De Elf

73 5 0
                                    

Zoals ik al dacht reden we voor het grootste deel terug naar het dorp Juinen, nu wist ik wel zeker dat dit dezelfde elven zijn van het dorpje. Ik was een paar uur onderweg totdat ik geluiden hoorde. Ik liet Galdur stoppen en steeg af. Ik liet hem achter en nam Fidel mee. Het geluid kwam vanachter de bosjes vandaan. Het was erg dik begroeid in dit gebied, ik zou het een goede overnachtingsplek vinden. Ik besloot niet direct naar de geluiden toe te gaan, rechtstreeks vanaf het pad, maar ik liep er een stukje omheen om een kijkje te nemen. Ik trok mijn camouflerende cape  over mijn hoofd en sloop naar de bosjes. We waren op de heenweg hier ook al langsgekomen, dus ik wist dat hier een kleine open plek was omringd door dichtbegroeide bosjes. Er was maar één makkelijke manier om daarnaar toe te gaan, waar het een stuk minder dik begroeid was. Bij de bosjes kon ik helemaal niks zien, dus ik besloot in een boom te klimmen en dan te kijken. Gelukkig waren de meeste bomen nog dicht begroeid, dus ik kon makkelijk vandaar kijken. Ik zag een perfecte boom, nog vol met bladeren, en grote dikke takken die richting de open plek groeiden.

Ik klom voorzichtig de boom in, waar ik tegen de stam ging zitten. Ik keek precies door een opening in de bladeren heen. Ik zag een kleine groep elven op paarden, ze waren echt mega groot. Aan het randje van het veld stond een boom, waar iemand helemaal ingezakt tegenaan zat, ik ging ervan uit dat dat Avery was. Waarom zouden deze wezens hem willen ontvoeren? Ik had dit mij al tig keer afgevraagd, maar ik kon gewoon niet bedenken waarom. Ik ging hier niet meer aandacht aan besteden en keerde terug naar Galdur en Fidel, die onder de boom stond te wachten. Daar ging ik een plan maken van hoe ik Avery zou gaan redden. Het leek mij handig om geen vuur te maken, als ik dat wel deed hadden de elven mij meteen gevonden. In mijn dagboek schetste ik de omgeving en begon een plan te maken.

Avery's POV

Mijn hoofd deed pijn. Ik probeerde helder na te denken maar werd meteen weer afgestraft door mijn bonzende hoofd. Ik was buiten westen geslagen, maar door wie? Het duurde even voordat ik mijn ogen open kon doen, het was al een beetje donker, maar ik had geen flauw idee hoelang ik bewusteloos was. Alles was maar wazig, maar ik kon nog net zien dat er een stuk of vier mensen om mij heen stonden. Ze merkten niet dat ik wakker was, en ik probeerde dat zo lang mogelijk vol te houden zodat ik goed kon zien waar ik was. Toen mijn hoofd eindelijk normaal deed zag ik wat er aan de hand was. Ik was in het kamp van elven, ik herkende ze meteen. Langzaam herinnerde ik het mij weer, ze hadden mij ontvoerd, toen ik water wilde halen. Nu merkte ik pas dat ik helemaal zat vastgebonden aan een boom, met mijn handen achter mijn rug, afgekneld door het harde touw. Tevergeefs probeerde ik mij los te wrikken, maar dit deed alleen maar meer pijn. Opeens bedacht ik dat ik mijn mes mee had genomen, toen ik bij de rivier was. Ik voelde met mijn handen of die er nog was, maar uiteraard hadden ze die weggehaald. Een rilling ging over mijn rug, het werd steeds donkerder en dus ook kouder. Zo te zien was ik deze ochtend nog water gaan halen, en was het nu avond aan het worden. Een elf merkte dat ik wakker was en fluisterde wat in een ander zijn oor. De andere stond op en liep naar mij toen, met een lang zwaard in zijn hand. Toen hij vlak voor mij stond gooide hij het zwaard op de grond, zodat de punt in de grond bleef steken. Hij deed dat waarschijnlijk om mij bang te maken,  sinds het zwaard slechts een paar centimeter van mij vandaan was. Hij deed zijn eigen cape af en legde dat over mijn schouders heen, zodat alleen mijn hoofd onbedekt was. Daarna liep hij weer terug naar het kampvuur. 'Ik heb dorst.' Mijn mond was droog als een woestijn, ik had nog geen water gedronken die dag, ik werd ontvoerd voordat ik de kans had. De elf die als eerste opmerkte dat ik wakker was keek mij dreigend aan en stond op. Hij knielde voor mij neer en plaatste zijn hand naast mijn hoofd tegen de boom. Zijn armen waren bijna zo lang als normale benen van een mens en zijn hoofd was slechts een paar centimeters van mij verwijderd. 'Jij dorst hebben?' Hij bleef mij aankijken, alsof hij een antwoord verwachtte. 'Ja.' De elf knikte. Met zijn rechterhand greep hij langzaam het zwaard, dat uit de grond stak. 'Vulred' De andere elf merkte het gelukkig en ging achter hem staan en pakte het wapen van de elf af die voor mij stond. Hij zei wat in zijn eigen taal, en de andere elf - die blijkbaar Vulred heette- keerde terug naar het kampvuur. De elf, die nu het zwaard in zijn handen had, wees naar zichzelf. 'Kymil, Kymil' Zo heette hij. Ik antwoordde, 'Avery'. Kymil glimlachte, waardoor een lange rij met scherpe tanden tevoorschijn kwamen. Hij was duidelijk de leider van de groep en ook de aardigste. Hij liep terug naar het kamp en gaf het mes terug aan Vulred, die het weer in de schede deed. Gelukkig dat er iemand is die mij niet meteen dood wilt, ik hoop maar dat ik snel gevonden word.



ChinoukWhere stories live. Discover now