Hoofdstuk 17

602 23 4
                                    

Omdat je zo graag een nieuw deel wilde. Speciaal voor jou Jansen234 😛💜
Eva
Ik opende mijn ogen en keek voorzichtig om me heen. Waar was ik? En waar was Wolfs?
'Wolfs?' Zei ik. Geen gehoor. 'Wolfs?' Zei ik weer, nu iets harder.
'Wolfs is er niet. Ik wel.' Ik draaide mijn gezicht naar de andere kant. Ik schrok. 'Heb je me gemist?' Zei hij en legde zijn hand op mijn arm.
'Ga weg,' zei ik en begon sneller te ademen. 'Ga weg. Blijf van me af.'
'Rustig maar Eefke, ik doe je niks.'
'Rot op.'
'Ik kwam alleen maar mijn excuses aanbieden,' zei hij en zijn hand gleed over mijn buik. Ik verstijfde.
'Blijf van me af,' zei ik zacht.
'Waarom Eefke? Dit vind je toch zo fijn?' Zijn handen gleden onder mijn shirt door naar mijn borsten.
'Niet doen. Ga weg.' Hij haalde zijn handen weer onder mijn shirt vandaan en legde ze nu op mijn benen. 'Niet doen, alsjeblieft niet doen,' smeekte ik bijna. Hij trok het touwtje van mijn trainingsbroek los en liet zijn hand er in glijden. 'Klootzak,' zei ik. Hij keek me boos aan en trok zijn handen terug. Hij liep dichter naar mijn boven lichaam. 'Rot op, klootzak.'
'Trut,' zei hij en plaatste zijn handen rond mijn nek. Ik begon te bewegen met mijn bovenlichaam.
'Niet doen,' zei ik. Mijn ademhaling ging steeds sneller. Ik probeerde zoveel mogelijk zuurstof binnen te krijgen. Hij begon mijn naam te zeggen. Steeds harder.
'Niet doen,' zei ik weer. Ik voelde de tranen komen. 'Niet doen!' Gilde ik nu. Zijn handen drukten stevig rondom mijn keel.
'Eva!' Riep hij weer.
'Niet doen!' Huilde ik. 'Alsjeblieft, niet doen,' snikte ik met mijn laatste adem.

Ik opende mijn ogen en schoot overeind. Ik keek recht in Wolfs' bezorgde gezicht. Ik keek om me heen. Zelfde kamer, zelfde bed, Wolfs. Alles was er nog. Ik merkte nu pas dat ik aan het hijgen was.
'Eva? Hoor je me?' Vroeg Wolfs. Ik knikte. Hij kwam naast me zitten en pakte me stevig vast. 'Rustig maar, het was maar een droom,' probeerde hij me te kalmeren.
'Het was dit keer wel een nachtmerrie. En niet over Frank.' Hij keek me vragend aan. 'Het was Henk. Ik was opeens in een andere kamer en jij was er niet en hij wel en toen heeft hij me aangerand en hij wilde verder maar ik stopte hem en toen werd hij boos en toen drukte hij zijn handen om mijn nek en ik dacht dat ik doodging,' ratelde ik. 'Het leek zo echt. En ik was zo bang.' Wolfs trok me weer stevig tegen hem aan.
'Rustig. Er is niks om bang voor te zijn. Henk is dood. En jij bent hier, veilig, bij mij.' Ik werd langzaam weer rustig.
'Hoe laat is het?' Vroeg ik.
'Kwart voor twaalf. Dus de fysio komt zo.' Ik knikte.
'Wil je kijken of er echt beveiliging staat als hij er is?' Wolfs knikte.
'Natuurlijk. Ik zal ook aan de arts vragen of ze hier tweepersoonsbedden hebben.'
'Hoezo?'
'Nou, dan kan ik bij je slapen. Dan voel je je misschien wat veiliger s' nachts. Maar alleen als jij het wilt.' Ik knikte en pakte zijn hand vast.
'Heel graag.'
'Wil je wat eten?'
'Nee, ik hoef niks.'
'Weet je het zeker?'
'Ja, ik hoef echt niks.'
'Oké, ik wil wel dat je dan na de fysiotherapie iets eet. Je moet aansterken.' Ik knikte.
'Weet ik. Doe ik,' zei ik en gaf hem een kus. 'Dank je wel, dat je er voor me bent.' Wolfs keek me glimlachend  aan.
'Lieverd, ik ben er altijd voor jou. En ik wil dat je dat weet.'
'Dat is lief,' zei ik en hij pakte mijn hand vast. Er werd op de deur geklopt waarna die open ging. De arts kwam weer binnen met een andere vrouw achter zich aan. 'Goedemiddag mevrouw van Dongen,' zei de arts. Ik knikte naar haar. De andere vrouw kwam naar me toegelopen en stelde zich voor.
'Hoi, ik ben Sandra Wessels. Uw fysiotherapeute.'
'Eva van Dongen,' schudde ik haar, mijn nog vrije hand. Ik stelde Wolfs ook voor. 'Dit is Floris Wolfs. Mijn partner, bij de politie,' voegde ik er nog snel aan toe. Wolfs keek me lachend aan. Hij liet mijn hand los en stond op. Wolfs stelde zich ook voor en kwam toen weer naast mijn bed zitten.
'Zullen we dan maar beginnen?' Vroeg Sandra. Ik knikte.
'Goed plan.'

