Hoofdstuk 7

262 21 3
                                    

Ik bewaar mijn grootste geheim als sinds ik weet dat ik hem heb. Twee jaar geleden veranderde mijn wereld onder het zicht van mijn moeder. Mijn levenslijnen, magische aderen, veranderde naar zwart en mijn ogen kleurde zo donker als de nacht. Mijn moeder leek zo blij en trots dat haar dochter één van de vier bewaarders van de magie is, mijn vader denkt het tegenovergestelde. Mijn moeder wist vanaf het eerste moment al dat ik beter mijn geheim verborgen kan houden. Ze hielp me mijn geheim te bewaren.

'Wees voorzichtig en zorg dat je vader en de Dageraad je niet ziet', zegt mijn moeder terwijl ze om zich heen blijft kijken. Ik rol mijn ogen en zet mijn voet op het raamkozijn. 

'Ja moeder, ik weet hoe het gaat inmiddels', zegt ik met een glimlach. Haar bruine haar zwaait naar achter terwijl ze om zich heen blijft kijken. De blauwe jurk beweegt sierlijk mee met elke beweging die ze maakt. Ik mag haar dankbaar zijn dat ze dit doet. Zonder haar heb ik geen enkele kans om ongezien het kasteel uit te komen.

'Wees gewoon voorzichtig en ik wil je terug hebben voor het diner'. Ik rol mijn ogen. Dit zegt ze elke week, elke keer dat ik op het punt sta te vertrekken duurt het weer uren langer. Je zou haar bijna de schuld moeten geven dat we gezien kunnen worden.

'Ja moeder', herhaal ik zuchtend. Ik zet mijn andere voet in het raamkozijn en wil net naar beneden springen als mijn moeder me opnieuw tegenhoudt. 

'Doe Nora de groeten', zegt ze er nog achteraan. Ik knik glimlachend. Het is grappig hoe goed die twee het met elkaar kunnen vinden terwijl ze elkaar twee keer hebben gezien. 

'Ja moeder', is het laatste dat ik zeg voor ik het raamkozijn uitspring, mezelf opvang met een windvlaag en het bos in ren.

In die twee jaar heb ik de andere drie nachtrijders ontmoet: Tristan, Vito en Nora. Ze gaven me mijn zwarte draak, Rave, leerde me mijn magie te beheersen en mijn taak te vervullen. Door de ene wordt een nachtrijder als een God beschouwd, als een gave. Door de ander als een groot gevaar, als uitschot. Met onze zwarte draken beschermen we de lijnen voor personen als mijn vader, de zwarte magie en maken we de wegen vrij.

Dat mijn vader besloten heeft de jacht te openen is niet alleen voor ons vier slecht nieuws, ook voor alle andere wezens. Als hij ons dood komen de lijnen vrij te liggen, heeft hij alle kans om de magie te verwoesten, om de onderwereld te verwoesten. Sinds de dood van mijn moeder en mijn uithuwelijking aan Christiaan ben ik ondergedoken. Ik wist altijd al dat mijn vader een wraak koesterde op ons vier, dat hij die zucht naar macht had. Hij heeft vaker gepraat over hoe onterecht onze sterke magie is, hoe gevaarlijk we zouden zijn. Ik besloot destijds dat het beter was om me te verschuilen in dit kasteel, om Tristan, Vito en Nora te beschermen. Met Christiaan op mijn lip en het wegvallen van de hulp van mijn moeder was het onmogelijk die twee levens de combineren. Ik heb Nora mijn draak toevertrouwd, in de hoop hem ooit terug te zien

 Als mijn vader te weten zou komen dat ik een nachtrijder ben, zou hij me zonder twijfel de nek omdraaien of martelen totdat hij weet waar de andere drie zijn. Waarom ik hem niet heb vermoord of ben weggegaan? Elien. Als mijn vader in staat is om me te verkopen aan zo'n monster als Christiaan, weet ik zeker dat hij in staat is om Elien de vreselijkste dingen aan te doen. Ik ben nu de gebeten hond en dat is altijd beter dan mijn broertje. Als ik mijn vader zou vermoorden zou ik de complete Dageraad en het leger achter me aankrijgen. Ik had geen enkele keuze dan mee te gaan in de eisen van mijn vader, voor de bescherming van mijn drie wederhelften en mijn broertje. Ik heb gevreesd voor deze dag, gebeden dat het niet zo komen, maar mijn gebeden zijn niet gehoord.

