Het Gesprek

248 9 1
                                    

De wind komt van het noorden, de koude en kille wind van de winter. Ik rij op mijn paard Galdur, wat magie betekent. We hadden net een opdracht afgemaakt, het was een beetje een knullige opdracht. Een boer dacht dat huurlingen ook een soort dierenverjagers waren. Een roofdier zat op zijn kippen te jagen, arme man, afgezien van die kippen had hij helemaal niets. Luz, mijn vader en opperhoofd stuurde mij erop af want hij vond het een 'goede voorbereiding' voor wanneer ik echt werk zou doen. Ik had het probleem na één nacht al opgelost. Het roofdier was een grote marter, die de weg was kwijtgeraakt. Nu de winter kwam had hij waarschijnlijk geen zin om echt te jagen, en waagde het op een stel kippen. Helaas voor de marter was hij nu een sjaal geworden voor de boer, die nu wat warms had voor in de winter.

We volgden het pad, dat alleen door een getraind oog gezien kon worden. Dit pad was lang geleden gemaakt door huurlingen en rovers, om de grote wegen te mijden. We waren op weg naar huis. Het dorpje waar ik woon heet Lor, nou ja een dorpje is niet niet echt. Het is meer een kamp waar een stuk of 20 van ons leven. Luz heeft mij geadopteerd toen ik klein was, veel van mijn jeugd herinner ik me niet veel... Luz verzekerde mij ervan dat ik achtergelaten was door mijn ouders, en dat ze mij hadden gevonden midden in het bos. Ik geloofde hem, aangezien ik niets meer weet van mijn jeugd, dus waarom zou ik het willen veranderen? Toch vond ik het maar een beetje raar, zoals ik al zei wist ik helemaal niets meer van mijn jeugd voordat ik vier werd. Ik had een vrij hoge positie, aangezien ik de 'dochter' was van de leider, en ik had alles wat ik wil. Volgende week zou ik een parcours afleggen om te laten zien dat ik echt bij de Gjuetar's hoorde. Zo noemen wij onszelf.

We volgden het pad verder en kwamen uit op een open weiland. Er was helemaal niks behalve bomen en gras, maar toch... Ik hoor wat geritsel achter me, met mijn cape om en capuchon probeer ik zonder mijn hoofd te draaien te zien waar het geluid vandaan komt. Er klinkt een paardengeluid, ik herken het meteen. ''Xavier! Kom maar hoor, ik heb je allang gehoord'' Roep ik naar de bosjes. Even is het stil maar dan komt er toch een figuur uit de struiken. Het is mijn pleegbroer Xavier, die op zijn paard aan komt lopen. ''Hoe wist je dat ik het was?'' vraagt hij verbaasd. ''Je paard verraadde je'' Zei ik lachend terwijl ik naar zijn paard keek. Élair- zo heette hij- keek mij aan en snoof. Net alsof ik hem beledigde. Xavier lachte en ging naast mij lopen. ''Het gaat mij nooit lukken hè, om je te laten schrikken?'' Xavier was nog maar 10, en moest dus nog veel leren. ''Misschien, heel misschien'' antwoordde ik terug. Zo reden wij zwijgend terug naar het kamp.

Toen we daar aankwamen leidde ik Galdur en Élair naar de stal en ik liep naar mijn tent. Ik was verzonken in gedachten toen ik mensen hoorden praten in mijn vaders tent. Ze praatten gedempt en het was moeilijk te begrijpen. Luz is een man met een erg luide stem, die moeilijk te missen is. Nooit doet hij de moeite om wat zachter te praten, en nu praat hij alsof iets geheim gehouden moet worden. Voorzichtig sloop ik naar de achterkant van de tent. Het was al donker en de kampvuren waren al aangestoken, ik moest goed opletten dat mijn schaduw niet te zien was. Gehurkt ga ik achter de tent zitten, nu kan ik net horen waar ze het over hebben.

''Moeten we haar niet de waarheid vertellen? Waarom zou ze nu terug willen?'' Zegt één stem. ''Als ze erachter komt dat zij zo'n een belangrijke achtergrond heeft gaat ze er allen voor doen om terug te keren naar Ransbeek'' Ik hoorde duidelijk dat dit mijn vader was. ''Maar meneer, als ze erachter komt dat u haar van de koninklijke familie...'' ''Zeg dat nooit meer! Niemand behalve wij tweeën weten waar zij vandaan komt, straks luistert iemand mee! We spreken hier morgen wel over. En of luistert iemand mee. Bedacht ik in mijn hoofd. Ik sloop terug naar mijn tent, ging in kleermakerszit zitten en dacht na over wat ik net had gehoord. Koninklijke familie, koninklijke familie. Wat heb ik nou te maken met een koninklijke familie. En Ransbeek? Wat is Ransbeek, een plaats misschien? Ik probeerde het te ontwijken maar diep van binnen wist ik wel wat er gaande was. Ik besloot om het morgen aan hem te vragen, dit kon ik niet voor mijzelf houden.

ChinoukWhere stories live. Discover now