Hoofdstuk 3

235 30 26
                                    


Ik weet niet waar ik het lef vandaan haal om zo tegen een onbekende te praten

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

Ik weet niet waar ik het lef vandaan haal om zo tegen een onbekende te praten. De jongen, wiens gezicht nu ook een naam heeft gekregen, kijkt me onthutst aan na mijn mededeling.

Begrijp me niet verkeerd - ik ben geen verlegen persoon en kom gemakkelijk voor mezelf en anderen op. Het was een van de redenen dat Heather me vijf jaar geleden dumpte. Ik was te extravert en zij was dat ook. Ik was zo verblind door wat ik dacht dat liefde was, dat ik de problemen tussen ons niet eens zag. Ik vraag me af of, als ik terug in de tijd kon, ik iets anders had gedaan. 

Ik zucht diep. 'Laat maar. Het is niet alsof ik er copyright op heb, of zo. En jullie hebben ze nu toch al uitgebracht als nieuwe singles, dus ik kan er niet veel meer aan veranderen.'

Ridge kijkt me schuldig aan. Zijn ogen bestuderen me vakkundig, alsof hij net helemaal weet wat hij met de situatie aan moet. De kleur van zijn irissen is een bruin dat rond de randjes omsmelt naar een levendig groen. Noemen ze die kleur niet hazel?

Een ding is zeker, het maakt hem absoluut niet lelijk.

Ik schud mijn hoofd alsof ik daarmee de vreemde gedachte weg kan schudden. Ik besteed nooit zoveel aandacht aan iemands uiterlijk, en zeker niet aan dat van een jongen. Waarom Ridge dan een geval apart is zal mij een raadsel wezen.

'Het spijt me.' Zegt de jongen nogmaals. Ridge ziet er oprecht schuldbewust uit, en mijn sympathieke kant komt naar boven drijven, alsof ik iets verkeerd heb gedaan en hij het slachtoffer is.

Ik schud weer mijn hoofd. 'Nee, echt, het is oké. Die songteksten... Ze zijn van lang geleden. Dat ligt nu achter me.'

Hij bijt onzeker op zijn onderlip. Zijn onrustige en nog bruisende karakter van de show lijkt nu te zijn verdwenen. 'Dus...' probeer ik weer een gesprek op gang te krijgen. Anna, Jay en Rory zijn nog druk aan het babbelen met Charlie en Seth, en Aeden ligt met gesloten ogen op een van de banken. 'Hoe is het om op het podium te staan?' Het is het eerste wat in me opkomt en de vraag zorgt gelijk dat ik me stom voel. 'Sorry, je krijgt die vraag waarschijnlijk al vaak genoeg.'

'Het is oké.' Hij schudt zijn hoofd. 'En nee, eigenlijk krijg ik die vraag nooit. Charlie en Seth staan vaak in de spotlights, ik word vaak wat meer naar de achtergrond geschoven.' Hij haalt achteloos zijn schouders op. 'Het is logisch dat de leadzanger en de pianist de meeste aandacht opeisen, dat is bij bijna iedere band zo. En ik heb zat fans, dat wel, maar-' Hij bijt op zijn lip. 'Sorry, ik weet niet waarom ik dit allemaal aan je vertel.'

Ik produceer een glimlach. 'Het is oké. Ik krijg vaak te horen dat mensen makkelijk met me kunnen praten.'

Ridge aarzelt en hij wil nog iets zeggen, maar wordt onderbroken door de man in de hoek met de bruine haren. Zijn ogen zijn bijna dezelfde als die van Aeden. Zijn ze misschien familie? 'Meet en greet is over, luitjes. Kom op, we hebben nog zat te doen.'

Charlie trekt een pruillip en Anna kijkt een beetje sip. Jay daarentegen slaakt een bijna opgeluchte zucht. Waarschijnlijk is hij blij dat hij zijn vriendin weg kan halen van de bandleden. 

Boys In BandsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu