Hoofdstuk 8

1.5K 94 10
                                    

Hoofdstuk 8
Jacob p.o.v

*flashback

Het is s'nachts. De maan staat aan de hemel en je hoort het geschreeuw en gelach voor dronken feestgangers. Een blond meisje van vijftien loopt alleen door de achterstraten van alle clubs, terwijl ze iemand probeert te bellen.

In een flits schiet ik langs haat heen. Haar hartslag versneld en ze kijkt bang om zich heen. 'Hallo?' Vraagt ze bang. 'Hallo?' Roept ze iets harder.

Opnieuw schiet ik lang haar heen en gris haar mobiel uit haar handen. Ze kijkt bang om haar heen, waarna ze begint te rennen, richting het open plein, waar alle mensen zijn.

Maar vlak voor de uitgang, gooi ik haar naar achter toe. Met zwarte ogen kijk ik haar aan en grijns. 'Hebben je ouders nooit geleerd dat je niet alleen mag lopen over straat na de avondklok?' Vraag ik, terwijl ik haar met een vermakelijke grijns aankijk. Elke cel in mijn lichaam geniet hiervan. Elke cel geniet van de jacht. Het bloed. Het meisjes ademhaling versneld snel. 'Je bent minderjarig, toch?' Vraagt ik, terwijl ik haar nog steeds tegen de muur aan druk. Ze knikt langzaam en kijkt me bang aan.

Ik begin te lachen om haar angst. 'Hmm, het is gevaarlijk nu, schat. Er schijnen nogal veel... wilde dieren rond te lopen.' Fluister ik in haar oor. 'Dat heb je wel gehoord zeker?' De blondine knikt snel, terwijl ze haar tranen binnen probeert te houden.

Ik grijns en mijn ogen worden rood. Bloedrood. 'Wie ben jij!' Schreeuwt het meisje en kijkt me huilend aan. Ik begin hard te lachen. 'Mijn naam is Jacob. Jacob Waters.' Zegt ik grijnzend, waarna ik mijn tanden in haar nek zet.

*einde flashback

Ik sla hard tegen mijn auto stuur aan. Verdomme. Zo ging het dus elke dag, soms meerdere keren per dag. Mijn vampieren-kant had me volledig overgenomen en niemand die er wat aan kon doen. Ik was, en ben, sterker dan elk mens, vampier of weerwolf ooit zal kunnen zijn. Wie had mij tegen kunnen houden? Mijn gevoel stond uit en elk dingetje dat mijn wolf zei, negeerde ik.

Ik heb mensen vermoord. Hele families uit elkaar gerukt. Er was zelfs een avondklok ingesteld voor alle minderjarige, die om half negen binnen moesten zijn. Wolven, coyotes, hondsdolle vossen, zelfs poema's, alles is voorbij gekomen.

Ik start m'n auto en rij de weg op. Ik zucht diep. Mijn eigen mate is doodsbang voor me...

Ineens springt er wat op de mijn autokap. Ik trap geschrokken op mijn rem en stap uit de auto.

'Verdomme Maaike!' Roep ik geschrokken. Boven op mijn autokap staat een slank, blond meisje met een grote grijns op haar gezicht. Een vriendin van vroeger. Sterker nog: mijn vriendin van vroeger. 'Hee lekker ding.' Zegt ze lachend en springt van mijn auto af. In de voorkant van mijn auto zit een grote deuk. Maaike loopt naar me toe en bijt op haar onderlip. 'Ik heb je lang niet gezien. Iedereen zegt dat je braaf bezig bent.' Zegt ze grijnzend. Ik frons. 'Hoezo dat?' Vraag ik verbaasd. Maaike begint te lachen, waarbij ze haar hoektanden ontbloot. 'Er staat me iets bij van een tijd waarin je nog leuk was.' Ik frons opnieuw. 'Waar heb je het over?' Vraag ik. 'Ecstasy, feestjes...' Ze leunt voorover. 'Seks.' Fluistert ze in mijn oor en bijt op haar lip. Ik rol met mijn ogen. 'Je bedoelt de tijd van doden, politie en vluchten? Die tijd?' Zeg ik sarcastisch. Maaike rolt met haar ogen. 'Doden was leuk. Politie had geen bewijs. Vluchten was niet nodig.' Zegt ze bijdehand. 'Kom je hier om een discussie te hebben?' Vraag ik geïrriteerd. 'Ik wil zeggen dat ik je mis. Er is niemand om mee te jagen.' Zegt ze.

Ik trek mijn wenkbrauw op. 'Er zijn zoveel vampieren in de stad.' Zeg ik. Maaike gaat tegen me aan staan, met haar gezicht vlak bij de mijne. 'Maar geen hybrides.' Zegt ze.

Luid getoeter komt achter ons vandaan. Ongeduldig staat een auto te toeteren, aangezien we midden op de weg stil staan. Ik wil naar mijn auto lopen, maar Maaike springt soepel over mijn auto heen en landt elegant op de man zijn auto, die achter ons staat.

Ik ren naar Maaike toe, die met rode ogen en lange hoektanden, de deur van de man's auto opentrekt. Hard trek ik haar weg en gooi haar hard naar achter. Ze landt netjes op twee benen en grijnst vermakelijk. Ze rent eerst op me af, maar springt dan letterlijk over me heen. Ik grom en ren achter haar aan. De man rijd geschrokken naar achter, maar Maaike pakt de voorkant van zijn auto vast en houdt het vast, zodat de man niet verder kan rijden. Ik trek haar weg en duw haar hard op de grond. Een deuk in het beton is het resultaat. De man rijd geschrokken naar achter, tot hij uit het zicht verdwijnt.

'Aw, je hebt echt een hart van goud!' Zegt Maaike overdreven aardig en probeert dan onder me vandaan te komen, wat haar niet lukt. 'Verdomme Jacob! Ga van me af!' Zegt ze. Ik sta op, maar voordat ze weg kan rennen, pak ik haar pols vast. 'Je moet je echt gaan gedragen!' Sis ik naar haar. Ze rolt met haar ogen. 'Ik? En jij dan! Je behoort tot de groep sterkste op aarde, waar ben je bang voor!' Roept ze. Ik zucht en schud met mijn hoofd. 'Gefeliciteerd. Kan ik nu gaan?' Zeg ik sarcastisch. Maaike pakt mijn arm vast. 'Als je me nodig hebt, dan bel je me, oké?' Zegt ze. Ik frons. 'Ik heb je niet nodig.' Zeg ik. Ze grijnst. 'Dat zien we vanzelf wel.' Zegt ze, waarna ze in een hoge boom springt en uit mijn zicht verdwijnt.

______________________________
Hallo vriendelijke vrienden,
Zoals jullie misschien doorhadden, kwam het eerste stuk (de flashback) van een proloog, die ik op mijn profiel gepost had. K heb hem aangepast en geplaatst, zodat ie toch nog ergens goed voor was. :)

Liefs,
Wolflovex

I was a wolf, and she my moonWhere stories live. Discover now