15

3.1K 138 12
                                    

Eerst vond ik het belachelijk om te doen alsof er niks gebeurd was, maar als we de volgende dag bezig zijn met het planten van zaden en de jongens opnieuw doen alsof er niks gebeurd is, begrijp ik het. Dat is de snelste manier om het te vergeten. Ze praten alsof er niks aan de hand is, maar als ze naar de grond kijken om een stuk aarde weg te scheppen, zie ik aan hun blikken dat het nog vers in hun geheugen staat.

Ik weet niet waarom, maar mijn eerste gedachte is om ze op de een of andere manier te troosten, ook al voel ik me zelf ook rot en weet ik niet hoe. Maar misschien is de enige troost wel om gewoon door te blijven gaan. Ik kijk voor de zoveelste keer naar Newt, die me sinds gisteravond niet één keer meer heeft aangekeken. Ben's verbanning was niet zijn eerste. De hoeveelste weet ik niet en misschien wil ik het ook wel niet weten.

De Renners zijn weer gaan rennen, dit keer zonder Ben. Ik hoop niet dat ze restanten van hem tegenkomen. Ik denk aan Thomas, die me gisteravond getroost heeft door er gewoon voor me te zijn en me vast te houden. Dat hield me bij elkaar. Dan denk ik aan het moment dat ik bij Newt stond. Ook al heb ik niet zoveel gedronken van wat het ook voor spul is, toch voel ik me nog steeds behoorlijk ellendig daardoor. Maar misschien niet alleen daardoor.

'Zeg, zou je het ook zo erg vinden als mij iets zou overkomen?' Max gaat naast me zitten op de boomstam en knipoogt naar me. Gelukkig heeft mijn hele groep pauze en zit ik hier niet alleen. 'Ga weg,' hoor ik Stan, de jongen uit mijn groep, zeggen. 'Wat onaardig,' zegt Lars, die ook bij ons komt zitten. 'Weet je, die Thomas was ons te vroeg voor gisteravond.' Hij grijnst. 'Ik weet niet waar je het over hebt.' Beide jongens beginnen te lachen. 'Natuurlijk niet.'

Ik heb hier geen zin in. 'Laat me met rust.' Ik sta op en loop alvast terug naar het werk. 'Dat is niet wat je gisteren tegen Thomas zei!' roept een van de jongens me na, maar ik reageer niet. Toch hoor ik ze nog lachen, gevolgd door 'Au!'s en geïrriteerde kreten. Ik ben ook geïrriteerd. Waarom kunnen ze me niet gewoon eens met rust laten?! Boos steek ik mijn schep in de aarde en verplaats ik het. 'Pas je op dat je de planten geen pijn doet?'

Ik draai me om en kijk naar Newt, die het als grapje bedoelde. Maar hij doet niet de moeite om te glimlachen of het lukt hem gewoon niet. 'Ik denk niet dat ze pijn lijden, anders hadden ze het wel gezegd,' zeg ik schouderophalend. 'Soms lijdt je pijn zonder dat te zeggen.' Zijn opmerking gaat dwars door me heen. Ik weet niet wat ik daarop moet zeggen. Waarschijnlijk zeg ik het verkeerde. 'Maar als ze het niet tegen me zeggen, hoe kan ik het dan weten? Hoe kan ik dan weten dat ik het anders moet doen?'

'Dat is niet jouw schuld, dat is hun eigen schuld.' Newt's mondhoeken krullen iets omhoog, maar hij meent het niet. 'Soms doen planten jou ook pijn, maar bedoelen ze dat helemaal niet zo.' Wat bedoelt hij? Hebben we het nog wel over planten? 'Sorry dat ik gisteren zo bot tegen je was,' zegt hij dan. 'Sorry dat ik gisteren niks voor je kon doen,' zeg ik. 'Dat deed je wel. Je hebt veel voor me gedaan door gewoon bij me te staan.' Ik weet niet hoe ik moet reageren. Dan barst ik ineens uit.

