23

3.1K 147 15
                                    

Als ik de volgende morgen wakker word, valt mijn blik meteen op de hangmat rechts naast me. Het is leeg. Dan kijk ik naar het kamp, waar hij samen met een paar jongens van het werk zit. Ik kijk verward weg als ik een teleurgesteld gevoel krijg. Toen ik gisteravond in mijn hangmat klom, lag hij met zijn rug naar me toe. Ook deed hij alsof hij al sliep, want ik geloof niet dat hij echt al sliep. Ik kwam namelijk niet lang nadat hij weggegaan was ook hier.

Gelukkig is de hangmat aan mijn linkerkant wel bezet. 'Hé,' zeg ik tegen Thomas. Hij glimlacht licht en zegt: 'Hé. Heb je lekker geslapen?' Ik haal mijn schouders op. 'Ging wel.' Ik kan hem toch niet vertellen dat ik bijna niet geslapen heb, omdat ik maar steeds dacht aan Newt, die me aankeek met die bruine ogen van hem? Mijn oog valt op de poort, die wagenwijd openstaan. Dan kijk ik Thomas vragend aan. Hij schudt zijn hoofd. 'Ze zijn niet teruggekomen. Maar de jongens en ik gaan vandaag weer op pad.'

'En Alby?' Thomas zucht en haalt zijn schouders op. 'Nog steeds hetzelfde.. hij ligt roerloos voor zich uit te staren. Hij is nog steeds niet door het lint gegaan en sommigen van ons vragen ons af of hij misschien immuun is, maar dat weten we niet zeker. Het is te hopen voor hem dat hij niet door het lint gaat, anders.. nou ja, dat weet je wel.' Ik knik. Ja, dat weet ik wel. 'Goed, zullen we gaan ontbijten?' Ik knik weer.

Als Thomas en ik bij mijn werkgroep gaan zitten, kijken sommigen even op, maar meer niet. Mijn ogen flitsen even naar Newt, die niet naar mij kijkt. Eigenlijk heb ik geen trek, maar toch eet ik wat van het brood en neem ik een paar slokken water. Dan is het tijd om aan het werk te gaan. Thomas verzameld zich bij Minho en een paar andere jongens. Ik zwaai even zwakjes naar hem. Hij zwaait terug voordat hij samen met de jongens wegrent.

De humorloze en stille werkdagen zijn het zwaarst om vol te houden. Meestal zijn die als Thomas aan het rennen is. De enige momenten waarop er gepraat wordt, is als iemand vraagt of iemand even iets aan wil geven. Tijdens het werk kijk ik af en toe naar Newt, maar hij houdt zijn blik altijd strak op de grond gericht. Moet ik iets tegen hem zeggen? Ik zou niet weten wat. Daarom zeg ik maar niks.

Maar als ik de volgende dag bij de boom zit en hij me nog steeds niet één blik gegeven heeft, voelt het echt alsof ik er doorheen zit. Thomas is opnieuw weg om te rennen. Het enige pluspuntje van vandaag, is dat de drie jongens nog steeds niet teruggekomen zijn. En als één nacht in het doolhof te overleven valt.. Maar nee, ze kunnen de tweede nacht niet overleeft hebben. Na de hele dag zonder voedsel of water te zijn geweest? Nee, dat kan niet.

Als ik voetstappen hoor naderen, krijg ik een beetje hoop. Maar aan de manier van lopen kan ik al horen dat het Newt niet is. Als ik me omdraai, zie ik Gally staan. Gally? 'Hé, prinses. Hoe gaat het?' Ik zucht als hij naast me komt zitten. 'Ik ben geen prinses.' Als ik naar hem kijk, zie ik hem glimlachen. 'Het was maar een grapje. Je zou echt eens moeten leren hoe je sarcasme kunt herkennen.' Ik haal mijn schouders op. 'Je zou echt eens moeten leren hoe je sarcasme over kunt brengen.' Hij begint te lachen. Mijn mondhoeken trekken iets omhoog.

Dan besluit ik toch antwoord te geven op zijn vraag, maar dan met een vleugje sarcasme. 'Het gaat gewéldig, kan echt niet beter.' Hij grijnst. 'Je blijkt er wel goed in te zijn. Misschien kun je het me leren.' Ik glimlach licht. 'Misschien.' Waarom komt hij bij me zitten? Waarom praat hij met me? De hele tijd dat ik hier ben, negeert hij me. Hij heeft alleen tegen me gepraat op de dag dat ik hier aankwam, en dat is niet erg goed verlopen. Dus waarom praat hij nu wel tegen me?

'Zeg nou eens eerlijk, door wie ben je gestuurd?' Hij begint te lachen. 'Wat? Denk je echt dat ik me door iemand laat sturen?' Ik haal mijn schouders op. 'Waarom ben je anders hier?' Hij haalt zijn schouders ook op. 'Ik merkte dat degenen die met jou praten zich beter begonnen te voelen, dus ik dacht: laat ik het ook maar eens proberen.' Mijn mondhoeken krullen omhoog. 'Oh ja? Je zou toch beter moeten weten. Een groot deel van degenen die met mij hebben gepraat, kunnen het nu niet meer navertellen.'

The Maze RunnerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu