Thuis

31 3 0
                                    

De zon kwam net op toen ik wakker werd. Ik kleedde me om en kwam uit mijn tent. Ik zag dat de meeste dorpelingen al aan het opruimen waren en zich voorbereidden om weg te gaan. Het was verbazend hoe snel ze hun dagelijkse routine op hadden konden pakken. Ik denk niet dat ik zo even verder kon gaan met m'n leven na jaren in een coma gezeten te hebben. Ik had met Derek, Lucas en Avery afgesproken dat we naar de Raaf toe zouden gaan om een thuis voor de dorpelingen op te bouwen. Dat leek ons de beste plek om een dorpje te kunnen bouwen. Ik ruimde snel mijn tent op en zadelde Galdur op. Daarna ging ik met Fidel op een boomstam zitten om naar de dorpelingen te kijken. Toen ik nog bij de huurlingen woonde ging ik soms met Luz naar een dorpje toe. We gingen dan op een bankje zitten en naar de mensen kijken die langsliepen. Bij iedereen die langs liep probeerden we te raden wat voor werk ze hadden en hoe hun leven er uit zag. Ik vond dat altijd geweldig. Ik was altijd wel geïnteresseerd in hoe andere mensen hun leven leidden.

Ik werd uit mijn gedachtegang gehaald toen Lucas riep dat we bijna gingen vertrekken. Ik seinde naar hem dat ik er zo aankwam en bleef nog even zitten voordat ik met Fidel en Galdur naar de rest van de groep ging. Ik voegde me bij Lucas en Derek en gaf het sein dat we gingen vertrekken. De dorpelingen hadden geen paarden, dus ik ging lopen naast Galdur. Avery had zich bij de achterste mensen gevoegd om ervoor te zorgen dat er geen mensen achterbleven. Het was gelukkig een kleine wandeling, dus we hoefden geen pauzes te houden of te overnachten midden in het bos. De dorpelingen hadden zich  snel aangepast, en hadden er duidelijk zin in om weer terug te keren naar huis.

We waren ongeveer op de helft van de tocht toen Fidel ineens stopte met lopen en naar het bos begon te grommen. Hij bleef doodstil staan met één poot omhoog terwijl hij diep zat te grommen naar het bos. We waren bij een erg dichtbegroeid stuk aangekomen dus we konden moeilijk zien waarop hij zo op reageerde. Ik hield mijn hand omhoog als teken dat de groep moest stoppen met lopen en iedereen stil moest zijn. De achtersten konden niet zien wat er aan de hand was, dus die begonnen naar voren te roepen wat er gebeurde. Ze werden meteen afgekapt door de dorpelingen die meer vooraan stonden. Ik vond het nog steeds verbazend hoe gehoorzaam deze dorpelingen waren. Ik had in mijn leven veel dorpen bezocht maar die waren lang niet zo aardig als de dorpelingen uit Ransbeek.
Ik liep naar Fidel en ging naast hem op mijn hurken zitten. 'Ik heb je gehoord.' Fluisterde ik in zijn oor. Ik had hem aangeleerd dat als ik dat zei, dat hij moest stoppen met grommen. En inderdaad stopte hij met grommen en deed een paar passen achteruit. Ik legde mijn boog aan. 'Laat jezelf zien!' Riep Derek terwijl hij zijn zwaard uit zijn schede haalde. Een paar meter verder klonk er ineens geritsel vanuit de struiken. Ik liep snel een paar passen achteruit en richtte mijn boog op waar het geluid vandaag kwam. Als een boogschutter was het altijd verstandig om wat ruimte te creëren tussen jou en je doelwit. De bosjes ritselden nog even en toen kwam er iets uit het bos. Eerst zag ik een paardenneus tevoorschijn komen, en toen de berijder. Ik herkende hem meteen, ook al had hij een capuchon ver over zijn hoofd getrokken. Ik deed de pijl snel terug in de koker en liep naar het stel. Ik zag dat Lucas en Derek mij gek aankeken en lieten hun zwaarden een beetje zakken. Ik spreidde mijn armen. 'Malik!! Wat doe jij hier?' De ruiter deed zijn kap van zijn hoofd en sprong behendig van zijn paard. 'Chinouk! Wat een toeval!' Zei hij terwijl hij mij omhelsde. 'Goh, wat toevallig dat we je zomaar tegenkomen.' Zei ik zo sarcastisch mogelijk tegen hem. Hij lachte. Ik liet hem los en draaide me om. 'Laat jullie wapens maar zakken, kijk wie ik heb gevonden!' Lucas herkende Malik nu ook en deed zijn zwaard weer terug. Hij liep naar voren en stak zijn hand uit. Malik vond dat niet genoeg en omhelsde Lucas ook. Ik liep naar Malik zijn paard, die ik als eerste herkende door zijn witte snuit en voor de rest zwarte vacht, en gaf hem een aai over zijn neus. 'Wat doen jullie hier? Ik dacht dat je naar huis was gegaan.' Malik liet Lucas eindelijk los -Lucas zag er opgelucht uit- en liep naar me toe. Toen ik net thuis was voelde ik me eigenlijk best wel schuldig, vooral omdat ik ook niet wist of jullie het wel zouden halen, dus ik was na een paar dagen vertrokken om jullie te zoeken. Zo te zien is de reis goed gegaan en heb je Ransbeek weer gevonden!' Hij gebaarde naar de groep nieuwsgierige dorpelingen achter me.

~

Kort nadat Malik zich weer bij de groep had gevoegd kwamen we aan bij de Raaf. We hadden daar ons kamp opgezet en de taken verdeeld voor het herbouwen. Avery ging met een groepje dorpelingen hout kappen in het bos, terwijl ik en Malik aan een nieuwe put gingen werken. Na een paar weken zag alles er al een stuk beter uit. Al het puin van de brand was weg en het eerste huis was al bijna klaar. Toen het eerste huis klaar was en de meeste dorpelingen zich een beetje gesetteld hadden gingen we een herdenking houden voor de dorpelingen van de Raaf. Avery waardeerde dat heel erg, omdat niemand de dorpelingen van de Raaf had gekend behalve hijzelf.

Ik ging zelf een hutje bouwen aan de rand van het bos. Ik vond het wel fijn om Ransbeek van een afstandje in de gaten te kunnen houden. 

ChinoukDonde viven las historias. Descúbrelo ahora