Deel 5, 17 juni 1624

95 26 2
                                    

Lieve Lynne,

Gisteren, vlak nadat ik het stukje in dit dagboek had geschreven, werd ik geroepen door een matroos, dat ik in de kombuis moest komen. Ik werd bang. Zou hij boos worden? Maar Rompus wordt nooit boos, hooguit verdrietig.
Langzaam stond ik op, maar de matroos sleurde me al mee. Toen ik Roderick langs de kant zag staan, had hij zo'n gemene grijns op zijn gezicht dat ik die er het liefst van af zou slaan, maar de matroos trok me al weer verder.

Ewan, heette die matroos. Hij was meestal één van de ruwste matrozen, lachte het hardste omdat ik opkwam voor Rompus, en hij stookte iedereen het meest op tegen de kapitein. Hij zei niets tegen mij, en ik bestudeerde even zijn gezicht. Langs zijn slaap liep een groot, rafelig litteken, en op zijn wang zaten drie grote schrammen. Waarschijnlijk van een fikse vechtpartij. Zijn blik was bars, en hij staarde naar de vloer.
Toen we aan gekwamen bij de kombuis duwde hij me hardhandig naar binnen. Daar stond Rompus, te roeren in het eten. Als je het nog eten kunt noemen dan.
'Ah, daar ben je', zei Rompus tegen mij. Ik bleef hem angstig aankijken.
'Jij zat een tijdje geleden in het keukenkastje, nietwaar?' Hij bleef doorroeren, maar toen ik geen antwoord gaf, en zenuwachtig naar de grond staarde, keek hij op. Hij keek me aan met zo'n doordringende blik dat ik wel antwoord moest geven. Plotseling bulderde hij het uit van het lachen.
'Ik vergeef die scheepsbeschuiten, kwajongen, maar alleen omdat je gisteren zo aardig was.'
Ik keek weer op, en zag de vrolijke ogen van de ietwat dikke kok. Ik keek hem dankbaar aan en hij knipoogde.
Het begon alleen steeds erger te stinken, ik hield het hier echt niet langer meer uit.
'Nou ja, ik ga maar weer. Dag!' Misschien was het niet erg aardig om in één keer weg te lopen, maar ik kon niet anders. Ik gaf een zwiep tegen het houten deurtje, en liep snel weer naar het slaapruim. En toen schreef ik dus dit.
Wacht, Ewan zegt nu dat de bootsman net zei dat we moeten gaan slapen.
Jij slaapt vast al.
Ik vind Rompus aardig.
Roderick steeds minder.
En Ewan? Volgens mij zit er achter dat barse gezicht een heel verhaal...

Brieven van ZeeWhere stories live. Discover now