'Waar ik ook kijk, wat ik ook doe.. ik zie hem de hele tijd voor me! Ik hoor hem de hele tijd.. en ik deed niks! Niks!' Newt's gezicht staat strak als hij zegt: 'Je kon ook niks doen. Niemand kon iets doen.' Ik zucht. 'Dat weet ik.. maar toch voelt het alsof we hem verraden hebben.' Newt's ogen flitsen schuldbewust naar de grond, alsof hij dat ook zo voelt. Waarschijnlijk is dat zo. 'Sorry, ik weet dat je er niet over wilt praten.' Hij haalt zijn schouders op. 'Iedereen moet het doen op de manier die zij het prettigst vinden. En als dat bij jou erover praten is..'

'En bij jou niet?' Hij kijkt me aan en haalt opnieuw zijn schouders op. 'Ik weet het niet. Ik heb het nog nooit geprobeerd.' Ik knik. 'Dan is het nu je kans.' Hij pakt een schep en begint weer te scheppen. Als ik begin te denken dat hij toch niet wil praten, zegt hij: 'Mijn eerste verbanning viel zwaar. En ik dacht dat het bij de volgende keren wel zou wennen.. maar het werd alleen maar zwaarder.' Ik knik. 'Mag ik eerlijk tegen je zijn?' vraagt hij dan. 'Natuurlijk.' Hij gaat door met scheppen. 'Weet je nog toen ik tegen je zei dat het zou wennen?' Hij kijkt me aan. 'Ja..' Natuurlijk weet ik dat nog. 'Het was niet eerlijk van me om dat tegen je te zeggen. Het is namelijk niet waar. Het wend nooit, en je leert er ook niet mee leven. Het enige dat je leert is om door te gaan, omdat je geen andere keus hebt.'

Ik weet niet hoe ik moet reageren. Gelukkig gaat hij zelf verder. 'Ik wilde Ben niet verbannen, maar we hadden geen andere keuze. Als je gestoken bent.. dan wordt je helemaal gek. Dan kun je iemand pijn doen. En dat is één van de regels hier, dat je niemand iets aan mag doen. Uiteindelijk ga je hoe dan ook dood. Het doolhof is alleen een snellere manier. Maar of die ook fijner is.. ik denk het niet.' Ik denk het ook niet. De laatste uren van je leven doorbrengen in wanhoop en paniek? Nee, dat is zeker niet fijner.

'Dus als je gestoken wordt, is er geen andere keus dan verbannen te worden?' Newt knikt, maar ik zie iets in zijn ogen. Het is net alsof hij iets voor me achterhoudt. 'Maar wat nou als jij gestoken zou worden?' Ik zie angst door zijn ogen flitsen. Alleen al bij het idee wordt hij bang. 'Dan zou mij hetzelfde lot staan te wachten.' Hij kijkt naar de grond. 'Wauw, nooit gedacht dat die gedachte zo vreselijk zou zijn.' Wat bedoelt hij? De gedachte om dood te gaan? 'Dus als ik gestoken zou worden.. zou ik ook..' Mijn ogen flitsen naar de muren. Newt knikt langzaam. 'In principe wel ja.' Ik frons. 'In principe?' Hij haalt zijn schouders op. 'Misschien zou ik je wel ergens verbergen als ik erachter zou komen.'

Ik kijk hem onderzoekend aan. Meent hij dat? 'Waarom zou je dat doen?' Hij gaat verder met scheppen. Als hij al te lang niks meer gezegd heeft, verwacht ik al geen antwoord meer. Maar dan zegt hij: 'Ik wil je niet het doolhof insturen. Ik wil je nergens insturen.' Hij kijkt fronsend naar de grond, alsof hij zelf niet helemaal begrijpt wat hij zegt. 'De gedachte dat jou..' Hij maakt zijn zin niet af. Ik denk dat dat misschien nog komt, zoals dat altijd bij hem het geval is. Als je geen antwoord meer verwacht, geeft hij die juist.

Maar het lijkt er nu op dat ik écht geen antwoord krijg. Uiteindelijk komt de rest van de groep weer naar ons toe om verder te gaan met het werk.

The Maze RunnerWhere stories live. Discover now