Blijven lachen

21 2 1
                                    

Ik had tranen in mijn ogen. Ik voelde me een buitenstaander, alsof ik er niet bij hoorde en er ook nooit bij gehoord heb.

Mijn vader zag het en het enige wat hij zei was: "Blijven lachen Lisan. Blijven lachen. Je staat hier ver boven en het ligt niet aan jou maar aan hun."

En het was heel moeilijk. Ik deed mijn best om mijn tranen weg te knipperen en een glimlach op mijn gezicht te zetten.

En toen het eindelijk lukte vroeg mijn vader: "Het zit je dwars he?"

En plop daar vielen de tranen.

En het was niet eens mijn schuld. Ik kan er niks aan doen en toch voel ik me er zo kut over. Ik haat het dat ik dingen niet in eigen hand heb. Ik haat het. En ik haat het om te janken. Ik haat het om me kut te voelen. En zo nu en dan, haat ik zelfs mezelf.

MuilpeerOnde as histórias ganham vida. Descobre agora