14

2.9K 139 7
                                    

Zonder te knipperen blijf ik naar de poort staren. Ik ben moe, ik heb het koud en ik voel me rot, maar het maakt nu even niet uit. Een aantal meters achter mij zitten de jongens bij het kampvuur. Eerst was het even stil, maar niet lang daarna kwam er een gesprek op gang. Sommige jongens zijn nu zelfs weer aan het stoeien of aan het lachen. Ze zijn Ben nu al vergeten. Hij zal nooit meer lachen.

Toch, hoe rot ik me ook voel, het lukt me niet om te huilen. Waarom niet? Als ik met mijn ogen knipper, zie ik het beeld van Ben's wanhopige gezicht weer voor me. Hoe hij me aankeek toen hij verbannen werd.. Dan zie ik zijn doorgestreepte naam voor me. Zou hij nog leven? Zou hij op dit moment heel hard voor zijn leven rennen? Zou hij jammerend in een hoekje zitten en wachten op..? Of zou hij al..?

Ik hoor het geluid van metaal nu voor het eerst. Betekent dat dat ze eraan komen? Dat ze hem gaan zoeken om.. Plotseling word ik doodsbang, alsof ik Ben ben en me besef dat ze me komen halen. Ik leg een hand op mijn hart en probeer om rustig te blijven, maar het lukt niet. Mijn keel brand en mijn ogen worden vochtig. Ga alsjeblieft niet schreeuwen. Ga alsjeblieft niet schreeuwen. Voor de zekerheid klem ik mijn handen om mijn oren en ga ik in elkaar gedoken zitten. Maar dan bedenk ik me dat dit misschien nu precies dezelfde houding is als waar Ben zich nu in bevindt.

Ik schrik op als ik ineens twee stevige armen om me heen voel. Ze drukken me tegen zich aan en aaien me langzaam door mijn haar en over mijn rug. Ik leg mijn hoofd op de borst van Thomas en sta toe dat hij zo dichtbij me zit. Zonder iets te zeggen zitten we een hele tijd zo. Het geluid van metaal sterft weg en ik hoop dat wat er ook gebeurt, het ver weg van hier gebeurt. Na een hele lange stilte begint Thomas te praten.

'Ik moest van Newt zeggen dat hij het niet zo bedoelde. Dat hij niet zo bot wilde doen. Dat hij je geen pijn wilde doen.' Ik merk dat ik nog steeds niet huil. 'Kon hij dat niet zelf komen zeggen?' vraag ik geïrriteerd. 'Hij vond het beter van niet.' Ik haal mijn schouders op. 'Ja, vast.' Thomas reageert een beetje gepikeerd. 'Denk je echt dat hij nu leuk feest aan het vieren is bij het kampvuur? Dat hij het niet erg vindt van Ben?' Ik zucht. 'Nee, natuurlijk niet.' Ik weet dat hij het erg vindt. En dat hij niet anders kon. En daar gaat het ook niet om. Het gaat erom.. tja, waarom eigenlijk?

Als ik opkijk en naar Thomas kijk, zie ik heel wat meters verderop iemand bij de boom staan waar ik ook vaak zit. Ik kan het postuur herkennen; het is Newt. Hij staart naar de poort en brengt zijn hand omhoog, waarin hij een pot houdt. Waarschijnlijk zit er hetzelfde spul in als de jongens gisteravond dronken. Ik voel me rot voor hem. Hij kende Ben veel langer dan Thomas en ik hem kenden. Plotseling vraag ik me af..

'Ben is een Renner, toch? Hij kent het doolhof. Zou hij..?' Thomas schudt zijn hoofd. 'Heb je niet geluisterd naar wat Newt je verteld heeft?' Ik hoor zijn stem in mijn hoofd op hetzelfde moment dat Thomas zegt: 'Niemand overleeft een nacht in het doolhof.' Dan zwijgen we allebei. Na wat voor mijn gevoel uren heeft geduurd, zegt Thomas uiteindelijk: 'Misschien is het beter om te gaan slapen.' Als hij opstaat, helpt hij mij ook overeind. Maar ik durf niet te gaan slapen. Ik ben bang dat als ik mijn ogen dichtdoe, ik het beeld niet meer van me af kan zetten.

'Ga jij maar vast.. ik moet nog wat doen.' Thomas kijkt me onderzoekend aan. 'Geen gekke dingen doen, hè?' Ik knik. Hij brengt zijn hand naar de mijne, knijpt er even zachtjes in en laat hem dan weer los. Dan draait hij zich om en loopt hij terug naar het kampvuur. En dan rechtstreeks naar de hangmatten. Dan kijk ik naar de boom, waar Newt nog steeds in dezelfde positie staat als een tijdje geleden. Zonder na te denken begin ik naar hem toe te lopen.

We zeggen geen van beide iets als ik bij hem kom staan. Als hij niet héél even mijn kant op had gekeken, zou ik zelfs betwijfelen of hij had gemerkt dat ik bij hem ben komen staan. Ik wil iets zeggen, maar ik weet niet zo goed wat ik zou moeten zeggen. Wil hij wel dat ik bij hem ben? Wil hij liever alleen zijn? 'Het spijt me,' zeg ik dan. Ik verwacht geen antwoord en dat krijg ik ook niet echt. Het enige dat hij doet is zijn hoofd naar mij toe draaien. Dan zegt hij uiteindelijk: 'De beste manier om verder te gaan is door hem te vergeten.' Hij reikt me de pot aan en dit keer pak ik het aan. Het vergeten. Lukt dat hiermee? Misschien niet voor altijd.. maar wel voor even?

Ik breng de pot naar mijn mond en neem een kleine slok. Het spul brand in mijn keel en ik voel me meteen iets lichter. Ik neem nog een slok, dit keer een grotere. Dan geef ik de pot weer terug aan Newt. Hij pakt het aan en neemt het laatste slokje. Wat voor spul het ook is, het begint te werken. Ben raakt op de achtergrond. Wat er op de voorgrond belandt is niks. Leegte. Ja, het helpt voor even. En soms is even genoeg.

Ik hoor een schreeuw vanuit het doolhof komen. Dan hoor ik niks meer.

The Maze RunnerWo Geschichten leben. Entdecke jetzt