voor Aleser. Dit kan ik makkelijk tegen de koning gebruiken... voordat ik een kogel door zijn schedel boor. Of door die van iemand anders aangezien je geen controle hebt over het vuurwapen. Ik schud mijn hoofd in gedachten.

'Dit gaat me lukken,' fluister ik zachtjes. Het zweet breekt op mijn voorhoofd uit. Ik vind dit spannender dan ik dacht. Noussair kijkt bezorgd opzij en reikt zijn hand naar mij uit. Hij pakt rustig mijn hand vast en knijpt er zachtjes in.

'Gaat alles wel goed?' vraagt hij me met doordringende ogen. Ik glimlach gemeend en knik. Toen hij na mijn korte gesprek met Jack weer het verlaten pakhuis binnen kwam stond hij erop dat ik me liet onderzoeken door Sahar. Hij maakt zich zorgen om het spul waarmee een van de mannen mij gedrogeerd heeft. Ik verzekerde hem dat ik me goed voel. Wat ook echt zo is. Nadat ik Danny had gezien ervoer ik niks raars meer. Ik voel me goed.

Sahar blijkt één van hun artsen te zijn, wat ik totaal niet had gedacht. Ik vraag me af of ik hen nog terug zal zien. Of ik Ines nog terug zal zien en of ze me ooit zullen vergeven voor mijn grote geheim en het gevaar waarin ik ze bracht. Jij zult dit niet overleven. Waarom moet mijn onderbewustzijn dit perse erin wrijven? Ik weet dat als ik eenmaal binnen ben er geen weg meer terug is. Het is Aleser of de koning en ik.

'We zijn er,' brengt Jack ons op de hoogte. Ik blik verrast uit het raam. Dat deden we wel erg snel. Ik zie alleen geen paleis?

'Waar zijn we?' Jack draait zich naar ons om en grijnst als hij de verwarring in mijn ogen ziet.

'Een paar honderd meter van het paleis vandaan,' zegt hij. 'Je zult vanuit hier lopen. Adil staat bij de poort en hij zal degene zijn die jou naar binnen leidt. Hij zal je fouilleren en je vervolgens het vuurwapen overhandigen. Dat gebeurt pas nadat de andere mannen ook hebben gezien dat je niks bij je hebt...' Ik onderbreek hem onmiddellijk.

'Een van jullie moet vast een ander wapen bij de hand hebben? Ik kan namelijk niet naar binnen zonder wapen op zak. Dat is veelte opvallend.' Jack knikt en haalt iets uit het opbergkastje. Hij overhandigt me een zwarte zakmes. Ik glimlach tevreden.

'Aangezien Jack precies draagt wat mijn mannen dragen zal hij ook aanwezig zijn. Misschien dat je je dan veiliger voelt. Ondertussen ga ik opzoek naar Aleser e...' haakt hij snel af. Ik trek een scheef gezicht maar voordat ik op hem in kan gaan vliegt de passagiersdeur open.

'Het is tijd,' spreekt Jack kalm. Ik stap nerveus uit en begin zonder gedag te zeggen richting het paleis te lopen.

Als ik daar eenmaal aankom word ik meteen herkend door één van de wachters. Nog voordat ik een stap binnen de poort zet schreeuwt hij iets in het Arabisch en stormen de andere wachters op mij af. Ze grijpen me vast en duwen me met alle kracht tegen de grond aan. Ik voel hun handen over mijn hele lichaam en bijt op mijn onderlip totdat hij begint te bloeden. Hun grip doet enorm veel pijn.

'Sta op,' hoor ik een bekende stem brullen. Terwijl de mannen mij ophijsen kijk ik recht in de ogen van Adil. Hij daarentegen staart me moordend aan.

'Fouilleer haar,' beveelt hij de wachters. Was hij niet degene die mij moest fouilleren? Twee van hen houden mij stevig vast terwijl eentje mij fouilleert en vervolgens het zakmes uit mijn broekzak haalt. Adil prevelt iets in het Arabisch en slaat me meteen daarna met zijn vlakke hand. Ik probeer mij los te wurmen om hem terug te slaan maar deze plotselinge beweging zorgt ervoor dat de mannen hun grip verstevigen. Ik spuug het bloed wat zich in mij mond heeft gevormd in zijn gezicht. Dit was niet het plan? Waarom wijkt hij van het plan af? Verman je! Hij doet het goed. Ik grom. Het was inderdaad een goede zet van hem.

'Klootzak,' sis ik.

'Zwijg!' Hij pakt mij vast en trekt me met zich mee. Ik had nooit gedacht dat hij de leider van alle wachters was aangezien zij niets doen om hem tegen te houden.

'Dat had niet gehoeven,' snauw ik.

'Het spijt me,' zegt hij totaal onverwachts. 'Ik moest geloofwaardig overkomen.' Ik slaak een diepe zucht. De enorme donkerbruine deur van het paleis staat wagenwijd open. Ik bijt nerveus in mijn gescheurde onderlip. We zijn er bijna.

'Katharina,' hoor ik een bekende stem schreeuwen. Mijn ogen gaan wagenwijd open staan. Niet zij. 

Eloise BelleWhere stories live. Discover now