Malik

59 5 0
                                    

Ik kende Malik goed genoeg om hem niet aan een boom vast te binden, we hadden wel zijn wapens afgenomen, voor het geval dat. We waren een klein stukje verder gereisd, dichterbij een grote weg. Een stuk of tien meter naast een grote weg hadden we een klein kamp opgezet, waar we zouden zitten totdat we wisten waarom Malik hier was en ons aanviel. Het duurde vrij lang voordat hij weer wakker had, hij had een erg grote klap geïncasseerd. We hadden hem tegen een boom aangezet terwijl we wachtten.  Eindelijk werd hij wakker, langzaam deed hij zijn ogen open. Ik gaf hem even de tijd om goed om zich heen te kijken, en hem niet meteen te overvallen met vragen. Toen hij eenmaal wakker was keek hij ineens heel bang en wilde opstaan om weg te rennen, maar hij was nog duizelig en viel meteen weer op. Ik sprong op en ving hem net op tijd, ik liet hem weer tegen de boom zakken en keek hem indringend aan. 'Malik? Is alles goed?' Hij keek mij glazig aan. 'Wie ben jij? Waar ben ik?' Verward keek hij om zich heen. 'Ik ben Chinouk. Ken je me nog?' Hij keek mij even glazig aan, toen keek hij ineens blij. 'Chinouk?! Ben jij het echt?' Hij sprong op en omhelsde mij, hij was waarschijnlijk vergeten dat ik knuffelen echt haat, maar ik sloeg mijn armen toch om hem heen. Het was overigens echt eeuwen geleden dat ik hem heb gezien. Toen hij klaar was vroeg ik waarom hij hier was, en waarom hij mij overviel. Hij keek mij verbaasd aan toen ik dat vroeg. 'Wat bedoel je? Ik ben hier net aangekomen.' Dit was raar, was hij nou echt alles weer vergeten? 'Weet je dat echt niet meer, of zit je me voor de gek te houden? Je viel ons gisteren aan met andere huurlingen die nota bene van een hele andere streek komen.' Hij keek mij weer verbaasd aan. 'Wat zeg je nou? Ik ben toch jaren geleden gestopt, ik woon met mijn vader op een boerderijtje.' Dit vond ik gek, waarom weet hij nu wel wie ik ben maar niet wat hij gisteren had gedaan. 'Wat heb je dan wel gedaan gisteren?' Vroeg ik. Hij keek even naar Avery en toen weer naar mij. 'Ik weet het niet.' Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt, ik wist even niet wat ik moest doen, totdat er iets in mij op kwam. 

Ik liep naar een tas dat bij Galdur stond en pakte mijn boekje eruit. Ik bladerde wat totdat ik had gevonden wat ik zocht. Avery vroeg: 'Wat is dat?' 'Het is een boekje dat ik al jaren heb, alles wat mij belangrijk lijkt te zijn schrijf ik hier op.' 'En hoe denk je dat dat boekje ons gaat helpen?' Ik las om te kijken of dit wel de goede bladzijde was en begon toen voor te lezen.

'Duistere wezens die het sterkst in de nacht zijn. Elven, of  Svartalfer, zijn wezens die op mensen jagen en van plan zijn uit te roeien, zodat ze de wereld voor hunzelf kunnen houden en hun bestaan zo geheim mogelijk te houden. Ze hebben de kracht om mensen te dwingen - alleen diegenen die geen magische krachten bezitten - dingen te doen zonder dat ze weerstand bieden. Nadat de opdracht is voltooid herinnert het slachtoffer helemaal niks.'

'Hoe kom je aan al deze informatie? Elven bestaan helemaal niet.' Riep Malik. 'Malik, voordat jij ons aanviel kwamen we van een dorpje genaamd Juinen dat werd overvallen door elven. Wij zijn gestuurd om een magiër te halen die de elven kan verslaan. Geloof me ze bestaan echt, en ik weet vrijwel zeker dat de leider, Vesh, een paar elven op jou af hebben gestuurd om ons te vermoorden. Het is duidelijk dat Vesh weet dat wij iets van plan zijn, dus ze zet alles op alles om dat te stoppen.' 

'En dit weet je allemaal zeker?' Ik knikte. 'Mij lijkt het een goed idee om jou mee te nemen naar de magiër om te zien of we jouw geheugen weer terug kunnen brengen.' We vonden het allemaal een goed idee. Ik had Malik zijn wapens teruggegeven, het werd alweer donker dus we besloten meteen te slapen. Morgen zullen we vroeg weggaan.



ChinoukWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu