Deel 3, 15 juni 1624

116 26 3
                                    

Lieve Lynne,

Ik begin steeds meer de pest te krijgen aan Roderick. Gisteren liet Rompus wat van zijn smerige drab op de grond vallen, en ik werd gedwongen om dat op te poetsen en te dweilen. Roderick gaf me een harde duw, maar gelukkig voor mij was hij niet zo sterk. Als hij wat meer zou werken... Eigenlijk zou ik het een keer tegen de kapitein moeten zeggen, maar dat is weer klikken, en dat weiger ik.

Weet je wat ik trouwens net gehoord heb? De kapitein die we nu mee hebben horen we helemaal niet mee te hebben! Eigenlijk zou er een veel "dapperdere" kapitein deze tocht leiden, maar hij werd heel plotseling ziek, en er moest toen een andere invallen. Deze dus.
Weet je wat ik ook nog gehoord heb? Dat hij nog nooit een zeevaart heeft gemaakt. Vreemd eigenlijk, dat ze hem hier al meteen lieten invallen. Daarom is hij ook zo paniekerig. De matrozen worden steeds ruwer, soms delen ze klappen uit als de kwartiermeester of de bootsman er even niet bij is, en ze nemen vreselijke woorden in hun mond. Vooral 's avonds, als ze weer eens een paar flessen sterke drank van de kapitein hebben gekregen. Ik snap trouwens niet waar die kapitein zoveel flessen vandaan haalt, en waarom hij ze überhaupt geeft, ze drinken hem echt arm!
Maar goed, er is in ieder geval één voordeel aan de ruwheid van de matrozen: ze trekken zich helemaal niets aan van wat Roderick allemaal voor praatjes ophangt over dat hij misschien afstamt van een ridder. Ik denk dat hij heel misschien wel echt afstamt van een ridder, maar dat daar nog veel meer generaties tussen zitten dan hij hoopt... Dan stam ik ook wel af van een koning. Ongeveer dan. Nou ja... Was het maar waar.

Ik heb de kapitein nog maar heel weinig gezien, en de keren dat ik hem zag, deelde hij alleen maar bevelen uit, en legde de instructies uit, voor als er bijvoorbeeld een storm zou komen.
En de andere aparte keren dat ik hem zag, werd ik elke keer weer weg gestuurd omdat ik 'te jong ben voor dat soort zaken'. Maar dat slaat ronduit nergens op, ik bedoel, ik ben toch ook meegegaan op dit schip? Ik ben toch ook een soort matroos? Nou ja, bijna dan. Ik bedoel, ik moet toch ook leven op scheepsbeschuit, omdat het eten van Rompus niet te pruimen is? Eigenlijk voel ik me wel een beetje schuldig tegenover Rompus, want hij is altijd zo aardig voor mij. En ik zit te zeuren dat ik het eten smerig vind. Ik begin nu al een beetje te lijken op Roderick... Die zeurt elke maaltijd over het eten, zelfs als Rompus het eten persoonlijk komt brengen. Dan verschijnt er vaak zo'n treurige blik op zijn gezicht, en dan heb ik echt medelijden met hem. Misschien moet ik toch maar een keer proberen om het eten gewoon op te eten. En een keer voor Rompus opkomen bijvoorbeeld.
Maar, lachen ze me dan niet uit?

Brieven van ZeeWhere stories live. Discover now