De Monsters

94 7 0
                                    

Nadat ik het hele verhaal had verteld was het even stil aan de andere kant. 'Dus je wilt zeggen dan we naar een magiër moeten gaan, omdat magiërs bestaan, om een één of ander magisch drankje te halen waardoor de elven ons niet kunnen zien. Is dat wat je bedoelt?' 'Zo kan je het wel zeggen ja, die elven kunnen alleen mensen vinden als zij het verhaal van de Donkere elven kent. Het drankje zorgt ervoor dat die mensen onzichtbaar voor ze worden. Dat is onze enige kans om ze te verslaan. Anders maken we geen kans, ze zijn één van de machtigste wezens op de hele aarde.' Hij leek het nu wel te begrijpen. 'Klinkt bemoedigend... Maar waar vinden die magiër, en wie is hij überhaupt?' Ik leunde naar achter om iets uit de zadeltassen te halen. Het was een perkament, waarop ik de naam van de magiër had opgeschreven. Het was een erg lange naam en volgend mijn contactpersoon zou het genoeg moeten zijn om hem te vinden. Waar was het toch? Ik zocht en zocht maar kon het niet vinden. 'Laten we even stoppen. Ik kan het niet vinden.' We stopten de paarden en ik zocht door in de zadeltassen. Nee hè, ik ben het toch niet vergeten? 'Heb je zijn naam opgeschreven?' Vroeg Avery. 'Ja, ik denk dat ik het in mijn kamer heb gelaten. Omdat we snel waren verlaten was ik het blaadje vergeten denk ik.' 'Handig, nu weten we niet eens waar we naartoe moeten, wat moeten we nu doen?' Ik heb nog nooit zo'n domme fout gemaakt, jarenlang was ik al deel van de huurlingen en had nog nooit zoiets gedaan. Waarschijnlijk kwam dat omdat ik toen altijd in een team zat, met minimaal twee mensen. Thuis waren er alleen maar getrainde huurlingen, die al jaren ervaring hadden. Avery kan ik niet de schuld geven, hij is ook maar een onervaren tiener die graag mee wilde. Nu kunnen we er niks mee aan doen. 'Herinner je misschien een deel van de naam?' Probeerde Avery nog. 'De informant had gezegd niet de naam te vergeten, de legende van de magiër is al eeuwen bekend maar een beetje weggezakt. Misschien als we iemand tegenkomen in het bos kan die ons meer vertellen. Niemand denkt aan de magiër, maar ik wed dat als wij zijn naam weten dat we een heel stuk verder komen. Laten we maar verder doorgaan naar het zuiden het bos in, daar moeten we in ieder geval naartoe.' We stegen weer op en gingen stappend verder, we reden over een smal paadje, waarschijnlijk één van de weinige in dit bos. Dit was een erg afgelegen deel, hier waren veel roofdieren en struikrovers. Twee dingen die je als reiziger liever niet wilt tegenkomen. Maar als we de elven echt willen tegenhouden en de waarheid van Ransbeek willen weten moeten we echt doorgaan. We reden nog door totdat de zon bijna onderging en zochten toen een plek om te overnachten. 'Hier kunnen we wel blijven.' We waren aangekomen op een kleine open plek, tussen allemaal bomen in. Dit was een handige plek omdat we zo misschien rovers of dieren konden zien aankomen. Ik liet Avery alvast de tent opzetten terwijl ik nog even de omgeving verkennen. Samen met Galdur gingen we rond onze plek lopen om te kijken of het echt wel veilig was. Misschien werden we gevolgd, of waren we heel dichtbij een dorpje. Het enige wat ik tegenkwam was een nieuw pad, dat in de richting ging waar wij naartoe moeten, en een klein stroompje waar ik het water weer bijvulde. Daar konden we morgen weer koffie van maken. Ik keerde na een half uur terug naar het kamp, waar Avery moeite had met de tent op te zetten. Hij had zelf geen tent dus ik had gezegd dat hij die van mij kon opzetten. 'Kom maar, ik help je wel.' Ik zette de tent op in een paar minuten, hij leek niet te begrijpen hoe ik dat deed. 'Ik heb deze tent al heel mijn leven, op een gegeven moment weet je precies hoe hij opgezet moet worden.' 'Oh, vandaar' Hij voelde zich een beetje een kluns,normaal waren het namelijk de mannen die dit soort klusjes konden klaren. Hij haalde wat spullen uit de zadeltassen en bracht die naar de tent, ik volgde zijn voorbeeld. 

Toen we alles hadden gelegd in de tent gingen we ons klaarmaken om te slapen. Het leek mij handig om de volgende dag wat later weg te gaan, zodat we een grotere kans hadden om reizigers tegen te komen. De magiër was niet geheel onbekend dus misschien wist iemand van hem af. Ik liet Fidel voor de tent slapen, hij was nog steeds een wild dier, dus hij wilde liever buiten zijn. Ik had hem onderweg wat trucjes geleerd en als het goed was zou hij ons waarschuwen als er iemand aankwam. Met die gedachte viel ik in slaap.


ChinoukWhere stories live. Discover now