3

5.6K 166 19
                                    

Zodra ik uit de kooi ben en mijn voeten op het gras zet, begint alles te draaien. De plotselinge lichtintensiteit overdonderd me. Ik grijp met één hand naar mijn hoofd en hoop dat de zwarte vlekken snel weg gaan. Ik verlies mijn evenwicht en val om, maar Newt kan me nog net aan opvangen. 'Wil je eerst even gaan zitten?' vraagt hij. Ik kijk naar mijn gezelschap, dat uit veel meer mensen bestaat dan ik had verwacht. Meer dan de helft heeft hun aandacht voor mij al verloren, maar sommigen kijken nog steeds nieuwsgierig naar me. Dan kijk ik weer naar Newt. 'Nee, ik heb lang genoeg gezeten..' Zijn mondhoeken krullen weer omhoog. 'Oké.'

Ik kijk verwonderd om me heen als ik zie waar ik me bevind. Het gebied is ontzettend groot. De grond bestaat voor het grootste gedeelte uit gras. Maar er is niet alleen gras, er is.. zoveel. Ik zie een soort hutten die gebouwd zijn van hout, ik zie een paar koeien, geiten en schapen, maar vooral ook heel veel bomen. Ik heb geen idee hoe ik aan alles een naam kan geven behalve aan mezelf, maar ik weet het gewoon. Toch is er één ding waar ik ook geen naam aan kan geven: de immens grote muren die om het hele gebied heen staan. Maar de muren zijn niet gesloten, er is één opening van een aantal meters lang. 'Wat is dat?' vraag ik hardop. 'Dat leg ik je nog wel een keer uit,' zegt Newt. 'Maar ik leid je eerst rond het kamp, oké?'

We lopen naar de soort van gebouwtjes van hout, waar tientallen hangmatten hangen. Er zijn nog meer van dat soort gebouwen. Echte gebouwen zijn het niet, want het is niet gesloten. Eigenlijk hangt er alleen een dak van hout boven. 'Dit zijn onze slaapplaatsen.' Newt knikt naar de hangmatten. Maar ik kijk naar de plaats waar ik uit de kooi gekomen ben. Een groepje jongens komt uit de kooi met de kisten en vaten die er in zaten. Ze beginnen met het open maken ervan, maar daar ben ik nu niet zo geïnteresseerd in. Waarom ben ik hier en waarom moet ik hier slapen?

'Ga je mee?' Ik kijk Newt aan en schud mijn hoofd. 'Ik wil eerst weten waarom ik hier ben.' Hij legt één hand op de houten paal die als muur dient en haalt zijn schouders op. 'Dat weet niemand. We weten niet door wie we hier in zijn gestopt. We weten niet waarom we hier in zijn gestopt. En we weten ook niet hoe lang we hier blijven. Maar wat we wel weten, is dat er elke maand een nieuwe bewoner bijkomt met een aantal gebruiksmiddelen om dit alles op te bouwen.' Hij kijkt om zich heen en kijkt dan weer naar mij. 'Maar voorheen hebben we alleen maar jongens gekregen. Jij bent het eerste meisje.' Oh, vandaar dat iedereen me zo aanstaarde. 'Dus jullie.. leven hier?' Newt knikt. 'Ja. En jij nu ook. Dus zullen we maar verder gaan met de rondleiding?' Ik knik en loop met hem mee.

Als ik elke plek behalve de poort van de immens grote muren heb gezien, is het toch wel erg veel informatie. Ik ga op het gras bij het kamp zitten en leun met mijn rug tegen een boomstam. Waarom ben ik toch de hele tijd zo verward? En waarom weet ik niet hoe ik hier terechtgekomen ben? 'Hier.' Newt reikt me iets aan dat op een fles lijkt. Maar omdat mijn hersenen nog steeds een beetje versuft zijn, kan ik er alleen maar naar kijken. Zijn mondhoeken krullen wat omhoog. 'Het is gewoon water, hoor.' Ik knik en pak de fles toch maar aan. Eerst neem ik een klein slokje, maar dan besef ik hoeveel dorst ik heb en neem ik steeds meer slokken.

'Waarom zijn we daar nog niet geweest?' Ik knik naar de poort en kijk dan naar Newt, maar hij kijkt niet naar mij. Hij blijft alleen een tijdje bedenkelijk naar de poort staren. Na een tijdje denk ik dat ik geen antwoord meer krijg, maar dan zegt hij: 'Omdat je daar niet mag komen.' Dan voel ik een steek in mijn hoofd. Ik zucht en leg mijn hand op mijn hoofd. 'Waarom weet ik niet wie ik ben?' Newt wendt zijn blik af van de poort en kijkt naar mij. 'Dat komt omdat ze je geheugen hebben gewist. Het enige dat ze je laten houden is je naam. Die weet je nu nog niet, maar die komt binnen nu en twee dagen terug.'

'Ze?' vraag ik. Hij haalt zijn schouders op. Ik vraag me af waarom hij het me niet vertelt, maar dan begint het tot me door te dringen dat hij het ook niet weet. Ondertussen krijg ik steeds meer steken in mijn hoofd. Het lijkt wel alsof ik me heel wanhopig iets probeer te herinneren, maar het komt niet naar boven drijven. 'Hoe lang zijn jullie hier al?' Newt haalt zijn schouders op. 'Sommigen zijn hier langer dan anderen. De langste is Alby, hij is hier al drie jaar.' Drie jaar! 'En..' begin ik, maar dan zucht Newt, kijkt hij naar de grond en schudt hij grijnzend zijn hoofd. 'Vind je me vervelend?' vraag ik.

Hij haalt zijn schouders op. 'Nee.. niet vervelend. Maar je vraagt wel erg veel voor een nieuweling. Bij de meesten komt er de eerste paar uur geen zinnig woordje uit.' Ik weet niet hoe ik moet reageren, dus zeg ik maar: 'Oh.' Dan gaat er weer een steek van pijn door mijn hoofd heen en dringt er één woord heel sterk bij me binnen: Hayley. 'Oh!' roep ik terwijl ik opspring. 'Wat is er?' vraagt Newt, die ook gaat staan. 'Ik weet mijn naam!' Het voelt geweldig om me tenminste één ding te herinneren. Misschien ben ik toch niet hopeloos. Misschien komt het toch goed.

'Doet die nieuwe moeilijk?' De jongen die bij ons komt staan herinner ik me ook: Gally. 'Nee,' zegt Newt. 'Maar ze weet haar naam weer.' Gally slaat zijn armen over elkaar en kijkt me afwachtend aan. 'En? Hoe heet onze prinses?' Ik hoor sarcasme in zijn stem. Eerst wil ik het hem niet zeggen, maar dan zeg ik toch: 'Hayley.' Heel even blijft zijn uitdrukking nog hetzelfde, maar dan draait hij zich om en roept hij: 'Hayley!' Tientallen jongens beginnen te juichen en klappen. Dan roepen ze mijn naam. 'Hayley!' Gally draait zich weer naar me om en er kan een klein glimlachje vanaf. 'Welkom bij de groep, Hayley.' Dan loopt hij weer weg, terwijl nog steeds tientallen jongens mijn naam roepen.

Ik kijk Newt verbouwereerd aan en hij begint te lachen. 'Welkom,' zegt hij dan serieus. 'Hayley.'

The Maze RunnerWhere stories live. Discover now