Ik ben totaal de weg kwijt na de woorden van mijn vader, radeloos. Ik vergeet bijna dat ik aan een tafel zit met gegadigden die dit een goed idee vinden. Snel sta ik op en begin mee te klappen. Mijn vader neemt het applaus aan alsof hij geniaal is. Hij heeft zijn armen wijd, zijn glas wijn in zijn rechterhand. Hij grijnst van oor tot oor. Verschillende manieren om deze ruimte te verlaten en dit kasteel uit te vluchten schieten door mijn hoofd, geen enkele is uitvoerbaar. Als die vogel in de kooi, zit er nu een kat naar me te grijpen.

'Bedankt, bedankt. Het is een grote dag. Morgen begint de jacht dus laten we erop feesten. Eet en drink zoveel je wilt'. Langzaam neem ik plaats op de stoel, voor me uit starend naar de muur. Mijn hoofd draait overuren om een oplossing te bedenken, maar dit keer is het zo leeg als mijn toekomst. De gedachtes razen zodanig door mijn hoofd dat ik vergeet in welke situatie ik mezelf bevind, een kneep ik mijn been brengt me terug in de realiteit. Snel sta ik weer op en pak het bord van Christiaan vast. Niet oplettend, verzonken in mijn hoofd, begin ik voor Christiaan eten op zijn bord te leggen. Mijn hart bonst in mijn keel, mijn handen zweten en het bloed lijkt uit mijn gezicht te zijn verdwenen. Bij alleen het aanzicht van het eten word ik al misselijk. 

'Celeste, gaat het wel?'. Verbaast kijk ik naar Elien die aan de andere kant van de tafel me aanstaart. Ik kijk naar het bord en zie dat ik een berg aan kip heb gecreëerd. Vlug begin ik de helft terug op de schaal te leggen en reageer niet op de vraag van mijn broertje. Ik zet het bord terug op zijn plaats en begin voor mezelf op te scheppen, in gedachten verzonken. De ruimte wordt gevuld met vrolijke gesprekken over het idee van mijn vader, hoe erg zijn hulpjes het adoreren. Dit zijn die momenten dat gesprekken wel zijn toestaan, als het maar over mijn vaders genialiteit gaat.

Ik neem terug plaats op mijn stoel en begin mijn eten naar binnen te duwen, letterlijk. Ik krijg geen hap door mijn keel, al mijn smaak lijkt verloren te zijn en ik weet niet meer waar ik het zoeken moet. Mijn glas wijn drink ik weg alsof het water is, meerdere keren, nadat Melissa hem had aangevuld. De droge kip krijg ik met moeite achter mijn kiezen, de doorgekookte groentes zijn smakeloos, de saus is het enige wat het smakelijk maakt.


'Celeste, ik hoor graag je mening'. Ik verbazing kijk ik mijn vader aan. De laatste keer dat hij me mijn mening vroeg moet sinds de dood van mijn moeder zijn geweest, dat maakt dat ik het amper geloof. Ik heb niet opgelet om de verhalen om me heen, wat maakt dat ik niet weet waarover mijn vader mijn mening wil horen.

'Pardon?'. De donkere man rolt zijn ogen in zijn kassen en neemt een slok van zijn wijn.

'Uw vader vertelde verschillende ideeën wat we zouden kunnen doen nadat we de nachtrijders hebben gevangen'. Een angst bekruipt mijn lichaam. Ik staar het hulpje van mijn vader aan, niet begrijpend wat hij bedoelt.

'Ik dacht zelf aan dat we de twee vrouwen in de kerkers houden, gewoon ter vermaak voor de wachters'. Een misselijkheid, die ik niet eerder heb gevoeld, betreed mijn lichaam. De gedachte van mij en Nora als pleziertje voor de wachters kan mijn hoofd niet bevatten. Iets uitbrengen lukt me niet, ik ben bang dat ik elk moment de tafel bevuil met mijn maaginhoud. Ik probeer nog een slok van mijn derde glas wijn te nemen, maar de misselijkheid is zodanig aanwezig dat ik de ruimte moet verlaten.

Ik wil opstaan, maar bedenk me dan dat ik Christiaan zijn goedkeuring moet vragen. Ik reageer verder niet op het voorstel van het hulpje of de vraag van mijn vader. Mijn aandacht gaat naar Christiaan, die in gesprek lijkt met de man naast hem.

'Wil je me excuseren naar het toilet?'. Christiaan draait zijn hoofd en gaat met zijn ogen langs mijn gezicht. Blijkbaar is mijn uitdrukking zodanig ongunstig dat hij knikt. 

Zwart BloedWhere stories live. Discover now