'Zo, ik zie u morgen weer,' zei Sandra en schudde me de hand. Ik knikte.
'Tot morgen,' zei ik waarna ze wegliep. De arts bleef staan.
'Ik heb nieuws voor u,' zei ze. Ik keek Wolfs aan die bij me kwam zitten. Hij sloeg zijn arm rond mijn middel.
'Positief?' Vroeg hij. De arts schudde haar hoofd.
'Nee, helaas niet.'
'Wat is er dan?' Vroeg ik.
'U ging eerst vooruit. Het zag er uiteindelijk positief uit voor u.'
'Nu niet meer dan?' Onderbrak ik haar.
'Minder. U verliest gewicht. Dat is niet goed. U hoort nu juist aan te komen of rond hetzelfde gewicht te blijven zitten. Maar uw gewicht neemt sterk af. Daarmee zal uw energie en kracht ook afnemen. En uw botten zullen dan ook minder sterk worden.'
'Maar, ik eet gewoon goed?'
'Als uw gewicht blijft afnemen, zullen wij maatregelen moeten gaan treffen.'
'Zoals?'
'Sondevoeding, infusen met extra vitamines. Dat soort dingen. Het spijt me. Hebben jullie nog vragen?' Wij schudden allebei ons hoofd.
'O, trouwens. Ik wel. Hebben jullie hier ook tweepersoonsbedden?' Vroeg Wolfs.
'Nee, maar u kunt uw bedden aan elkaar maken. Het spijt me van het slechte nieuws. Zijn er verder nog vragen?'
'Nee, dank u wel,' zei Wolfs, die blijkbaar wel in staat was iets zinnigs uit te brengen. De arts, waarvan ik de naam ondertussen al lang weer vergeten was, verliet de kamer. Wolfs stond op en schoof zijn bed tegen het mijne aan en klikte het aan elkaar vast.
'Wolfs,' zei ik zacht. Hij begreep wat ik bedoelde en pakte me stevig vast.
'Het komt goed Eef. Ik ga er alles aan doen om je te helpen. Dat beloof ik.' Ik liet mezelf naar achter vallen. Mijn hoofd landde met een dof geluid in het kussen. Wolfs kwam naast me liggen en trok tegen zich aan. Ik verborg mijn gezicht in zijn shirt, voor zover dat ging. En daar ging ik weer. Alweer deed ik dat wat ik zo haatte. Huilen, in de buurt van iemand anders.

Zo verliep de rest van de week. Ik had veel fysiotherapie, Wolfs die me steunde. Ik at goed, maar kreeg meer slecht nieuws. Ging verder achteruit. En ik huilde. Ik huilde veel. Te veel. En ja, ik moest een week blijven. Ik mocht nog steeds niet naar huis. Elke dag voelde ik me slechter en slechter. Praatte er niet over als me niks gevraagd werd. Had stemmingswisselingen. Mijn gewicht ging verder omlaag en ik voelde mezelf zwakker worden. Ik raakte vermoeid en mentaal erg kwetsbaar. Maar gelukkig had ik Wolfs. Hij had beloofd me te helpen en me hier doorheen te slepen. En daar hield hij zich aan. Aan het eind van de week kreeg ik dan toch sondevoeding. Mij arts legde alles uit.
'Heeft u nog vragen?' Vroeg ze uiteindelijk.
'Hoe lang moet ik hier aan?'
'Dat weet ik niet. Dat hangt van uw gewicht en kracht af. Als u genoeg aangesterkt bent, en op gewicht blijft mag u weer zonder.'
'Oke, dank u wel,' zei ik waarna ze de kamer verliet. Wolfs was weg. Even douchen en schone kleren voor ons halen, zei hij. Ik miste thuis. Mijn eigen slaapkamer, mijn eigen bed. De keuken en die ruimte daar omheen. Alles miste ik. En het werk. Dat miste ik misschien nog wel het meest van allemaal. En hardlopen natuurlijk. Ik besloot maar weer te gaan slapen. Die nachtmerrie die ik zou krijgen moest ik maar voor lief nemen. Ik was moe en ik had al mijn energie nodig. Ik sloot mijn ogen en al snel zakte ik weg.

Safe?Where stories live. Discover now